Projecten Variatielinguïstiek


Fonologische variatie

Fonologische variatie van Nederlandse dialecten (2005-2010) Het onderzoek strekt zich uit tot segmentele variatie binnen het Nederlandse taalgebied. De nadruk ligt enerzijds op de bijdrage die de studie van deze variatie kan leveren in het inzicht in segmentele representatie en anderzijds op een verruiming en verscherping van het concept 'dialectafstand'.
Resultaten in 2006: 1 artikel, 1 lezing.
Medewerkers: B. Hermans (uitvoerder), F.L.M.P. Hinskens (uitvoerder), M. van Oostendorp (uitvoerder).

Segmentstructuur en -modificatie (2005-2010) Onderzoek naar de interne structuur van fonologische segmenten in samenhang met natuurlijke klassen, met bijzondere aandacht voor complexe segmenten, aan de hand van de distributie van segmentmodificatie (secundaire articulatie, fonatie en (pre)nasalisering). Het onderzoek betreft de natuurlijke talen van de wereld, meer in het bijzonder de quotasteekproef (n=317) in Maddieson 1984.
Resultaten in 2006: verdere verfijning en uitbreiding database; voorbereiding nieuwe analyses over effect natuurlijke klassen.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (uitvoerder), M. van Oostendorp (uitvoerder), J. van de Weijer (Universiteit Leiden).

Tone and intrasegmental structure in West-Germanic dialects (2005-2009) The so-called 'Franconian' dialects of the borderland of Germany, the Netherlands, Belgium and Luxemburg share an interesting phonological feature: they have a lexical tone contrast, i.e. a word can mean different things depending on which of the two tones it contains. Many aspects of these dialects are not very well understood, particularly regarding the interaction between tone and segmental structure. The current proposal contains three closely related projects in which an attempt is made to solve the numerous problems of Franconian tonology and to integrate Franconian into the typology of tone languages. In these projects insights of modern phonology and phonetics are put to work and combined with the techniques of classical dialectology. Project in samenwerking met: Instituut voor Fonetische Wetenschappen, UvA.
Resultaten in 2006: 2 artikelen; 9 lezingen.
Medewerkers: P. Boersma (Fonetisch Instituut UvA), I. van Ginneken (AiO), B. Hermans (Senior Onderzoeker), W. Kehrein (Fonetisch Instituut UvA), M. van Oostendorp (Senior Onderzoeker), M. Prehn (AiO).

Morfologische variatie

Dialect-morfologie en fonologie: inflectie en klanksysteem (2000-2005) Onderzoek naar de variatie en verspreiding van morfologische dialectkenmerken en naar de rol van fonologische verschijnselen in de morfologie. Het onderzoek is gerelateerd aan het project Morfologische Atlas van Nederlandse Dialecten (MAND).
Resultaten in 2006: 1 artikel.
Medewerkers: B.L. van den Berg (uitvoerder), A.C.M. Goeman (coördinator/uitvoerder).

Morfologische Atlas van Nederlandse Dialecten (MAND) (1995-2005) Doel van dit project is de productie van een atlas die de variatie van morfologische verschijnselen in de Nederlandse dialecten bestrijkt, op basis van veldwerkmateriaal (GTP-data) voorzien van wetenschappelijk commentaar. Deel 1: meervoudsvorming, verkleinwoorden, genus en adjectiefflectie; deel 2: comparativering, pronomina en het werkwoord met stammen en uitgangen. Project in samenwerking met: VU, UFSIA.
Resultaten in 2006: 2 artikelen, 3 lezingen.
Medewerkers: A.C.M. Goeman (projectleider), B.L. van den Berg (uitvoerder).

Syntactische variatie

Agreementrelaties (2001-2010) Het verschijnsel 'agreement' is een centraal thema in de theoretische taalkunde. Bekend is dat agreementrelaties, zoals congruentie tussen subject en persoonsvorm of tussen nomen en adjectief, een grote mate van variatie vertonen. Doel van dit project is inzicht te verkrijgen in de mate en de aard van variatie op dit terrein en de theoretische consequenties daarvan.
Resultaten in 2006: 1 artikel, 1 lezing.
Medewerkers: H.J. Bennis.

De rechterperiferie van de zin (2005-2010) Onderzoek naar extrapositie, meer in het bijzonder naar asymmetrieën in de distributie van syntactische categorieën aan de rechterkant van de zin, met name in het Nederlands, Engels en Duits.
Resultaten in 2006: 1 lezing.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers.

De syntaxis van etnisch Nederlands (2003-2010) Onderzoek naar syntactische variatie in etnolecten, voorbouwend op TCULT-onderzoek.
Resultaten in 2006: 1 internationale lezing (selected) en organisatie internationaal symposium 'ethnolects' op SS16 (met J. Nortier) en organisatie Meertens workshop over 'culturele en talige aspecten van identiteitsconstructies' (met H. Dibbits).
Medewerkers: L.M.E.A. Cornips.

Determinants of Dialectal Variation (2003-2007) Promotieonderzoek gericht op het ontwikkelen van een syntactische maat, het toepassen van deze maat op de Nederlandse dialecten in de SAND-gegevensbank en het op kwantitatieve wijze verkennen van syntactische correlaties. Project in samenwerking met: Rijksuniversiteit Groningen (RuG).
Resultaten in 2006: 2 artikelen, 5 lezingen.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers (begeleider), H.J. Bennis (begeleider/promotor), J. Nerbonne (RUG), H. Niebaum (RUG), M. R. Spruit (promovendus).

European Dialect Syntax (2005-2010) (i) Documentatie en analyse van syntactische verdubbelingsverschijnselen in Europese dialecten (ii) Opbouwen van Europees netwerk van dialectsyntactici. Standaardiseren van methodologie, opslag en retrieval van syntactische data.
Resultaten in 2006: – 1 internationale workshop (30 lezingen over syntactische verdubbeling in dialecten in Europa) – 17 Edisyn meetings ter initiëring van / advisering over dialectsyntaxisprojecten: Genève (Franco-Provencaals), Toulouse (Occitaans), Bayonne (Frans- en Spaans-Baskische dialecten), Zürich (Zwitserduitse dialecten), Wenen (Beierse dialecten in Oostenrijk), London (dialecten van het Welsh en Scottish Gaelic), Dublin (dialecten van het Iers), Athene, Thessaloniki, Patras, Kreta (Griekse dialecten), Helsinki (Finse dialecten), Washington (Appalachian English), Amsterdam/Grahamstown (dialecten van het Afrikaans), Amsterdam/Nicosia (dialecten op Cyprus), Amsterdam/Nantes (dialecten van het Bretons), Reykjavík (variatie in het IJslands), Amsterdam/Newcastle (dialecten van het Engels), Amsterdam/Lissabon (dialecten van het Portugees). – Geïnitieerde aanvragen: 8; Afrikaans, Appalachian English, Baskische, Beierse, Engelse, Finse, Franse, Portugese dialecten – Reeds toegekende aanvragen: 3; Baskische dialecten (netwerksubsidie), Afrikaanse dialecten (SANPAD; Nederlands ministerie van Buitenlandse Zaken), Appalachian English – Bibliografie syntactische verdubbeling (in opbouw) – Database netwerk dialectsyntaxis – 20 lezingen – 5 artikelen – enquête perfectief-hulpwerkwoordverdubbeling – Edisyn-website.
Medewerkers: S. Barbiers (projectleider), M. van der Ham (onderzoeksmedewerker), O. Koeneman (postdoc), J. P. Kunst (softwareontwikkelaar), M. Lekakou (postdoc).

Sociolinguïstisch/Syntactisch onderzoek: Limburg (2000-2010) Onderzoek gericht op syntactische variatie en verandering in de Limburgse dialecten en het Limburgse Nederlands; parameters en sociale distributie; comparatief onderzoek Romaans. Deelproject hiervan is syntactisch/sociolinguïstisch onderzoek naar grammaticale convergentie en divergentie in het Heerlens Nederlands en South Armagh Engels (Ierland) en de betreffende standaardtalen. Project in samenwerking met: University of Newcastle, UK.
Resultaten in 2006: 1 per-reviewed internationaal paper in bundel, 1 nationaal peer-reviewed artikel in tijdschrift, 1 thema-nummer Taal en Tongval (met M. van Oostendorp), 1 internationale lezing (selected), 1 nationale lezing (invited).
Medewerkers: Prof. dr. K. Corrigan.

Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (2000-2007) Verzamelen, in kaart brengen en analyseren van syntactische variatie in het Nederlandse taalgebied op basis van een theoretische vraagstelling. Dataverzameling d.m.v. schriftelijke enquête (367 meetpunten) en mondelinge enquête (267meetpunten). Doel: database met spraakmateriaal, getranscribeerd en verrijkt met taalkundige informatie. Deze database is bestemd voor verder taalkundig onderzoek en voor het genereren van kaarten. Daarnaast wordt gewerkt aan een tweedelige papieren atlas met inleiding en kaartbespreking. Project in samenwerking met: Universiteit van Gent, Universiteit van Antwerpen, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Fryske Akademy.
Resultaten in 2006: DynaSAND (16 maart 2006), on-line database van SAND data (schriftelijke, mondelinge en telefonische enquête, gedeeltelijk getagd, met zoekmachine, cartografische tool en handleiding), 5 lezingen 1 publicatie.
Medewerkers: J. van der Auwera (Universiteit van Antwerpen), S. Barbiers (projectleider), H.J. Bennis (coördinator), M. Devos (Universiteit Gent), M. van der Ham (uitvoerder), J.P. Kunst (software-ontwikkelaar), G. de Vogelaer (Universiteit Gent).

Syntax of Modality (2001-2010) Onderzoek naar de syntactische representatie van de semantische ambiguïteit van modale hulpwerkwoorden.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers.

Tweede Taalverwerving (2005-2010) Onderzoek naar verwerving van syntaxis van het Nederlands door twee en/of meertalige kinderen in de leeftijd vanaf 2;5 tot 12 jaar. In dit project wordt de eventuele structurele overeenkomsten en verschillen onderzocht tussen jonge kinderen die het Nederlands als eerste taal verwerven (monolinguale kinderen) en hen die het Nederlands als tweede taal verwerven (bilinguale kinderen). De kinderen zijn onder meer van Nederlandse, Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Franse herkomst. Samenwerking met prof.dr. A. Hulk, UvA. Project in samenwerking met: UvA.
Resultaten in 2006: 4 peer-reviewed internationale papers in bundel (waarvan 3 met A. Hulk), 1 populair artikel, 2 nationale lezingen, 1 poster/alternate (GALANA), 1 internationale lezing (selected, BUCLD).
Medewerkers: L. Cornips (onderzoeker/onderzoekgroepsleider), A. Hulk (UvA).

Variation and standardisation: the influence of language contact on the emerging Dutch standard language (2004-2007) De periode van ruwweg 1400-1650 is een buitengewoon interessante in de geschiedenis van de Nederlandse taal. In een vrij hoog tempo voltrekt zich een veranderingsproces dat verschillende facetten kent: 1. Het systeem van inflectie nomina en verba raakt in verval, wat veranderingen teweegbrengt in de zinsbouw. Hierover is voor deze overgangsfase weinig bekend. Het verval van het inflectiesysteem roept op zich al de vraag op waarom dit is gebeurd. 2. Het ontstaan van een standaardtaal. Standaardisering houdt in dat er in deze periode een variant van het Nederlands ontstaat die "boven" de dialecten staat, waarbij "boven" zowel geografisch als functioneel geïnterpreteerd wordt. Geografisch, omdat er een variant ontstaat die in het hele Nederlandse taalgebied gebruikt kon worden. Functioneel, omdat die variant ook gebruikt ging worden waar gedurende de Middeleeuwen het Latijn overheerste. Project in samenwerking met: Universiteit van Nijmegen.
Resultaten in 2006: 8 artikelen in gereviewde tijdschriften, 21 lezingen, 1 conferentie.
Medewerkers: A. Bruijn (CLS-Nijmegen), G. Coupé (CLS-Nijmegen), A. van Kemenade (CLS-Nijmegen), G. Postma (senior onderzoeker), A. Ribbert (CLS-Nijmegen).

Variation in Inflection (2003-2007) Onderzoeksprogramma (NWO) gericht op onderzoek naar de variatie die kan worden aangetroffen bij verbale en adjectivale flectie. Verschillende dimensies worden bestudeerd: geografisch, historisch, 1e taalverwerving, 2e taalverwerving. Deelproject van 'Agreementrelaties', in samenwerking met: Nederlandse Taalkunde UvA.
Resultaten in 2006: 1 lezing.
Medewerkers: H.J. Bennis (projectleider Meertens Instituut/UvA), F. Weerman (projectleider UvA, Neerlandistiek), E. Blom (UvA, Neerlandistiek), A. Maclean (AiO), D. Polisenka (UvA, Neerlandistiek).

Naamkunde

Achtergronden van moderne voornaamgeving (1999-2010) Het onderzoek richt zich op achtergronden van moderne voornaamgeving, in het bijzonder taalkundige aspecten, motieven, met onder meer aandacht voor de rol van vernoeming naar idolen en naar familieleden, en sociale, etnische en geografische spreiding.
Resultaten in 2006: 2 artikelen: Gerritzen, D. (2006) 'Naming Children in a Globalizing World.' Acta Onomastica XLVII, 177-184. Gerritzen, D. & E. Caffarelli (2006) 'International onomastic projects. Possible themes, practical problems and benefits.' Rivista Italiana di Onomastica XII (1), 199-219.
Medewerkers: D. Gerritzen

Dimito: digitalisering van de microtoponiemen van het Meertens Instituut (2004-2006) Dimito staat voor het DIgitaliseren van MIcroTOpniemen. Veldnamen zijn namen voor kleinere landschappelijke entiteiten in zowel het natuurlandschap als het cultuurlandschap. Tot de eerste groep behoren namen voor allerlei woeste stukken grond, waaronder heide, natuurbos en moeras. Ook vijvers, plassen en poelen worden tot die categorie gerekend. Bij de tweede groep gaat het om namen voor cultuurgronden van zowel afzonderlijke percelen als grotere complexen akkerland, grasland en cultuurbos. Het Meertens Instituut heeft meer dan 30 jaar lang gegevens verzameld over de microtoponiemen die Nederland rijk is. Het materiaal bestaat grotendeels uit handgeschreven fiches waarop naast de naam ook informatie genoteerd staat over ligging, bodemgesteldheid, bodemgebruik en bron van de naam. In totaal zijn er naar schatting 240.000 fiches. Daarnaast bestaat de collectie uit meer dan 1700 kaarten. Dit zijn veelal kaarten van het kadaster waarop de microtoponiemen zijn geschreven. Het bestand is voor naamkundigen binnen en buiten het Meertens Instituut een aantrekkelijke bron voor onderzoek. Maar ook andere wetenschappers, zoals historici, historisch geografen en archeologen, hebben interesse in de collectie. Digitalisering van het bestand zou voor de verschillende disciplines niet alleen het onderzoek vergemakkelijken, maar ook mogelijkheden bieden voor het stellen van nieuwe vragen. Dimito is een pilotproject. Eerst wordt het materiaal en de mogelijkheden tot digitaliseren bestudeerd. De gedachten gaan in de richting van een geografisch informatiesysteem. Daarna zal een klein gedeelte gedigitaliseerd worden. Aan het einde van de pilot moet duidelijk zijn of het zinvol is het gehele bestand te digitaliseren en hoe dat technisch uitgevoerd moet worden.
Resultaten in 2006: eindverslag en conservering van de digitale resultaten (kleine steekproef uit het materiaal).
Medewerkers: D. Zeldenrust.

Urbane toponiemen. Een onderzoek naar moderne straatnamen en bedrijfsnamen vanuit taalkundig en sociologisch perspectief (2001-2006) Analyse en beschrijving van straatnamen (1950-2000) en bedrijfsnamen vanuit taalkundig en sociologisch/etnologisch perspectief. Aandachtspunten: morfologische structuur, semantiek, regionale verscheidenheid, dialectinvloed, invloed van straatnamen op andere urbane toponiemen, motivatie van naamkeuze, gemeentebeleid en naamperceptie.
Resultaten in 2006: dit jaar is in het kader van dit project 1 lezing gehouden tijdens een internationaal congres. Daarnaast is 1 paper opgenomen in een congresbundel. Verder is een populair-wetenschappelijk webpublicatie verschenen.
Medewerkers: H.J. Bennis (promotor), R. Boerrigter (promovendus), E.J. Brinkhuis (software-ontwikkelaar), D. Gerritzen (begeleider), J.P. Kunst (software-ontwikkelaar), R. Rentenaar (promotor).

Voornamen in Nederland (2002-2010) Analyse en beschrijving van de voornamen in Nederland. Project in samenwerking met: Utrechts Onderzoeksinstituut voor Linguistiek – OTS.
Resultaten in 2006: toegankelijk maken van de GBA-data.
Medewerkers: J.P. Kunst.

Overige projecten

Jongerentaal en straattaal (2003-2010) Doel van het project is om straattaal zowel taalkundig als antropologisch in kaart te brengen, op basis van onderzoek naar de taalkundige diversiteit van jongeren met een verschillende etnische achtergrond in de grote steden in Nederland. Project in samenwerking met: UvA.
Resultaten in 2006: 1 nationaal peer-reviewed paper, 1 nationaal paper, 2 nationale lezingen (selected), 2 publiekslezingen.
Medewerkers: V.A. de Rooij.

Plantennamen in de Nederlandse Dialecten (2000-2010) De PLAND biedt een inventarisatie van de volksnamen van planten in het Nederlandse taalgebied. Het materiaal omvat ± 250.000 records en is opgebouwd uit monografische, mondelinge en schriftelijk verzamelde data en gaat terug tot in de 19de eeuw. De toegang ertoe is op de website zowel taalkundig als botanisch. De PLAND presenteert de data per plant in de vorm een taalkaart (met de 11 meest frequente benamingen) en het materiaal in de vorm van een soort (dialect-)woordenboek met opgave van de bronnen, datering, lokalisatie plus illustraties en via een link de secundaire taalkundige literatuur. Daarnaast biedt de database de mogelijkheid taalkaarten op te roepen die laten zien voor welke planten bepaalde volksnamen gebruikt worden. De PLAND is aangesloten bij Netherlands Biodiversity Information Facility (NLBIF) en blijkt nu reeds in zijn soort de grootste collectie ter wereld. Deelproject van 'PLAND'.
Resultaten 2006: Op 16 februari is de website PLAND officieel in gebruik genomen. De database wordt echter doorlopend uitgebreid m.b.v. Dr. J. Kruijsen, Prof.Dr. J. van Keymeulen en anderen. Momenteel zijn de Flora-bestanden van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD), het Woordenboek van de Overijsselse Dialecten (WOD) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD) in verregaande staat van bewerking.
Medewerkers: H.J.T.M. Brok (uitvoerder), J. Kruijsen (uitvoerder).

Taal en identiteit op de Waddeneilanden (2000-2006) Onderzoek naar de processen van dialectverlies en dialectbehoud op de Nederlandse Waddeneilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Het hoofdaccent ligt op het dialect van Ameland. Onderzocht wordt de kwaliteit van het dialect op Ameland, de invloed van het Nederlands en het Fries, attitudes van de Amelanders tegenover de omringende standaardtalen, en de manier waarop men zich actief inzet voor het dialect.
Resultaten in 2006: 1 lezing; 4 colleges.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (begeleider en promotor), M.M. Jansen (promovendus), M. van Oostendorp (begeleider).

The roots of ethnolects (2005-2009) Naast het Indisch Nederlands en het Surinaams Nederlands ontstaan er heden ten dage andere etnisch gekleurde variëteiten (oftewel etnolecten) van het Nederlands. In dit project gaat het erom de wortels van deze etnolecten bloot te leggen. Putten etnolecten uit de lokale stadsdialecten, of staan ze daar los van? Vinden we in een etnolect de sporen terug van de tweede-taalverwervingsprocessen van de eerste generatie? Komen er elementen uit de oorspronkelijke moedertaal van de etnische groep in voor, en zo ja, welke? Wat is het verband tussen het meer stabiele etnolect en de meer vluchtige jeugdtalen en straattalen? Verbreid het etnolect zich ook voorbij de eigen etnische groep ('crossing')? Hoe raakt een jongere ingevoerd in het etnolect? Om deze en verwante vragen te beantwoorden worden groepjes Marokkaanse en Turkse jongeren van 12 en 20 jaar opgenomen in Amsterdam en Nijmegen, in interactie met elkaar en met van oorsprong Nederlandse jongeren. Project in samenwerking met: Algemene Taalwetenschap, Radboud Universiteit Nijmegen.
Resultaten in 2006: organisatie en uitvoering deel veldwerk; bestudering vakliteratuur; lezing op een internationale conferentie.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (onderzoeksleider Variatielinguïstiek), A. van Wijngaarden (AiO).

Woordenboeken van de Vlaamse, Brabantse en Limburgse Dialecten (WVD, WBD, WLD) (1997-2010) Redactionele medewerking aan de Flora-afleveringen van de Woordenboeken van de Vlaamse, Brabantse en Limburgse Dialecten (WVD, WBD, WLD) van de Rijksuniversiteit Gent en de Radboud Universiteit Nijmegen.
Medewerkers: H.T.J.M. Brok (uitvoerder), T.J.W.M. Kruijsen (uitvoerder). 

Gezamenlijke projecten Etnologie en Variatielinguïstiek

Dialectrenaissance (2000-2010) Aan de hand van hedendaagse cultuuruitingen, zoals populaire muziek, cabaret, eredienst, etc, wordt onderzocht welke veranderingen de dialecten in Nederland ondergaan in het kader van de zogenoemde dialectrenaissance (sociolinguïstisch aspect). Tot de documentatie van dit onderzoek behoort onder meer een groeiende collectie dialect-cd's (momenteel circa 330).
Resultaten in 2006: L.P. Grijp schreef een artikel over dialectmuziek voor Gelderland 1900-2000, onder de titel 'Doe maar Normaal'.
Medewerkers: E. van der Grijn-Santen (coördinator dialectcd's), L.P. Grijp (coördinator/uitvoerder), M.M. Jansen (OiO), M. van Oostendorp (coördinator/uitvoerder).