Woord: afdrijven
afdrijven , afdrijven , [werkwoord]
, een beweegbaar pand, geregtelijk in handen des schuldeischers stellen. S.ii.77, 80. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
afdrijven , aafdrieve
, drief, driefs, drief, dreef, gedreve , afdrijven. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
afdrijven , aafdrieve
, dreef aaf, haet of is aafgedreeve , afdrijven. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
afdrijven , ofdrieven , sterk werkwoord, (on)overgankelijk
, 1. afdrijven Die buie, daor kriege we niet wat van, die drif mooi of (Klv), Het bootie is ofdreven (Hijk), Zij dreven de biesten de weg of langs de weg, ...van de weg of van de weg af naar het erf (Hgv) 2. al drijvend afzoeken (Kop van Drenthe) De drievers moeten dat stuk nog ofdrieven gezegd bij de jacht (Een) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
afdrijven , [door water of wind weggedreven worden; door drijven verwijderen] , ofdrieven , werkwoord
, afdrijven. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
afdrijven , afdrijve
, drijf af mè je sije sokke! maak dat je wegkomt! Bron: Grauw, Sibrand de en Gerard Gast (2014), ABC Dordt. Dordtse woorden en uitdrukkingen, dialect, verhalen en versjes, gedichten en straattypes, Asaprint Uitgeverij, Dordrecht. |