elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: grenspaal 

grenspaal  , grenspaol , grenspaal.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
grenspaal , grìnspoal , [zelfstandig naamwoord] , grenspaal. Zie giezelpoal.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
grenspaal , greenspaol , graenspaol , zelfstandig naamwoord , en var. de; grenspaal
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
grenspaal , [grenspaal] , grenspaol , mannelijk , grenspaal
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal