elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: cavalerie 

cavalerie  , kavvelerie , cavalerie.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
cavalerie , kavallerie , [zelfstandig naamwoord] , cavalerie.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
cavalerie , kavalerie , zelfstandig naamwoord , de; cavalerie
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
cavalerie , kavvelery , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , - , - , cavalerie , kavvelery VB: Keptejnsje Dôjjing ês mêt de kawelery van Napoleon nao Moskou getrokke en oüch nog lëventig truk koëme.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
cavalerie , kavalerie , zelfstandig naamwoord , cavalerie; Mandos & Van de Pol, De Brabantse spreekwoorden:  dès lóchte kavalerie (Kn'50) dat zijn wufte meisjes
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal