Projecten Variatielinguïstiek

Geslaagd! Amsterdam, 2008
© Irene Stengs

Fonologische variatie

Fonologische variatie van Nederlandse dialecten (2005-2010)

Het onderzoek strekt zich uit tot segmentele variatie binnen het Nederlandse taalgebied. De nadruk ligt enerzijds op de bijdrage die de studie van deze variatie kan leveren in het inzicht in segmentele representatie en anderzijds op een verruiming en verscherping van het concept ‘dialectafstand’.
Resultaten in 2008: 11 artikelen, 1 hoofdstuk in boek, 1 boek, 13 lezingen (wetenschappelijk), 1 lezing (niet-wetenschappelijk), 2 workshops, 1 congres, 1 symposium, 7 keer onderwijs (BA/MA/PhD), 3 scriptiebegeleidingen.
Medewerkers: B. Hermans (uitvoerder), F.L.M.P. Hinskens (uitvoerder), M. van Oostendorp (uitvoerder).

From dialect to regiolect: how this change is reflected in the production and perception of the speakers (2007-2010)

Listening to radio or television one notices the tendency for standard Dutch (ABN) to become more and more differentiated, i.e. regionally colored. Hoppenbrouwers (1990) showed the opposite tendency for dialects. Being influenced by standard Dutch and by each other they have become less differentiated and fused to larger wholes: regiolects (see also Hinskens (1993), Auer & Hinskens (1996), and Hinskens, Auer & Kerswill (2005)). While earlier scholars usually describe this change in terms of single linguistic phenomena, we plan to investigate this change using modern web-based and computational techniques to obtain an overall picture of this change. Our goal is to examine how the change from dialects to regiolects is reflected in the production and perception of the dialect speakers. The results of our research will give insight into the nature of language change and dialect levelling. The research is important for historical linguists since it gives information about the direction and rates of sound change. The research will be based on representative Dutch dialects of approximately 80 locations in the Netherlands and North Belgium. Perceptive distances are obtained on the basis of a web survey in which speakers listen to recordings. Computational distances are found on the basis of the transcriptions of the recordings. In the experiments two groups are distinguished: conservative dialect speakers (old males) and innovative dialect speakers (young females). We will test three hypotheses. First, perceptive distance measurements which are based on the recordings of innovative speakers will suggest larger areas than those which are based on the recordings of conservative speakers. Second, the change from dialect to regiolect affects the lexical level (‘kopstubber’ becomes ‘roagebol’) more strongly than the phonological (‘hoes’ becomes ‘huus’) and phonetic levels. Third, this change also affects the perception of the speakers, but perception lags behind production. Project in samenwerking met: RU Groningen, Universitaet Wien, Ohio State University, University of Edinburgh.
Resultaten in 2008: veldwerk 21 plaatsen, 2 keer een groepje van 2 sprekers, sprekers vertellen verhaal, vertalen tekst en lezen die voor, en beantwoorden diverse vragen. Het resultaat is een opname die in lengte kan varieren van een half uur tot ongeveer twee uur.
Medewerkers: W.J. Heeringa (Onderzoeker), F.L.M.P. Hinskens (Onderzoeker).

Segmentstructuur en -modificatie (2005-2010)

Onderzoek naar de interne structuur van fonologische segmenten in samenhang met natuurlijke klassen, met bijzondere aandacht voor complexe segmenten, aan de hand van de distributie van segmentmodificatie (secundaire articulatie, fonatie en (pre)nasalisering). Het onderzoek betreft de natuurlijke talen van de wereld, meer in het bijzonder de quotasteekproef (n=317) in Maddieson 1984.
Resultaten in 2008: er is verder gewerkt (aanpassingen, toevoegingen) aan de database.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (uitvoerder), M. van Oostendorp (uitvoerder), J. van de Weijer (Universiteit Leiden).

Tone and intrasegmental structure in West-Germanic dialects (2005-2009)

The so-called ‘Franconian’ dialects of the borderland of Germany, the Netherlands, Belgium and Luxemburg share an interesting phonological feature: they have a lexical tone contrast, i.e. a word can mean different things depending on which of the two tones it contains. Many aspects of these dialects are not very well understood, particularly regarding the interaction between tone and segmental structure. The current proposal contains three closely related projects in which an attempt is made to solve the numerous problems of Franconian tonology and to integrate Franconian into the typology of tone languages. In these projects insights of modern phonology and phonetics are put to work and combined with the techniques of classical dialectology. Project in samenwerking met: Instituut voor Fonetische Wetenschappen, UvA.
Resultaten in 2008: 15 wetenschappelijke lezingen, 1 prijs.
Medewerkers: P. Boersma (Fonetisch Instituut UvA), B. Hermans (Senior Onderzoeker), W. Kehrein (Fonetisch Instituut UvA), B. Koehnlein (AiO), M. van Oostendorp (Senior Onderzoeker), M. Prehn (AiO).

Morfologische variatie

Morfologische Atlas van Nederlandse Dialecten (MAND) (1995-2008)

Doel van dit project is de productie van een atlas die de variatie van morfologische verschijnselen in de Nederlandse dialecten bestrijkt, op basis van veldwerkmateriaal (GTRP-data) voorzien van wetenschappelijk commentaar. Deel 1: meervoudsvorming, verkleinwoorden, genus en adjectiefflectie; deel 2: comparativering, pronomina en het werkwoord met stammen en uitgangen. Project in samenwerking met: Vrije Universiteit Amsterdam, Universiteit Antwerpen.
Resultaten in 2008: in 2008 is het tweede deel uitgekomen. Goeman, A.C.M., Oostendorp, M. van, Reenen, P. van, Koornwinder, O., Berg, B.L. van den & Van Reenen, A. (2008). Morfologische atlas van de Nederlandse dialecten. Deel II. Amsterdam: Amsterdam University Press. Dit tweede, en tevens laatste, deel bevat de volgende onderwerpen: de trappen van vergelijking van adjectieven (24 kaarten), de bezittelijke voornaamwoorden (ook zelfstandig; 19 kaarten), de persoonlijke voornaamwoorden (onderwerp; 10 kaarten), de persoonlijke voornaamwoorden (object; 12 kaarten), de uitgangen van de tegenwoordige en verleden tijd van het sterke en zwakke werkwoord (44 kaarten), het ge-prefix van het voltooid deelwoord (8 kaarten), en de stamvormen van sterke werkwoorden (16 kaarten). Elk hoofdstuk heeft een algemeen deel gevolgd door uitleg bij iedere kaart apart. Verder: literatuuronderzoek, data-analayse en cartografie.
Medewerkers: A.C.M. Goeman (projectleider), B.L. van den Berg (uitvoerder), N.O. Koornwinder (GridLine), P. van Reenen (VU) en A. Van Reenen-Jongkind.

Syntactische variatie

Agreementrelaties (2001-2010)

Het verschijnsel ‘agreement’ is een centraal thema in de theoretische taalkunde. Bekend is dat agreementrelaties, zoals congruentie tussen subject en persoonsvorm of tussen nomen en adjectief, een grote mate van variatie vertonen. Doel van dit project is inzicht te verkrijgen in de mate en de aard van variatie op dit terrein en de theoretische consequenties daarvan.
Resultaten in 2008: geen resultaten.
Medewerkers: H.J. Bennis.

De rechterperiferie van de zin (2005-2010)

Onderzoek naar extrapositie, meer in het bijzonder naar asymmetrieën in de distributie van syntactische categorieën aan de rechterkant van de zin, met name in het Nederlands, Engels en Duits.
Resultaten in 2008: twee artikelen.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers.

De syntaxis van etnisch Nederlands (2003-2008)

Onderzoek naar syntactische variatie in etnolecten, voorbouwend op TCULT-onderzoek.
Resultaten in 2008: 2 lezingen, 3 artikelen.
Medewerkers: L.M.E.A. Cornips.

Early successive bilingualism: Bilingual first language acquisition or child second language acquisition? (2008-2010)

Als gevolg van toenemende migratie worden veel kinderen vroeg in hun leven met een tweede taal geconfronteerd. Dit project, dat gecombineerd wordt met het VENI onderzoek van Unsworth (2008-2012), onderzoekt of het uitmaakt met welke leeftijd je begint met het leren van een tweede taal en hoeveel contact met de taal daarbij noodzakelijk is. Drie verschillende groepen van Engels/ Nederlands tweetaligen worden onderzocht, nl. (i) kinderen die vanaf geboorte twee talen leren, (ii) kinderen voor wie aanbod van de tweede taal niet vanaf de geboorte maar wel vóór het vierde jaar plaatsvindt en (iii) kinderen die pas nà het vijfde jaar beginnen met het leren van een tweede taal. Er wordt gekeken naar de verwerving van grammaticaal geslacht en van woordvolgorde. Project in samenwerking met: Universiteit van Amsterdam, University of Edinburgh, University of Thessaloniki.
Resultaten in 2008: begeleiding stagiaire Claasje Rijers, 2 lezingen en 3 artikelen.
Medewerkers: Dr. E. Argyri (University of Edingburgh), M. Brugman (Onderzoeksmedewerker), Dr. L. Cornips (Coördinator), Prof. A. Hulk (Coördinator, Universiteit van Amsterdam), L. van Meel (Onderzoeksmedewerker), L. Persson (Onderzoeksmedewerker), Prof. A. Sorace (University of Edingburgh), Prof. Dr. I. Tsimpli (University of Thessaloniki), Dr.S. Unsworth (Meertens Instituut/Universiteit Utrecht).

European Dialect Syntax (2005-2010)

(i) Documentatie en analyse van syntactische verdubbelingsverschijnselen in Europese dialecten (ii) Opbouwen van Europees netwerk van dialectsyntactici. Standaardiseren van methodologie, opslag en retrieval van syntactische data.
Resultaten in 2008: er is een boek verschenen: Barbiers, S., Koeneman, O.N.C.J., Lekakou, M. & Ham, M.H. van der (Eds.). (2008). Microvariation in Syntactic Doubling (Syntax and Semantics, 36). Bingley: Emerald. Verdere output: 1 hoofdstuk in boek, 4 artikelen, 16 lezingen en de organisatie van de workshop European Dialect Syntax III, Venice, september 2008. Initiëring nieuwe projecten: Syntax Hessicher Dialekte (Marburg, Frankfurt; aanvraag ingediend), Basque Dialect Syntax (Vitoria Gasteiz / Bayonne); aanvraag geaccepteerd), Syntactic Atlas of the British Isles (Newcastle); aanvraag ingediend), Syntactic Microvariation in the Romance Languages of France (Paris, Toulouse); aanvraag ingediend, Slovenian Dialect Syntax Corpus (Nova Gorica); aanvraag ingediend, afgewezen, Rumanian Dialect Syntax (exploratory meeting), Russian Dialect Syntax (exploratory meeting).Softwareontwikkeling: Script ‘praat2sql’ gemaakt en als open source ter beschikking gesteld om PRAAT-files naar een databasestructuur om te zetten (analoog aan SAND-database). Zie http://www.dialectsyntax.org/index.php/software-mainmenu-77, Google Sketchup plugin geschreven (in Ruby) voor visualisatie van dialectafstanden i.h.k.v. het artikel van De Vriend/Kunst/Ten Bosch, optie in SAND toegevoegd om kaartjes in Google Earth te tonen, nieuwe interface gemaakt voor kaartmodule (los van een specifieke database). Zie http://www.meertens.knaw.nl/kaart/, dialectsyntax.org website naar Joomla 1.5 gemigreerd, kaart met dialectgebieden Daan/Blok 1969 als optionele grondkaart aan kaartmodule toegevoegd, zichtbaar gemaakt in DynaSAND, de titels van de kaarten uit de SAND-atlas deel I als zoekingang (‘keywords’) aan de Edisyn zoekmachine toegevoegd. Ook zichtbaar gemaakt in de DynaSAND, gedeeltelijke ontsluiting van data van ASIS (Italiaanse dialecten) via keywords toegevoegd aan Edisyn zoekmachine (i.s.m. Franca Wesseling), Engelse glossen bij SAND-data zichtbaar gemaakt in Edisyn zoekmachine en DynaSAND (i.s.m. Franca Wesseling), zoeken op tags geïmplementeerd in Edisyn zoekmachine (i.s.m. Franca Wesseling). Stageproject Nelleke Strik (Paris XVIII): Wh-doubling and Partial Wh-movement in spoken Dutch.
Medewerkers: S. Barbiers (projectleider), E. Boef (medewerker onderzoek), M. van der Ham (onderzoeksmedewerker), O. Koeneman (postdoc), J.P. Kunst (softwareontwikkelaar), M. Lekakou (postdoc), F. Wesseling (medewerker onderzoek).

Sociolinguïstisch/Syntactisch onderzoek: Limburg (2000-2010)

Onderzoek gericht op syntactische variatie en verandering in de Limburgse dialecten en het Limburgse Nederlands; parameters en sociale distributie; comparatief onderzoek Romaans. Deelproject hiervan is syntactisch/sociolinguïstisch onderzoek naar grammaticale convergentie en divergentie in het Heerlens Nederlands en South Armagh Engels (Ierland) en de betreffende standaardtalen. Project in samenwerking met: University of Newcastle, UK.
Resultaten in 2008: 1 review.
Medewerkers: Prof. dr. K. Corrigan.

Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (2000-2008)

Verzamelen, in kaart brengen en analyseren van syntactische variatie in het Nederlandse taalgebied op basis van theoretische vraagstelling. Dataverzameling d.m.v. schriftelijke enquête (367 meetpunten) en mondelinge enquête (267meetpunten). Doel: database met spraakmateriaal, getranscribeerd en verrijkt met taalkundige informatie. Deze database is bestemd voor verder taalkundig onderzoek en voor het genereren van kaarten. Daarnaast tweedelige papieren atlas met inleiding en kaartbespreking. Internet: http://www.meertens.nl/projecten/sand/SAND.html.. Project in samenwerking met: Universiteit van Gent, Universiteit van Antwerpen, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Fryske Akademy.
Resultaten in 2008: syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten. Deel II / Syntactic Atlas of the Dutch Dialects Volume II. Amsterdam: Amsterdam University Press.
Medewerkers: S. Barbiers (bijzonder onderzoeker), H. Bennis (directeur / onderzoeker syntaxis / hoogleraar), E. Boef (onderzoeksmedewerker), M. van der Ham (onderzoeksmedewerker), J.P. Kunst (software-ontwikkelaar).

Syntax of Modality (2001-2010)

Onderzoek naar de syntactische representatie van de semantische ambiguïteit van modale hulpwerkwoorden.
Resultaten in 2008: geen resultaten.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers.

Naamkunde

Achtergronden van moderne voornaamgeving (1999-2010)

Het onderzoek richt zich op achtergronden van moderne voornaamgeving, in het bijzonder taalkundige aspecten, motieven, met onder meer aandacht voor de rol van vernoeming naar idolen en naar familieleden, en sociale, etnische en geografische spreiding.
Resultaten in 2008: bewerking van het databestand dat verkregen is door een uitgebreide vragenlijst onder 1367 middelbare scholieren in de Bijlmer.
Medewerkers: D. Gerritzen.

DOC Namen (2006-2010)

Het DOC Namen (DOC staat voor Documentatie- en Onderzoeks Centrum) is een initiatief van het Meertens Instituut dat de naamkunde in het Nederlands taalgebied een basis geeft. Voor het DOC Namen geldt de status van DOC in oprichting. De komende jaren moet het uitgroeien tot een web-based expertisecentrum met een georganiseerde groep experts vanuit diverse instellingen. Het moet op het gebied van de naamkunde een erkende, centrale positie bekleden, zowel qua documentatie als qua onderzoek, en dus nationaal en internationaal bekend worden als hèt centrum waar onderzoekers, het publiek, de overheid, instellingen en de media terecht kunnen voor vragen op naamkundig terrein. Het DOC Namen zal bovendien eigen beleid op het gebied van documentatie, digitalisering, onderzoek en voorlichting ontwikkelen.
Resultaten in 2008: n.v.t.
Medewerkers: G. Bloothooft (Meertens), R. Boerrigter (Meertens), L. Brouwer (Meertens), D. Gerritzen (Meertens), H. Nijboer (Meertens).

Netwerk Naamkunde (2006-2010)

Het Netwerk Naamkunde is een platform waarop naamkundig actieven in Nederland en Vlaanderen hun krachten bundelen – geografisch verspreid, maar via internet en workshops verbonden. Het bestaat momenteel uit 77 leden uit Nederland en Vlaanderen. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze mensen is dat zij zich op een wetenschappelijke manier voor namen interesseren. De mate waarin en de context waarbinnen zij zich met naamkunde bezighouden, is zeer verschillend. Slechts een klein deel noemt zich naamkundige. Daarmee vormen Nederland en Vlaanderen internationaal gezien geen uitzondering, want ook elders zien we deze diversiteit. Het Netwerk Naamkunde wordt organisatorisch en technisch ondersteund door het DOC Namen. Deze ondersteuning bestaat onder meer uit het in kaart brengen van de naamkundige activiteiten van de leden van het netwerk, het verzorgen van de informatievoorziening voor de leden van het Netwerk en het organiseren van symposia en workshops. Daarnaast wordt een naamkundige agenda verzorgd (overzicht van symposia, lezingen, congressen, nieuw te verschijnen publicaties en dergelijke) en het archief en secretariaat van het Netwerk Naamkunde gevoerd (onder andere het beheren van het centrale e-mailadres info@naamkunde.net Dit e-mail adres is beschermd door spambots, u heeft Javascript nodig om dit onderdeel te kunnen bekijken ). Tot slot vormt de technische ondersteuning van het Netwerk Naamkunde een belangrijke taak. Dit betreft onder meer elektronische faciliteiten ten behoeve van samenwerking en van gegevensuitwisseling, de toegankelijkheid van gegevensbestanden, en de website. Voor de leden is er een mailinglist voor discussie en kennisuitwisseling. Momenteel zijn 66 leden aangesloten op dit communicatiemiddel. De mailinglist voorziet duidelijk in een behoefte. Naast uitwisseling van kennis vinden er levendige discussies plaats. Door een aantal participanten wordt de mailinglist als een informatiebron bij het onderzoek gebruikt. Internet: <http://www.naamkunde.net>. Deelproject van ‘DOC Namen’.
Resultaten in 2008: twee workshops (‘Naamkunde en geografie’, Amsterdam 25 januari 2008, en ‘Familienamen’, Den Haag 7 oktober 2008); jaarverslag over 2007 (inventarisatie van de naamkundige activiteiten van de leden van het Netwerk Naamkunde).
Medewerkers: R. Boerrigter (Medewerker Onderzoek), D. Gerritzen (Senior Onderzoeker).

Overige projecten

Jongerentaal en straattaal (2003-2010)

Doel van het project is om straattaal zowel taalkundig als antropologisch in kaart te brengen, op basis van onderzoek naar de taalkundige diversiteit van jongeren met een verschillende etnische achtergrond in de grote steden in Nederland. Project in samenwerking met: UvA.
Resultaten in 2008: 1 geredigeerd tijdschrift.
Medewerkers: L.M.E.A. Cornips (begeleider / uitvoerder), V.A. de Rooij (UvA).

Meertensvragen in de Talenquiz (2007-2010)

Maandelijks levert het Meertens Instituut een vraag over taalvariatie aan de Talenquiz. De Talenquiz (Taalstudio/de Praktijk) laat leerlingen van de bovenbouw op een aansprekende manier kennismaken met de breedte van het taalwetenschappelijk vakgebied. Internet: <http://www.kennislink.nl/web/show?id=165128>. Project in samenwerking met: De Taalstudio.
Resultaten in 2008: 10 taalvragen in 2008 (m.u.v. de maanden juli en augustus).
Medewerkers: M. Jansen.

Taal en identiteit op de Waddeneilanden (2000-2010)

Onderzoek naar de processen van dialectverlies en dialectbehoud op de Nederlandse Waddeneilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Het hoofdaccent ligt op het dialect van Ameland. Onderzocht wordt de kwaliteit van het dialect op Ameland, de invloed van het Nederlands en het Fries, attitudes van de Amelanders tegenover de omringende standaardtalen, en de manier waarop men zich actief inzet voor het dialect. Internet: <http://www.meertens.nl/medewerkers/mathilde.jansen/>
Resultaten in 2008: conceptversie proefschrift afgerond.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (begeleider en promotor), M.M. Jansen (promovendus), M. van Oostendorp (begeleider en promotor).

The roots of ethnolects (2005-2010)

Naast het Indisch Nederlands en het Surinaams Nederlands ontstaan er heden ten dage andere etnisch gekleurde variëteiten (oftewel etnolecten) van het Nederlands. In dit project gaat het erom de wortels van deze etnolecten bloot te leggen. Putten etnolecten uit de lokale stadsdialecten, of staan ze daar los van? Vinden we in een etnolect de sporen terug van de tweede-taalverwervingsprocessen van de eerste generatie? Komen er elementen uit de oorspronkelijke moedertaal van de etnische groep in voor, en zo ja, welke? Wat is het verband tussen het meer stabiele etnolect en de meer vluchtige jeugdtalen en straattalen? Verbreid het etnolect zich ook voorbij de eigen etnische groep (‘crossing’)? Hoe raakt een jongere ingevoerd in het etnolect? Om deze en verwante vragen te beantwoorden worden groepjes Marokkaanse en Turkse jongeren van 12 en 20 jaar opgenomen in Amsterdam en Nijmegen, in interactie met elkaar en met van oorsprong Nederlandse jongeren. Project in samenwerking met: Algemene Taalwetenschap, Radboud Universiteit Nijmegen.
Resultaten in 2008: er zijn vier lezingen gehouden en er is gewerkt aan de database.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (onderzoeksleider Variatielinguïstiek), A. van Wijngaarden (AiO).