Woord: kerstavond
kerstavond , kasaovend , kasäovendjen
, Kerstavond. De kinderen zingen dan een liedje, dat aldus begint: “Kasäovendjen, / kasäovendjen, / mîn môder bakt ʼn wäofeltjen.” Bron: Draaijer, W. (1896). Woordenboekje van het Deventersch Dialect. ’s-Gravenhage: Martinus Nijhoff |
kerstavond , korsavet
, In deuze korsavende, In h. en op str. 115; Korsavond, Gew. Weuw. 3, 21; mitte korsemis. Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
kerstavond , [avond voor of van eerste kerstdag] , kasaovend , kasäovendjen
, Kerstavond. De kinderen zingen dan een liedje, dat aldus begint: Kasäovendjen, kasäovendjen, mîn môder bakt ’n wäofeltjen. Bron: Draaijer, W. (2e druk 1936), Woordenboekje van het Deventersch Dialect, Deventer: Kluwer. |
kerstavond , kersaovend
, kerstavond. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
Kerstavond , Krisaovent , mannelijk
, Kerstavond. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kerstavond , kesoamd
, kerstavond. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
kerstavond , käsövenpien
, kerstavond Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
kerstavond , kâsaomd
, kerstavond. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
kerstavond , kastaovend , kestaovend , zelfstandig naamwoord
, de; kerstavond, nl. avondvan de eerste of tweede kerstdag Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |