Woord: achterna
achterna , achternao
, achterna. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
achterna , achternoa , [bijwoord]
, 1 achterna, plaatselijk. Hai duurt hom nait achternoa.; 2 tijdelijk: achternoa koakeln hounder! = jouw opmerkingen komen te laat!; 3 bij ‘t volgen van een voorbeeld: Ain dut aander ‘t achternoa, al mout ‘t hemd ook boven boksem = de mode moet gevolgd worden. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
achterna , achtrnoa , bijwoord
, achterna Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
achterna , achternei , bijwoord
, 1. Achterna | Hai liep m’n achternei. 2. Achteraf, naderhand | Achternei was ik er bloid om dat ie niet kwam. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
achterna , [er na] , achtenoa
, achterna, achteraf. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
achterna , achternoa
, achterna, achteraf, achteraan ; * achternoa bekekken: achteraf bekeken; hi kump aait achternoa: hij komt altijd achteraan. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
achterna , achternao , bijwoord
, 1. na, achterna Gaot oen va ies gauw achternao, hij hef zien portemenee vergeten (Zdw), Die kinder lopen oons aal achternao (Eco) Wai kregen een beschuut met eerbaaien aachternao (Row), Die hond zit de schaop aachternao (And), Toen ze jong waren, leupen ze mekaar al achternao, maar achterof is het toch mar goed dat ze mekaar niet kregen hebt (Oos), Iene een schup achternao geven iemand een trap na geven (Zdw), Je centen, die kuj achternao kieken ben je kwijt (Sle) 2. achteraf, naderhand Achternao bekeken mus ik het neet edaon hebben (Wap) *Achternao kaokelt de hounder (Vtm), ...kiek ij een koe in het gat achteraf praten heeft geen zin (Emm), zie ook achterof Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
achterna , achternao
, achterna Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
achterna , achternao
, achterna. De hond is mien achternao eloopm. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
achterna , aachternao
, achterna , De jóng indjes lóópe moejers aachternao, daor hoef'de nie bang vur te zén. De jonge eendjes lopen de moeder achterna, daar moet je niet bang voor te zijn. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
achterna , aachternao , bijwoord
, 1. van achteren na 2. later, achteraf Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
achterna , achternae , bijwoord
, achterna Ze wiere deur de pliesie achternae gezeete Ze werden door de politie achterna gezeten Ook achteran Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal. |
achterna , achternao , bijwoord
, (achter)na. De ond zat mi’j achternao; Bi’j ‘t diner kregen wi’j pudding achternao. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
achterna , âchternô
, achterna , ”Wor gòdde hinne?” ”M’n neus âchternô”. ”Waar ga je naar toe?” ”Mijn neus achterna”. Gezegde tegen een al te nieuwsgierig kind. , âchternôdoewn achternazitten, achtervolgen, Boer Jehántje deej óns âchternô toen wèij èn z’n èppelkes zâte. Boer Johan zat ons achterna toen we aan zijn appeltjes zaten. Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |