elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: hansop 

hansop  , hansjoep , slaapkleed voor kinderen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
hansop , hansop , 0 , hansoppen , (Zuidwest-Drenthe, Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) = 1. hansop, trekpop Hansop was een pop met touwgies (Bui) 2. nachtkleding voor kinderen (Zuidoost-Drents zandgebied, Kop van Drenthe, Zuidwest-Drenthe, noord) Trek dien hansoppien an en dan hen bedde (Emm), Een hansop is een pyama uut een stok (Wap), ...een nachtpakkie (Wsv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
hansop , hansop , wijd nachthemd.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
hansop , hááñsop , sjop , zelfstandig naamwoord , hááñsoppe, sjoppe , hááñsoppie, sjoppie , hansop, kindernachtkleding (soort overall); jongenspyjama
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
hansop , hansjôp , zelfstandig naamwoord, mannelijk , hansjôppe , - , hansop , VB: hansjôpe wäore naachsklyjer vuur keender.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
hansop , aanshop , pyjama met een val van achter , we droege vruger allemaol n’n aanshop = vroeger droegen wij allemaal een pyjama met een val-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
hansop , hansjop , zelfstandig naamwoord , nachthemd (Den Bosch en Meierij)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
hansop , sjòp , zelfstandig naamwoord , hanne-sjöpke , hansop, nachtpakje voor kinderen; Verh. sjop m. - hansop, nachtkleding voor kinderen; uit 'hansop' (Hans Sop) met weglating van de eerste, onbeklemtoonde lettergreep. Koenen hansop - oorspr. hans-soeps vertaling van Fr. Jean Potage = hansworst, harlekijn; later ook: wijd kledingstuk als dat der hansworsten. Thans inz. nachtpakje voor kinderen.; hanne-sjöpke; verkleinwoord van ‘hanne-sjòp’; hansopje – mogelijk kindertaal; Cees Robben – Krèègt ie irst van men ’n baordje../ Dan z’n hanne-sjöpke aon... (19581122)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal