Home

Leiden

Zuid-Holland

11. En Hij ze: Iemand had twee zone(n).

12. De jongste van hun zei tegen z'n vader: Pa, geef mij alvast mijn deel van de erfenis. En die vader verdeelde de spulle(n).

13. En een paar dage(n) later verkocht die jongste zoon al z'n spul en ging op reis naar 'n ver land waar hij de bloemetjes flink buite(n) zette en het geld over de balk smeet.

14. Toen die er alles doorheen gejaagd had kwam-d-er erge hongersnood in dat land en hij moest armoe lije.

15. En hij ging d'r op uit en zocht een baas in dat land en die stuurde 'm naar 't veld om voor z'n varke(n)s te zorge(n).

16. En hij had best de schille(n) wille(n) ete(n) die de varke(n)s ate(n), maar niemand gaf ze aan 'm.

17. Toen ging-d-ie nadenke(n) en hij zei: alle mense(n) die bij me vader werke hebbe zat te ete en ik kom hier om van de honger.

18. Weet je wat ik doe: ik ga naar me vader en dan ga ik zegge: Pa, ik ben stom geweest, ik had dat niet moete doen.

19. ik verdien 't niet om nog je zoon genoemd te worden. Doe maar net of ik je knecht ben.

20. En hij ging terug naar z'n vader; en z'n vader zag 'm al uit de verte aankomen en die werd helemaal week van binne. En hij liep naar 'm toe en viel 'm om ze hals en gaf 'm 'n zoen.

21. En de zoon zei tegen 'm: Pa, ik ben onwijs stom geweest, je hoeft me ech(t) nie meer je zoon te noeme.

22. Maar de vader zei tege de slave: Breng vlug 't beste kleed hie en trek het bij 'm aan en geef 'm een ring aan z'n had en schoene aan z'n voeten.

23. En haal 't gemeste kalf en slacht het en dan maken we er een feestmaal van,

24. want me zoon daar was dood en hij is weer levend geworde; hij was kwijt en hij is gevonde. En ze begonne feest te viere.

25. Zijn oudste zoon was op het land en toen hij dicht bij huis kwam hoorde die muziek en dans.

26. En hij riep een van de knechten en vroeg wat er te doen was.

27. En die knecht zei tegen 'm: je broer is teruggekome en je vader heb het gemeste kalf late slachte omdat-ie-'m gezond en wel trug heb.

28. Maar die oudste zoon werd boos en wilde niet naar binne gaan. Toen kwam z'n vader naar buite en drong der bij hem op aan dat hij zou kome.

29. Maar hij zei tege z'n vader: Nou ben ik al zoveel jaar bij je in diens(t) en ik heb nog nooit iets gedaan wat niet moch(t) maar mij hebbie nog nooit 'n geitebokkie gegeve om met m'n vriende feest te viere, zei die.

30. Maar nu die zoon van je is gekome die alles heb opgemaakt met slechte vrouwen, heb je voor hem het gemeste kalf late slachte.

31. Maar die vader zei tegen 'm: Kind jij ben altijd bij mij en alles wat van mij is, is ook van jou, ja toch?

32. Late we nou maar feestviere en vrolijk zijn want je broer was dood en is levend geworde, hij was kwijt en hij is gevonde.

Notes of the translator.

11. Zone(n): ook zoons.

12. De jongste van hun: ook de jongste van die twee

En die vader verdeelde de spulle(n): ook verdeelde de spullen tussen hun.

13. Spul: ook spulle(n).

Waar hij de bloemetjes flink buite(n) zette en het geld over de balk smeet. Een andere mogelijkheid is: waar hij het geld over de balk (uitspraak balluk) smeet en het er is lekker van ging neme.

15. Z'n: ook ze (ook in vs. 20 en vs. 29).

17. Alle: ook al die.

Hebbe zat te ete: ook hebbe genoeg te bikke.

18. En dan ga ik zegge: ook en dan zeg ik.

20. Zoen: ook pakkerd.

22. 't Beste kleed: ook de beste klere.

Trek het: ook trek ze.

23. En dan maken we er een feestmaal van: ook en dan gaan we lekker ete.

26. Wat er te doen was: ook wat er aan de hand was.

27. Heb: ook heeft (ook in vs. 30).

28. Dat hij zou kome: ook dat-ie-kwam.

29. M'n: ook me.

Vriende: ook vrinde.

De vorm 'Hij zei ". . . (directe rede) . . ." zei die' wordt in Leiden veelvuldig gehanteerd. Ook wel dit: 'Hij zei "Pa", zegt-ie (zei-die)'.

30. Met slechte vrouwen: ook bij de hoere.

31. Altijd bij mij. Plat is: altèd bè mè. In Leiden wordt ei of ij in veel gevallen uitgesproken als een langgerekte è (ook in vs. 32: Late we vroluk zèn . . . hij was kwèt).

De toevoeging ja toch? wordt heel veel gebruikt.

Notes of the editor

Kloeke code: E 167

This translation corresponds with the 1874 translation nr.: 120

To be found in 1874 dialecticon vol. II, p. 109-114

Name of the dialect in the 1874 dialecticon: Leiden

This dialect is a representative of the region: Leiden

De nieuwe Winkler