Woord: druivenwingerd
druivenwingerd , droevevinger
, wingerd. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
druivenwingerd , droevevinger , mannelijk
, droevevingesj , druivenwingerd, druivenstok. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
druivenwingerd , droe:vewingert
, klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes die de wijndruif levert. Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo. |
druivenwingerd , druivevijger
, druivestruik, wingerd. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
druivenwingerd , drùìjvewèìjgert
, druivenstruik Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
druivenwingerd , drèùvééger , druuvevieger , zelfstandig naamwoord
, wijnstok (Eindhoven en Kempenland); druuvevieger; wijnstok (Land van Cuijk) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
druivenwingerd , drèùvevèèger , zelfstandig naamwoord
, "N. Daamen - Handschrift 1916 – ""druivevaiger - druivenstok tegen den muur""; WBD (III.2.1:465) drèuvevèèger of drèùfèèger - wijnrank" Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |