elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: akkoord 

akkoord , akkoord van Putten! , wij zijn ’t eens, dus: afgesproken! “Akkoord van Putten! Zet deur Godschalk!” Vgl. Gr. Wbk. art. akkoord.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
akkoord  , accaord , accoord.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
akkoord , akkoord , zelfstandig naamwoord onzijdig , Mit ain in ‘t akkoord komen = het eens worden; zie ook akkedaaiern 2.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
akkoord , accoord , onzijdig , afspraak Iets vör accoord hébbe Iets afgesproken hebben.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
akkoord , akaort , onzijdig , accoord, zie het oudere: verding.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
akkoord , akkoord , 0 , akkoorden , overeenkomst, instemming Daor gao ik niet met akkoord (Bei), Met die kerel, daor kuj gien akkoord met kriegen (Eex), Hie kreeg ’t akkoord met hum ze wilde wel met hem trouwen (Sle), Zij kregen akkoord en het huus was verkoft (Hgv), Hij kreeg ’t akkoord hij kreeg gelijk (Man), Zij bint het akkoord worden (And), …het akkoord klaor worden zijn het eens geworden (Sle), Het op een akkoord gooien (Die), Wij moet akkoord maoken (Git), Ik heb dat wark in akkoord anneumen (Eri), Hou is het gaon, binj in het akkoord kommen met je beide? (Vri)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
akkoord , akkoord , tussenwerpsel , (Zuid-Drenthe) = juist, akkoord Akkoord, Van Putten! dat is dus zo afgesproken (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
akkoord , akkoerd , zelfstandig naamwoord, onzijdig , akkoerde , akkuurtsje , akkoord , VB: Dat akkoerd wats te dao sjpëuls dat ês of 'n kat aon 't joûngele ês.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
akkoord , akkoeard , onzijdig , akkoearde , akkuuerdje , akkoord , Ich bèn daomèt akkoeard. In akkoeard wirke: volgens contract werken.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
akkoord , akkoeërd , bijvoeglijk naamwoord , akkoord
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
akkoord , akkoeërd , zelfstandig naamwoord, onzijdig , overeenkomst, overeenstemming
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal