elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: krentenbaard 

krentenbaard  , krintebaard , veel puisten in het gezicht.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
krentenbaard , kreantenbaord , [krǣntenbōrt] , krentenbaard, uitslag aan lippen en kin
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
krentenbaard , krìntjeboard , [zelfstandig naamwoord] , mond met zweren.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
krentenbaard , krintenbaord , mannelijk , [impetigo] zweren op de kin (bacteriebesmetting.)
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
krentenbaard , kréntebaart , mannelijk , kréntebaert , kréntebaertje , uitslag op de kin.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
krentenbaard , krintenbaord , kr-ntebaord , 0 , (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook kr-ntebaord (Zuidoost-Drents veengebied, Zuidwest-Drenthe, Noord-Drenthe) = krentenbaard Hie hef een krintenbaord hie hef roven an het gezicht (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
krentenbaard , krintenbaord , gezicht met veel puistjes.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
krentenbaard , krentebaord , zelfstandig naamwoord , de; krentenbaard
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
krentenbaard , krentenbaerd , zelfstandig naamwoord , krentenbaerde , krentenbaerdtjie , huiduitslag in het gezicht Zie korstekop
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
krentenbaard , krintebaard , uitslag (huid)
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
krentenbaard , krenteböörd , zelfstandig naamwoord , gezicht met huiduitslag rondom mond en kin.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal