elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: hoogmis 

hoogmis  , hoegmis , hoogmis.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
hoogmis , hoëgmis , vrouwelijk , hoogmis (r.k. rite).
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
hoogmis , hoomës , vrouwelijk , hoomësse , hoogmis. Doe höbs de vruimës ónger de hoomës oetkómme: je onderrok is zichtbaar.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
hoogmis , hoëmis , hoëgmis.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
hoogmis , hòmmis , hoogmis.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
hoogmis , hòògmis , zelfstandig naamwoord , zie: mis.
Bron: Naaijkens, J. (1992), Dè’s Biks – Verklarende Dialectwoordenlijst, Hilvarenbeek
hoogmis , hoogmisse , hoogmis.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
hoogmis , hògmis , hoogmis, plechtige mis, soms wel mè driy hèrre: met drie priesters, meestal een zingende mis, waarin door het koor gezongen werd; dit in tegenstelling tot een stille mis.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
hoogmis , hoogmisse , zelfstandig naamwoord , de; hoogmis
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
hoogmis , hoemês , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , hoemêsse , - , hoogmis , VB: De hoemês ês dizze zoondig mêt dry hiere, dat kömp neet mie ze dêk vuur.; achterwerk (een dik achterwerk) 'n koont wie 'n hoemês
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
hoogmis , hógmis , hoogmis
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
hoogmis , [hoogmis] , hoeamès , hoeagmès , vrouwelijk , hoogmis , Zie haet de vreugmès ónger de hoeagmès oethange: de onderrok komt onder de jurk uit.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
hoogmis , hoeëmes , zelfstandig naamwoord , hoeëmese , huëmeske , hoogmis, plechtige gezongen mis; de vreumes kum(p)tj óngere hoeëmes t – 1. je onderbroek komt onder je broek uit 2. je onderrok komt onder je jurk uit zie ook vreumes
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
hoogmis , hoeëgmés , hoeëmes , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , hoeëgmésse/hoeëmese , hoogmis
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal