Projecten Variatielinguïstiek

Fonologische variatie

Fonologische variatie van Nederlandse dialecten (2005-2010)

Het onderzoek strekt zich uit tot segmentele variatie binnen het Nederlandse taalgebied. De nadruk ligt enerzijds op de bijdrage die de studie van deze variatie kan leveren in het inzicht in segmentele representatie en anderzijds op een verruiming en verscherping van het concept ‘dialectafstand’.
Medewerkers: B. Hermans (uitvoerder), F.L.M.P. Hinskens (uitvoerder), M. van Oostendorp (uitvoerder).

Van dialect naar regiolect: hoe deze verandering weerspiegeld wordt in de productie en perceptie van de sprekers (2007-2011)

Jonge dialectsprekers klinken soms anders en gebruiken vaak andere woorden dan oude dialectsprekers. Daardoor versmelten dialectgebieden tot grotere regiolectgebieden. In dit VENI-project (NWO) wordt onderzocht of dialecten echt veranderen, en wat er vooral verandert. Ook wordt onderzocht of oude sprekers gedifferentieerder luisteren dan jonge sprekers.
Medewerkers: W.J. Heeringa (uitvoerder), F.L.M.P. Hinskens (begeleider).

Segmentstructuur en -modificatie (2005-2010)

Onderzoek naar de interne structuur van fonologische segmenten in samenhang met natuurlijke klassen, met bijzondere aandacht voor complexe segmenten, aan de hand van de distributie van segmentmodificatie (secundaire articulatie, fonatie en (pre)nasalisering). Het onderzoek betreft de natuurlijke talen van de wereld, meer in het bijzonder de quotasteekproef (n=317) in Maddieson 1984.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (uitvoerder), M. van Oostendorp (uitvoerder), J. van de Weijer (Universiteit Leiden).

Tone and intrasegmental structure in West-Germanic dialects (2005-2009)

The so-called ‘Franconian’ dialects of the borderland of Germany, the Netherlands, Belgium and Luxemburg share an interesting phonological feature: they have a lexical tone contrast, i.e. a word can mean different things depending on which of the two tones it contains. Many aspects of these dialects are not very well understood, particularly regarding the interaction between tone and segmental structure. The current proposal contains three closely related projects in which an attempt is made to solve the numerous problems of Franconian tonology and to integrate Franconian into the typology of tone languages. In these projects insights of modern phonology and phonetics are put to work and combined with the techniques of classical dialectology. Project in samenwerking met: Instituut voor Fonetische Wetenschappen, UvA. Resultaten in 2007: 1 recensie, 2 artikelen, 12 lezingen.
Medewerkers: Paul Boersma (Fonetisch Instituut UvA), Ivo van Ginneken (AiO), Ben Hermans (Senior Onderzoeker), Wolfgang Kehrein (Fonetisch Instituut UvA), Marc van Oostendorp (Senior Onderzoeker), Maike Prehn (AiO).

Morfologische variatie

Morfologische Atlas van Nederlandse Dialecten (MAND) (1995-2008)

Doel van dit project is de productie van een atlas die de variatie van morfologische verschijnselen in de Nederlandse dialecten bestrijkt, op basis van veldwerkmateriaal (GTP-data) voorzien van wetenschappelijk commentaar. Deel 1: meervoudsvorming, verkleinwoorden, genus en adjectiefflectie; deel 2: comparativering, pronomina en het werkwoord met stammen en uitgangen. Project in samenwerking met: VU, UFSIA.
Resultaten in 2007: databewerking en cartografie tbv deel 2.
Medewerkers: A.C.M. Goeman (projectleider), B.L. van den Berg (uitvoerder), N.O. Koornwinder (GridLine), P. van Reenen (VU).

Syntactische variatie

Agreementrelaties (2001-2010)

Het verschijnsel ‘agreement’ is een centraal thema in de theoretische taalkunde. Bekend is dat agreementrelaties, zoals congruentie tussen subject en persoonsvorm of tussen nomen en adjectief, een grote mate van variatie vertonen. Doel van dit project is inzicht te verkrijgen in de mate en de aard van variatie op dit terrein en de theoretische consequenties daarvan.
Resultaten in 2007: 3 artikelen, 2 lezingen.
Medewerkers: H.J. Bennis.

De rechterperiferie van de zin (2005-2010)

Onderzoek naar extrapositie, meer in het bijzonder naar asymmetrieën in de distributie van syntactische categorieën aan de rechterkant van de zin, met name in het Nederlands, Engels en Duits.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers.

De syntaxis van etnisch Nederlands (2003-2010)

Onderzoek naar syntactische variatie in etnolecten, voorbouwend op TCULT-onderzoek.
Resultaten 2007: 2 lezingen, 1 MA-scriptie
Medewerkers: L.M.E.A. Cornips.

Determinants of Dialectal Variation (2003-2007)

Promotieonderzoek gericht op het ontwikkelen van een syntactische maat, het toepassen van deze maat op de Nederlandse dialecten in de SAND-gegevensbank en het op kwantitatieve wijze verkennen van syntactische correlaties. Internet: http://dialectometry.net. Project in samenwerking met: Rijksuniversiteit Groningen (RuG).
Medewerkers: L.C.J. Barbiers (begeleider), H.J. Bennis (begeleider/promotor), J. Nerbonne (RUG), H. Niebaum (RUG), M. R. Spruit (promovendus).

European Dialect Syntax (2005-2010)

(i) Documentatie en analyse van syntactische verdubbelingsverschijnselen in Europese dialecten (ii) Opbouwen van Europees netwerk van dialectsyntactici. Standaardiseren van methodologie, opslag en retrieval van syntactische data.
Resultaten in 2007: 34 internationale lezingen, 7 internationale artikelen, 1 bundel (themanummer T&T), website, on-line manual (dialectsyntax.org), 2 empirische studies (vraagwoordverdubbeling en hulpwerkwoordverdubbeling; schriftelijke enquetes en web-enquete). Organisatie 4 internationale workshops (ICLAVE, Nicosia; Jahrestagung DGfS, Siegen; T&T Colloquium Gent; UKLVC 6, Lancaster). Uitbreiding Edisyn-netwerk naar: Armenië, Roemenië, Hongarije, Finland, Spanje, Cyprus, UK, Zuid-Afrika. Software-ontwikkeling: proefversie gedistribueerde zoekapplicatie, kaartmodule Google Earth, webenquete.
Medewerkers: Sjef Barbiers (projectleider), Margreet van der Ham (onderzoeksmedewerker), Olaf Koeneman (postdoc), Jan Pieter Kunst (softwareontwikkelaar), Marika Lekakou (postdoc).

Sociolinguïstisch/Syntactisch onderzoek: Limburg (2000-2010)

Onderzoek gericht op syntactische variatie en verandering in de Limburgse dialecten en het Limburgse Nederlands; parameters en sociale distributie; comparatief onderzoek Romaans. Deelproject hiervan is syntactisch/sociolinguïstisch onderzoek naar grammaticale convergentie en divergentie in het Heerlens Nederlands en South Armagh Engels (Ierland) en de betreffende standaardtalen. Project in samenwerking met: University of Newcastle, UK.
Resultaten in 2007: 5 lezingen
Medewerkers: Prof. dr. K. Corrigan.

Syntactische Atlas van de Nederlandse Dialecten (2000-2007)

Verzamelen, in kaart brengen en analyseren van syntactische variatie in het Nederlandse taalgebied op basis van theoretische vraagstelling. Dataverzameling d.m.v. schriftelijke enquête (367 meetpunten) en mondelinge enquête (267meetpunten). Doel: database met spraakmateriaal, getranscribeerd en verrijkt met taalkundige informatie. Deze database is bestemd voor verder taalkundig onderzoek en voor het genereren van kaarten. Daarnaast tweedelige papieren atlas met inleiding en kaartbespreking. Internet:http://www.meertens.nl/sand/zoeken. Project in samenwerking met: Universiteit van Gent, Universiteit van Antwerpen, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Leiden, Fryske Akademy.
Medewerkers: Johan van der Auwera (Universiteit van Antwerpen), Sjef Barbiers (bijzonder onderzoeker), Hans Bennis (directeur / onderzoeker syntaxis / hoogleraar), Magda Devos (Universiteit Gent), Margreet van der Ham (onderzoeksmedewerker), Jan Pieter Kunst (software-ontwikkelaar), Gunther de Vogelaer (Universiteit Gent).

Syntax of Modality (2001-2010)

Onderzoek naar de syntactische representatie van de semantische ambiguïteit van modale hulpwerkwoorden.
Medewerkers: L.C.J. Barbiers.

Tweede Taalverwerving (2005-2010)

Onderzoek naar verwerving van syntaxis van het Nederlands door twee en/of meertalige kinderen in de leeftijd vanaf 2;5 tot 12 jaar. In dit project wordt de eventuele structurele overeenkomsten en verschillen onderzocht tussen jonge kinderen die het Nederlands als eerste taal verwerven (monolinguale kinderen) en hen die het Nederlands als tweede taal verwerven (bilinguale kinderen). De kinderen zijn onder meer van Nederlandse, Marokkaanse, Turkse, Surinaamse en Franse herkomst. Samenwerking met prof.dr. A. Hulk, UvA. Project in samenwerking met: UvA.
Resultaten in 2007: 2 lezingen, gehonoreerde internationaal NWO- postdoc aanvraag Early Child Bilingualism
Medewerkers: L. Cornips (onderzoeker/onderzoekgroepsleider), A. Hulk (UvA).

Variation and standardisation: the influence of language contact on the emerging Dutch standard language (2004-2007)

De periode van ruwweg 1400-1650 is een buitengewoon interessante in de geschiedenis van de Nederlandse taal. In een vrij hoog tempo voltrekt zich een veranderingsproces dat verschillende facetten kent: 1. Het systeem van inflectie nomina en verba raakt in verval, wat veranderingen teweegbrengt in de zinsbouw. Hierover is voor deze overgangsfase weinig bekend. Het verval van het inflectiesysteem roept op zich al de vraag op waarom dit is gebeurd. 2. Het ontstaan van een standaardtaal. Standaardisering houdt in dat er in deze periode een variant van het Nederlands ontstaat die “boven” de dialecten staat, waarbij “boven” zowel geografisch als functioneel geïnterpreteerd wordt. Geografisch, omdat er een variant ontstaat die in het hele Nederlandse taalgebied gebruikt kon worden. Functioneel, omdat die variant ook gebruikt ging worden waar gedurende de Middeleeuwen het Latijn overheerste. Project in samenwerking met: Universiteit van Nijmegen.
Medewerkers: Adrienne Bruijn (CLS-Nijmegen), Griet Coupé (CLS-Nijmegen), Ans van Kemenade (CLS-Nijmegen), Gertjan Postma (senior onderzoeker), Anne Ribbert (CLS-Nijmegen).

Variation in Inflection (2003-2007)

Onderzoeksprogramma (NWO) gericht op onderzoek naar de variatie die kan worden aangetroffen bij verbale en adjectivale flectie. Verschillende dimensies worden bestudeerd: geografisch, historisch, 1e taalverwerving, 2e taalverwerving. Deelproject van ‘Agreementrelaties’, in samenwerking met: Nederlandse Taalkunde UvA.
Resultaten in 2007: 1 artikel, 5 lezingen.
Medewerkers: H.J. Bennis (projectleider Meertens Instituut / UvA), F. Weerman (projectleider UvA, Neerlandistiek), E. Blom (UvA, Neerlandistiek), A. Maclean (AiO), D. Polisenka (UvA, Neerlandistiek).

Naamkunde

Achtergronden van moderne voornaamgeving (1999-2010)

Het onderzoek richt zich op achtergronden van moderne voornaamgeving, in het bijzonder taalkundige aspecten, motieven, met onder meer aandacht voor de rol van vernoeming naar idolen en naar familieleden, en sociale, etnische en geografische spreiding.
Resultaten in 2007: 1 artikel: Gerritzen, D. (2007) ‘First names of Moroccan and Turkish immigrants in the Netherlands.’ In: Eva Brylla & Mats Wahlberg [red.] Proceedings of the International Congress of Onomastic Sciences 21, Uppsala August 2002. SOFI (Språk- och folkminnesinstitutet, Institute for Dialectology, Onomastics and Folklore Research), Uppsala, pp. 120-130.
Medewerkers: D. Gerritzen.

DOC Namen (2006-2010)

Het DOC Namen (DOC staat voor Documentatie- en Onderzoeks Centrum) is een initiatief van het Meertens Instituut dat de naamkunde in het Nederlands taalgebied een basis geeft. Voor het DOC Namen geldt de status van DOC in oprichting. De komende jaren moet het uitgroeien tot een web-based expertisecentrum met een georganiseerde groep experts vanuit diverse instellingen. Het moet op het gebied van de naamkunde een erkende, centrale positie bekleden, zowel qua documentatie als qua onderzoek, en dus nationaal en internationaal bekend worden als hèt centrum waar onderzoekers, het publiek, de overheid, instellingen en de media terecht kunnen voor vragen op naamkundig terrein. Het DOC Namen zal bovendien eigen beleid op het gebied van documentatie, digitalisering, onderzoek en voorlichting ontwikkelen.
Resultaten in 2007: het eerste jaar van het DOC Namen heeft vooral in het teken gestaan van de verbetering van de communicatiemogelijkheden tussen naamkundigen in Nederland en Vlaanderen. Hiertoe is het Netwerk Naamkunde opgericht. De organisatie van workshops, de ontwikkeling van een website (www.naamkunde.net ) en het aanbieden van een digitaal discussieplatform voorziet in een grote behoefte aan communicatie en uitwisseling van kennis bij naamkundigen. De basis is daarmee gelegd voor de ontwikkeling van nauwere samenwerkingsverbanden en een snellere kennisoverdracht.
Medewerkers: Reina Boerrigter (Meertens), Leendert Brouwer (Meertens), Doreen Gerritzen (Meertens), Harm Nijboer (Meertens).

Netwerk Naamkunde (2006-2010)

Het Netwerk Naamkunde is een platform waarop naamkundig actieven in Nederland en Vlaanderen hun krachten bundelen – geografisch verspreid, maar via internet en workshops verbonden. Het bestaat momenteel uit 77 leden uit Nederland en Vlaanderen. Het gemeenschappelijke kenmerk van deze mensen is dat zij zich op een wetenschappelijke manier voor namen interesseren. De mate waarin en de context waarbinnen zij zich met naamkunde bezighouden, is zeer verschillend. Slechts een klein deel noemt zich naamkundige. Daarmee vormen Nederland en Vlaanderen internationaal gezien geen uitzondering, want ook elders zien we deze diversiteit. Het Netwerk Naamkunde wordt organisatorisch en technisch ondersteund door het DOC Namen. Deze ondersteuning bestaat onder meer uit het in kaart brengen van de naamkundige activiteiten van de leden van het netwerk, het verzorgen van de informatievoorziening voor de leden van het Netwerk en het organiseren van symposia en workshops. Daarnaast wordt een naamkundige agenda verzorgd (overzicht van symposia, lezingen, congressen, nieuw te verschijnen publicaties en dergelijke) en het archief en secretariaat van het Netwerk Naamkunde gevoerd (onder andere het beheren van het centrale e-mailadres info@naamkunde.net). Tot slot vormt de technische ondersteuning van het Netwerk Naamkunde een belangrijke taak. Dit betreft onder meer elektronische faciliteiten ten behoeve van samenwerking en van gegevensuitwisseling, de toegankelijkheid van gegevensbestanden, en de website. Voor de leden is er een mailinglist voor discussie en kennisuitwisseling. Momenteel zijn 66 leden aangesloten op dit communicatiemiddel. De mailinglist voorziet duidelijk in een behoefte. Naast uitwisseling van kennis vinden er levendige discussies plaats. Door een aantal participanten wordt de mailinglist als een informatiebron bij het onderzoek gebruikt. Internet: http://www.naamkunde.net. Deelproject van ‘DOC Namen’.
Resultaten in 2007: derde Workshop Netwerk Naamkunde, workshop georganiseerd door R. Boerrigter & D. Gerritzen, te Antwerpen, 29-06-2007; jaarverslag over 2006 door R. Boerrigter; uitbreiding en onderhoud van Naamkunde.net door H. Nijboer & R. Boerrigter.
Medewerkers: R. Boerrigter en D. Gerritzen

Voornamen in Nederland (2002-2010)

Analyse en beschrijving van de voornamen in Nederland. Project in samenwerking met: Utrechts Onderzoeksinstituut voor Linguistiek – OTS.
Resultaten in 2007: toegankelijk maken van de GBA-data door Jan Pieter Kunst. Overleg met BPR en BZ.
Medewerkers: G. Bloothooft (projectleider Uil/OTS, UU), D. Gerritzen (uitvoerder), E. van Nifterick (uitvoerder).

Overige projecten

Dialecticiteit in Nederland (1997-2010)

In samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt met een interval van vijf jaar grootschalig onderzoek uitgevoerd onder een representatieve steekproef van 5000 respondenten naar de mate van dialectgebruik. Doel is om een indruk te krijgen wie in Nederland dialect spreekt. Effecten van regio (mate van stedelijkheid), leeftijd, sociaal-economische status en geslacht worden in kaart gebracht. Project in samenwerking met: Centraal Bureau voor de Statistiek.
Medewerkers: W. Jongenburger.

Jongerentaal en straattaal (2003-2010)

Doel van het project is om straattaal zowel taalkundig als antropologisch in kaart te brengen, op basis van onderzoek naar de taalkundige diversiteit van jongeren met een verschillende etnische achtergrond in de grote steden in Nederland. Project in samenwerking met: UvA.
Medewerkers: V.A. de Rooij.

Plantennamen in de Nederlandse Dialecten (2000-2010)

De PLAND biedt een inventarisatie van de volksnamen van planten in het Nederlandse taalgebied. Het materiaal omvat ± 250.000 records en is opgebouwd uit monografische, mondelinge en schriftelijk verzamelde data en gaat terug tot in de 19de eeuw. De toegang ertoe is op de website zowel taalkundig als botanisch. De PLAND presenteert de data per plant in de vorm een taalkaart (met de 11 meest frequente benamingen) en het materiaal in de vorm van een soort (dialect-)woordenboek met opgave van de bronnen, datering, lokalisatie plus illustraties en via een link de secundaire taalkundige literatuur. Daarnaast biedt de database de mogelijkheid taalkaarten op te roepen die laten zien voor welke planten bepaalde volksnamen gebruikt worden. Op 16-02-2006 is de website PLAND officieel in gebruik genomen. De database wordt echter doorlopend uitgebreid mmv Dr. J. Kruijsen, Prof.Dr. J. van Keymeulen en anderen. Momenteel zijn de Flora-bestanden van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (WVD), het Woordenboek van de Overijsselse Dialecten (WOD) en het Woordenboek van de Limburgse Dialecten (WLD) in verregaande staat van bewerking. De PLAND is aangesloten bij Netherlands Biodiversity Information Facility (NLBIF) en blijkt nu reeds in zijn soort de grootste collectie ter wereld. Internet: http://www.meertens.knaw.nl/pland. Deelproject van ‘PLAND’.
Medewerkers: H.J.T.M. Brok (uitvoerder), J. Kruijsen (uitvoerder).

Taal en identiteit op de Waddeneilanden (2000-2008)

Onderzoek naar de processen van dialectverlies en dialectbehoud op de Nederlandse Waddeneilanden Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Het hoofdaccent ligt op het dialect van Ameland. Onderzocht wordt de kwaliteit van het dialect op Ameland, de invloed van het Nederlands en het Fries, attitudes van de Amelanders tegenover de omringende standaardtalen, en de manier waarop men zich actief inzet voor het dialect. Internet: http://www.mathildejansen.nl.

The roots of ethnolects (2005-2009)

Naast het Indisch Nederlands en het Surinaams Nederlands ontstaan er heden ten dage andere etnisch gekleurde variëteiten (oftewel etnolecten) van het Nederlands. In dit project gaat het erom de wortels van deze etnolecten bloot te leggen. Putten etnolecten uit de lokale stadsdialecten, of staan ze daar los van? Vinden we in een etnolect de sporen terug van de tweede-taalverwervingsprocessen van de eerste generatie? Komen er elementen uit de oorspronkelijke moedertaal van de etnische groep in voor, en zo ja, welke? Wat is het verband tussen het meer stabiele etnolect en de meer vluchtige jeugdtalen en straattalen? Verbreid het etnolect zich ook voorbij de eigen etnische groep (‘crossing’)? Hoe raakt een jongere ingevoerd in het etnolect? Om deze en verwante vragen te beantwoorden worden groepjes Marokkaanse en Turkse jongeren van 12 en 20 jaar opgenomen in Amsterdam en Nijmegen, in interactie met elkaar en met van oorsprong Nederlandse jongeren. Klik hier voor meer informatie. Project in samenwerking met: Algemene Taalwetenschap, Radboud Universiteit Nijmegen.
Medewerkers: F.L.M.P. Hinskens (onderzoeksleider Variatielinguïstiek), A. van Wijngaarden (AiO).

Woordenboeken van de Vlaamse, Brabantse en Limburgse Dialecten (WVD, WBD, WLD) (1997-2010)

Redactionele medewerking aan de Flora-afleveringen van de Woordenboeken van de Vlaamse, Brabantse en Limburgse Dialecten (WVD, WBD, WLD) van de Rijksuniversiteit Gent en de Radboud Universiteit Nijmegen.