Woord: bonenbak
bonenbak , boënebak
, een soort slede voor meer personen. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
bonenbak , bonebak , zelfstandig naamwoord
, de; bak met bonen en evt. erwten e.d. in een winkel voor grutterswaren Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |