Woord: kameren
kameren , kamere
, een handeling bij het beugelen, wanneer een bal van de tegenpartij voor den ring ligt, dan deze met zijn eigen bal hiervan wegslaan. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
kameren , kaamere
, kaamerde, haet of is gekaamert , bij het beugelen de bal met één slag door de ring drijven en daarbij gelijktijdig een andere, voor de ring liggende bal opzij klotsen. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
kameren , kaamere
, kaamerde, haet gekaamert , een maîtresse op kamers onderhouden. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |