Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ matroos
[gewoon schepeling]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1584;Toon/Verberg alles
thema: scheepvaart
geleend uit het Frans
bron: CW-
▾ Arowaks
matoroso
[gewoon schepeling]
bron: Robertson 1983 (Robertson 1983)
-
▾ Atjehnees
mantrōih
[gewoon schepeling]
bron: Djajadiningrat 1934 (RA)
-
▾ Azeri
matros
[gewoon schepeling]
<via Russisch>
bron: Mahmud 2004 (Mahmud)
-
▾ Boeginees
matarôso
[gewoon schepeling]
bron: Matthes 1874 (mat)
-
▾ Bulgaars
matros
[gewoon schepeling]
bron: Milev 2005 (Milev)
-
▾ Deens
matros
[gewoon schepeling]
afleidingen en samenstellingen: letmatros=lichtmatroos
etymologie: af holl. matroos, via fr. matelot (sg.), matelots (pl.) og oldfr. matenot muligvis af ældre holl. mat mad + (ge)noot fælle. OOD: ænyd. d. s.; fra holl. matroos, laant fra fr. matelot (flt. matelots), oldfr. matenot, der muligvis atter er laant fra en glholl. ssg. af mat, mad, og (ge)noot, fælle (jf. m. h. t. bet. Kompagnon og oldn. motunautr, madfælle); se Wörter. Marcussen: Etymologi: Fra fransk matelot via holl. matroos til dansk.
bron: Brüel 1993 Dahlerup 1919-1956 Hårbøl 2004 Marcussen 1997 Møller 1927 Arnesen (Fremmedordbog, Fremmed2, OOD, Marcussen, Saabys, Arnesen, Møller p. 121)
-
▾ Duits
Matrose
[gewoon schepeling]
datering: 1651-1700
etymologie: Duden: niederl.-fr.-niederl.; der; -n, -n. Kluge: Entlehnt aus nndl. matroos, dieses aus frz. matelots, dem Plural von frz. matelot "Seemann", das möglicherweise auf mndl. mattenot "Mattengenosse, Schlafgenosse" (Matte1) oder mndl. matghenoot "Tischgenosse" (Maat) zurückgeht. DU: niederl. matroos, umgebildet < frz. matelot, altfrz. matenot, wohl < mniederl. mattenoot, eigtl.= Matten-, Schlafgenosse. Kluge See: Ganz am Ende des 16. Jahrhs. in Niederdeutschland entlehnt aus dem gleichbedeut. nl. matroos, das seinerseits aus frz. metlot "Matrose" oder genauer dessen Plur. matelos enstammt; die älteste altfrz. Form matenot deutet auf Entlehnung aus altnord. mötunautr "Speisegenosse, Tischgenosse" (vgl. das verwandte Maat). Bartz: Im 17. Jarh. entlehnt aus niederländ. matroos, dies aus französ. matelots "Seeleute", dies wiederum im 14. Jahrh. entlehnt aus dem Mittelniederländ., 1. entweder mattenot, mattennoot "Kamerad, Mattengenosse" von lat. matta "Matte, Bodenbelag", weil Seeleute häufig ihren Schlafplatz teilen mussten, oder 2 aus matgehenoot "Tischgenosse" von german. *mat- "Speise" -> Maat
bron: Bartz 2007 Duden Universal 2003 Duden Fremd 1990 Kluge 1911 Kluge 2002 (Duden Fremd, Kluge, Duden Universal, Kluge See, Bartz)
-
▾ Engels
matross
†verouderd
[artillerist]
datering: 1639 (1601-1650)
etymologie: a. Du. matroos sailor (whence G. matrose, Da., Sw. matros), app. a corruption of F. matelot sailor. Hobson-Jobson: MATROSS , s. An inferior class of soldier in the Artillery. The word is quite obsolete, and is introduced here because it seems to have survived a good deal longer in India than in England, and occurs frequently in old Indian narratives. It is Germ. matrose, Dutch matroos, 'a sailor,' identical no doubt with Fr. matelot. The origin is so obscure that it seems hardly worth while to quote the conjectures regarding it. In the establishment of a company of Royal Artillery in 1771, as given in Duncan's Hist. of that corps, we have besides sergeants and corporals, "4 Bombardiers, 8 Gunners, 34 Matrosses, and 2 Drummers." A definition of the Matross is given in our 3rd quotation. We have not ascertained when the term was disused in the R.A. It appears in the Establishment as given by Grose in 1801 (Military Antiq. i. 315). As far as Major Duncan's book informs us, it appears first in 1639, and has disappeared by 1793, when we find the men of an artillery force divided (excluding sergeants, corporals, and bombardiers) into First Gunners, Second Gunners, and Military Drivers.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE, Hobson-Jobson)
-
▾ Esperanto
matroso
[gewoon schepeling]
<via Russisch>
etymologie: : Geleend via Ru matros met ondersteunend bronwoord Du Matrose. De uitgang -o is standaard voor substantieven in Esp.
bron: Cherpillod 2003 (Cherp)
-
▾ Ests
madrus
[gewoon schepeling]
-
▾ Fins
matruusi
[ervaren zeeman]
<via Zweeds>
datering: 1770 (1751-1800)
bron: Ginneken 1913-1914 Häkkinen 2004 Nurmi 1998 Bentlin 2008 (KH, Stjerncreutz, JvG, NSSK, SKP, TN, Bentlin)
-
▾ Hongaars
matróz
[gewoon schepeling]
<via Duits>
-
▾ Indonesisch
matros, menteros
[gewoon schepeling]
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Jakartaans-Maleis
matros
[gewoon schepeling]
afleidingen en samenstellingen: baju matros = shirt met kraag zoals bij matrozenpak
etymologie: baju = shirt
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Japans
madorosu
[gewoon schepeling; ook: domkop, domoor]
etymologie: Verouderd: matorosu, matarosu. Zie ook: matrozenpijp.De vorm matarôsu wordt in de betekenis van matroos gebruikt in het dialect van Nagasaki.
bron: Vos 1963 (Vos 1963, 1985, 1989)
-
▾ Javaans
mantrus, matrus
[gewoon schepeling]
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Keiëes
manteros
[gewoon schepeling]
bron: Geurtjens 1921 (Geurtjens)
-
▾ Koreaans
madorosŭ, mattŭrosŭ
[gewoon schepeling]
<via Japans>
bron: Vos 1963 (Vos 1963)
-
▾ Kroatisch
matroz
[gewoon schepeling]
bron: Anić 2003 (Anić, Vladimir & Ivo Goldstein (2000), Rječnik stranih riječi, Zagreb, 2de druk.)
-
▾ Letinees
martròòsa
[gewoon schepeling]
bron: Engelenhoven (veldwerk Van Engelenhoven)
-
▾ Lets
matrozis
[gewoon schepeling]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: vācu Matrose < hol. matroos
bron: Baltutis 2005 (U. Baltutis)
-
▾ Litouws
matrosas
[gewoon schepeling]
-
▾ Madoerees
mattros, mattrus
[gewoon schepeling]
afleidingen en samenstellingen: mattros-mattros = scheepsbemanning
etymologie: Sumēnēp: mattros, Pamēkasan: mattros, maddhrūs
bron: Kiliaan 1904 (PH, KIL)
-
▾ Makassaars
mantarôs, mantarôsó
[gewoon schepeling]
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Noors
matros
[gewoon schepeling]
etymologie: BO: gj. nederl fra gfr matenot; FuT: von holl. matroos, das von frz matelot < afrz. matenot umgebildet ist; diese ist entlehnt aus anord. motunautr, 'speisekamerad, einer, der mit einem andern gemeinsam in kost ist'.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT, Arnesen)
-
▾ Oekraïens
matros
[gewoon schepeling]
<via Russisch>
bron: Beloded 1970 (Beloded)
-
▾ Oost-Jiddisch
matroosn, matroozn
[gewoon schepeling]
<via Russisch>
afleidingen en samenstellingen: matroskes = matrozenblouse
bron: Šapiro 1984 Weinreich 1968 (RES, Weinreich)
-
▾ Papiaments
matros (ouder: matroos)
[gewoon schepeling]
datering: 1875 (1851-1900)
etymologie: Ewijk p. 62
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Pools
matros
[gewoon schepeling]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
bron: (http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Russisch
matrós
[gewoon schepeling]
datering: 1694 (1651-1700)
etymologie: Ueber ndl. matroos pl. matrozen aus frz. matelot pl. -s, das seinerseits aus mndl. matten-noot stammt, s. Meulen 134 ff., Christiani c.l., Franck-Wijk 417. Aus sachlichen Gründen weniger wahrscheinlich ist Entlehnung d. russ. Wortes durch ndd. schwed. dän. Vermittlung (gegen Croiset v.d. Kop IORJ. 15,4,23), zumal das Wort in diesen Sprachen ndl. Ursprungs ist (s. Falk-Torp 705). Uit VdMeulen 1909: Matroos. WINSCU. heeft op bootsgesel: bootsgesel, de gemene man van diegene, die scheepswerk moeten waarnemen, anders bekend met een aangenamer naam voor haar: matroos. Over de plichten en werkzaamheden der matrozen in de '17° eeuw, vgl. W. biz. 4i(>, 417: de matrozen dienen trouw en arbeidzaam te wezen, stil hun aanbevolen werk zonder twist te doen. Moeten de; schepen lossen en laden, de zeilen af en aanslaan, vers water, hout en alle noodwendigheden van landt halen: in kort zij moeten alles doen, 't geen hun belast werd van den eapitein, luitenant, schipper, etc. Dienstig is het hen, dat zij in de konst van zwemmen wel geoefend zijn, want zulks hen dickmael te pasze komt, enz. Russ. matrós, matelot. J. heeft ook nog malroz, dat zijn z heeft uit de Ifoll. plur. matrozen, vgl. PKTER'S Zeereglement (lijst bij blz. 75)): matrozy. matroosen. Tn het Lexicon van nieuwe woorden staat: matras, karabel'noj sahlat (scheepssoldaat). Naar de plaats en den aard hunner werkzaamheden worden de Russische matrozen volgens 1). ingedeeld in: bákovye (van hak uit Holl. bak), skánevnye (van skancy uit Holl. schans), jutovye (van jut uit Holl. hul), marsovye (van mars uit Holl. mars), rulevye (van rul’ uit Holl. roer), trúmnye (van trjum uit Holl. ‘t ruim), lotovye (van lot uit Holl. lood), enz.; de matrozen, die voor straf in hot galjoen opgesloten worden, heten galújnnye matrósy. De vrouw van een matroos heet Russ. matroska (dit woord kan ook: matrozenkiel betekenen), zijn zoon: matrosič, zijn dochter: matrosovna. Een jongen, die voor matroos leert, heet matrosénok, hetzelfde als junga (uit Holl. jongen, z. ald.). De afge¬leide adject. bij Russ. malrós zijn\: matrósskij, malrósov; bij matroska: malrósskin. In ongunstigen zin wordt matrós gebruikt, om een brutale n kerel aan te duiden (naglec. 1).). De op matros volgende rangen zijn die van kwartirmistr (kwartiermeester), bocmanmat (boots-mansmaat), bocman (bootsman), z. de noot bij Luitenant.
bron: Černych 1993 Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, Cernych, VdMeulen 1909)
-
▾ Servisch
matroz
[zeeman, gewoon schepeling]
<via Duits>
bron: Klajn 2006 (Klajn)
-
▾ Sloveens
matroz
[gewoon schepeling]
<via Duits>
bron: Tavzes 2002 (Tavzes)
-
▾ Soendanees
matros
[gewoon schepeling]
bron: Coolsma 1913 (Coo1913)
-
▾ Sranantongo
matrosi
[gewoon schepeling]
-
▾ Surinaams-Javaans
matrus
[gewoon schepeling]
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Tsjechisch
matróz
†verouderd
[gewoon schepeling]
<via Russisch>
-
▾ Zweeds
matros
[gewoon schepeling]
datering: 1680 (1651-1700)
etymologie: NEO; Hist.: sedan 1680; av nederl. matroos, ombildn. av fra. matelots, plur. av matelot 'matros'; av äldre nederl. mattenoot 'sovkamrat (i hängmattan)'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Wit-Russisch
matrós
[gewoon schepeling]
<via Russisch>
bron: Černych 1993 (Cernych)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Indianentalen in Noord- en Zuid-Amerika Maleis-Polynesisch Turks Slavisch (Indo-Europees) Germaans (Indo-Europees) Geïsoleerde talen Fins-Oegrisch Baltisch (Indo-Europees) Creooltalen gebaseerd op een Romaanse taal Creooltalen gebaseerd op een Germaanse taal (Nederlands of Engels)
-
▾ Arowaks
matoroso
[gewoon schepeling]