elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kras 

kras , kras , [bijvoeglijk naamwoord] , vlug, hecht; in dezen zin wordt het hier en in Drenthe gebezigd van oude lieden, die, hunne jaren in aanmerking genomen, nogal sterk en vlug zijn. In Frieschland beteekent het: zindelijk, net, huishoudelijk.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
kras , kras , bijvoeglijk naamwoord , sterk.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
kras  , krats , kras in ruit. Hae haet der geine krats op, hij is blut.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
kras , kras ,   ,   , baas, leider. Onze kras, gemoedelijke benaming evenals den auwe voor den kapitein.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
kras , kras , [bijvoeglijk naamwoord] , Hai is nòg kras. Krazze middels.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kras , kras , [zelfstandig naamwoord] , werktuig om te krazzen, bezet met sterke teppers, gebogen en schuin staande ijzeren haakjes, om de onzuiverheden uit de wol te halen. De wol wör eerst wosken en dreugd en din deur de krazzen hoald. De krazzen konden aan ‘t spinnewiel gezet worden.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kras , kras , bijvoeglijk naamwoord , kras, flink Hij löp tegen de 90, maor hij is nog zo kras as wat (Bei), Hij hef hum kras holden (Hol)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
kras , kras , krasse , 0 , krassen , (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe). Ook krasse (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents veengebied) = kras Aj schoert, muj oppassen veur krassen (Mep)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
kras , kras , bijvoeglijk naamwoord , kras, flink
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
kras , krasse , zelfstandig naamwoord , kras
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
kras , kras , vitaal , Van aauw mènse die nog goed vrût kunne, zègge ze, wa zéd'de toch nog goed kras. Van oude mensen die nog goed ter been zijn, zeggen ze, wat ben je toch nog vitaal.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
kras , krasse , kras , zelfstandig naamwoord , de; 1. kras: krab, schrap 2. haal, kras met een puntig iets of met schrijfmateriaal
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kras , kras , bijvoeglijk naamwoord , 1. kras, flink in lichamelijk opzicht 2. flink, opzienbarend
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kras , krässe , zelfstandig naamwoord , kras. Der zit een ele grote krässe op mien ieken taofel.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
kras , [schram] , krats , vrouwelijk , kratse , kretske , kras, schram , De kretskes zètte: tbc-onderzoek door het zetten van krasjes op de arm. Hoeal dao mer ein krats door: zet daar maar een streep door.: zet daar maar een streep door.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
kras , kras , voorman bij de bootwerkers
Bron: Oudenaarden, Jan (2015), Wat zeggie? Azzie val dan leggie! Aspecten van het dialect van Rotterdam, Rotterdam.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal