In Limburg spreekt men overal dialect
door Mathilde Jansen
Per 1 september is Leonie Cornips benoemd tot bijzonder hoogleraar ’Taalcultuur in Limburg’ aan de Universiteit van Maastricht. Doel van deze leerstoel is om de talige en culturele elementen die als typisch Limburgs beschouwd worden in een academische context zichtbaar te maken.

Gunstig effect
Eén aspect van het onderzoek is de constructie van lokale identiteit in Limburg. Deze wordt onderzocht door promovenda Lotte Thissen. Zij gaat op een antropologische manier te werk: door het ‘veld’ in te gaan en mensen te volgen zal ze proberen te ontrafelen hoe Limburgers hun lokale identiteit(en) beleven en vormgeven in taalgebruik. Cornips spreekt in dit geval van een in Nederland relatief nieuwe discipline: één waarin antropologische en taalkundige theorie en methoden met elkaar worden gecombineerd.
Cornips wil ook onderzoeken wat de invloed is van het dialect op het leren van het Nederlands en vice versa, bij kinderen die van huis uit in deze beide variëteiten opgroeien. "Het lijkt erop dat een dialectachtergrond vooral een gunstig effect heeft op bijvoorbeeld de verwerving van het bepaald lidwoord ‘het’ in het Nederlands", aldus de onderzoekster. "Kinderen die tweetalig worden opgevoed – in dialect en Nederlands – verwerven het grammaticaal geslacht van het bepaald lidwoord eerder dan eentalige kinderen."
Onontgonnen terrein
Dat veel kinderen opgroeien met het Limburgs dialect blijkt uit verschillende onderzoeken. In een grootschalig onderzoek naar dialectgebruik tussen ouders en kinderen, duiken de hoogste percentages op in Limburg. Toch is er naar de relatie tussen identiteit en dialectgebruik in Limburg zelf nog weinig onderzoek verricht. "In die zin is Limburg nog onontgonnen terrein", meent Cornips.
Haar onderzoek zal zich ook richten op de verwerving van het Limburgs onder Nederlandse kinderen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. "Verwerven zij het dialect en zoja, hoe? Waar pikken zij het op? Ook die vraag is nog onbeantwoord. Tot nu toe zijn alleen in Amsterdam en Nijmegen studies gedaan naar Amsterdamse en Nijmeegse taalelementen in het Nederlands van jongeren met een Marokkaanse en Turkse achtergrond."

Lappendeken
Dat het Limburgs dialect nog volop gesproken wordt, heeft ook te maken met een positieve attitude van de sprekers. Cornips: "Men is heel positief over het dialect, vooral in Maastricht". Maar waarom dat precies zo is daar kunnen we alleen maar naar gissen. Het onderzoek dat tot nu toe is verricht laat slechts tendensen zien. Op de vraag of de erkenning van het Limburgs in 1997 wellicht heeft bijgedragen aan de positieve attitude, is geen eenduidig antwoord mogelijk. "Dit kunnen we immers niet meten."
Waarschijnlijk heeft het te maken met de eigen historie van Limburg, legt Cornips uit: "Het was het laatste gebied dat werd toegevoegd aan het Koninkrijk der Nederlanden en toen pas – tussen 1830 en 1860 – kreeg de provincie zijn huidige vorm. Daarvoor was het een lappendeken van zelfstandige en afhankelijke gebieden te midden van regionale, nationale en internationale ontwikkelingen. Daarom zegt men in Limburg: hier spreekt men overal anders. Misschien is het juist die verscheidenheid die voor eenheid zorgt. Maar ook dat is iets dat we de komende tijd willen gaan onderzoeken."
Afbeelding: Leesplenkske vaan de Mestreechter straottaol. Bron: 24oranges.nl
Dit artikel is verschenen in de digitale nieuwsbrief van het Meertens Instituut. Ook abonnee worden? Klik hier.