Woord: behoeven
behoeven , behö̂ven , hö̂ven , zwak werkwoord
, behoeven. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
behoeven , behoove
, behoof, behoofs, behoof, behoofde, behoof , behoeven. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
behoeven , behuiven , [werkwoord]
, behoeven; meestal huiven, in ‘t Westerkwartier altijd. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
behoeven , buven , beuven
, (Zuidoost-Drents zandgebied). Ook beuven (Midden-Drenthe) = hoeven Dat beuf ie niet te doen (Bei), zie ook huven Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |