Woord: kreeft
kreeft , kreeft , eikenkreeft , vrouwelijk
, verplante eikenstruik, die kort afgesneden is. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
kreeft , kraef
, kreeft. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kreeft , kreeft , [zelfstandig naamwoord]
, De kreeftengang goan. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
kreeft , kreeft , zelfstandig naamwoord
, Ook: goedmoedig scheldwoord (Andijk). Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
kreeft , kraef , mannelijk
, kraefte , kraefke , kreeft. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kreeft , kreeft , 0
, kreeften , kreeft Hij har een kop as een kreeft rood hoofd (Bov), (fig.) Een kreeft van een wiefien een kwaadaardig vrouwtje (And) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
kreeft , kreefte
, 1. vinnig meisje of vinnige vrouw; 2. kreeft Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
kreeft , kreeft , zelfstandig naamwoord
, de, et 1. kreeft 2. kreng van een vrouw 3. Kreeft: bep. sterrenbeeld Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
kreeft , kreefte , zelfstandig naamwoord
, krefien , kreeft. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
kreeft , kreeft , krieëft , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk
, kreefte/krieëfte , kreeftje/krieëftje , eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts); kreeft Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |