Woord: als je
|
als je , [als u, als men] , ai , a’j
, als gij, als men, ook Gron. Staat voor: als ie. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
|
als je , aste
, wanneer je. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
|
als je , a-i
, (< as i) als je Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
|
als je , aai , ai; ai je , [voegwoord]
, samentrekking van as ie. Aai ‘t nait doun willen, is ‘t ook goud. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
als je , ast , [voegwoord]
, astoe, als jij. Ast zo wilt, din moust mor zeggen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
|
als je , ėsse
, ėste: als je. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
|
als je , a’j
, als je. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
|
als je , aj
, (as iej), als je. Aj goed deurstap dan kom iej op tied. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
|
als je , egge
, (V) als je. Agge (B) Bron: Gast, C. de (2011), ’t Boekske van de Aolburgse taol, Wijk en Aalburg: Stichting behoud Aalburgs dialect. |
|
als je , es se
, 1. als je 2. als zij Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
|
als je , astejje , aszje, ostejje , voegwoord
, als je (m) Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
|
als je , ajje , voornaamwoord
, als je Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
|
als je , asse , voegwoord
, als je (vr) Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
|
als je , ás se
, als je Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |