elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: eierdopje 

eierdopje  , eierdöpke , eierdopje.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
eierdopje , aaierdopke , zelfstandig naamwoord onzijdig , 1 eierdopje; 2 klein brandewijnglaasje.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
eierdopje , aajerdöpke , zelfstandig naamwoord, verkleinwoord , eierdopje
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal