Woord: aandeel
aandeel , andeel , [zelfstandig naamwoord]
, aandeel. H.iii.74. Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel. |
aandeel , [bijdrage] , aandeil
, aandeel. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
aandeel , aandail , zelfstandig naamwoord onzijdig
, aandeel. Aandailholder. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
aandeel , aandeil , onzijdig
, aandeile , aandeilke , aandeel. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
aandeel , andiel , 0
, aandeel Hij het een aandeel in de boermarke (Een), Aj febriekserpel verbouwen wilt, moej een andiel in ’t febriek hebben (Oos), In dat stukkien laand hew nog een andiel in (Sti), Doe hest dien aanduil wel had, most nou maor tevreden wezen je hebt je portie wel gehad (Erf), Dat die weg der kommen is, daor het hij een groot andeil in had grote bijdrage aan geleverd (Row), Hie hef der ok andiel an hij heeft ook meegedaan, bijv. aan de ruzie, een diefstal etc. (Sle) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
aandeel , andeel
, aandeel Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
aandeel , ôndiil
, part , Héij duu krék of ie niks hi én dan krét'tie'jer nog van alles bè, mér héij hi z’n ôndiil al lang en briid gehad. Hij doet net of hij niets heeft en dan krijgt hij er nog van alles bij, maar heeft zijn part al lang en breed binnen. Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere |
aandeel , andiel , andeel , zelfstandig naamwoord
, et 1. aandeel, gedeeltelijk bezit 2. medeverantwoordelijkheid voor het gebeurde Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
aandeel , aondèil , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, aondejle , - , aandeel , VB: Z'n vroûw hèt e groet aondèil ién 't suksés van de hön zäok. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
aandeel , òndêel , zelfstandig naamwoord
, òndiltje , aandeel, aandeeltje; Henk van Rijen - aandeel, part Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
aandeel , aandeil
, aandeel Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |