elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: inslokken 

inslokken , insloeken , inslikken; fig. in: dei geldwōlf wil alles wel insloeken; hij het de ploats van zien zuster ook insloken.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
inslokken  , insloekke , inslokken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
inslokken , inslokken , inslikken , werkwoord , inslikken, ook: van lettergrepen, woorden: niet volledig uitspreken
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal