Woord: hondenkont
hondenkont , hôndskônt
, scheldnaam. Gen hôndskônt van aaf weite, niets van af weten. Hae deug den hônd zien kônt neet, een grooten deugniet. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
hondenkont , honskonte
, Jao, honskonte! Och, het heeft niks te betekenen! uitroep Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
hondenkont , honskoont , zelfstandig naamwoord
, gratis , vuur 'nne honskoont Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |