Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ laveren
[telkens aan de wind overstag gaan; zich naar de omstandigheden schikken]
werkwoord ; datering: 1384;Toon/Verberg alles
thema: scheepvaart
bron: CW-
▾ Deens
lavere
[kruisen, voorzichtig manoeuvreren]
afleidingen en samenstellingen: lavere sig=met klein zeil varen, ook al heeft de schipper wind mee, sidde og lavere=zitten te niksen
etymologie: OPRINDELSE: holl. laveren. OOD: fra holl. ell. mnt. laveren, glholl. loveeren, jf. fr. louvoyer (ældre: louvier); til holl. loef, vindside, se Luv, Luvart; besl. m. luffe; nu lidt gldgs., Bang (holl).
bron: Brüel 1993 Dahlerup 1919-1956 Grimm 1854-1971 Hammerich 1945 Hårbøl 2004 Arnesen Bang 1976 (Fremmedordbog, Fremmed2, OOD, Arnesen, Grimm, Hammerich 45 p. 342., Bang)
-
▾ Engels
laveer
†verouderd
[(op)kruisen]
datering: 1598 (1551-1600)
afleidingen en samenstellingen: laveerer, one who laveers.
etymologie: ad. Du. laveeren, in 17th c. also loevéren, MDu. laeveren, loveren, ad. F. (16th c.) loveer, now louvoyer (for the suffix in Du. cf. domineren domineer v.), f. lof windward (of Du. or LG. origin: see luff). The Du. word has been adopted in other langs. as G. lavieren, Sw. lofvera, Da. lavere.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE)
-
▾ Russisch
lavirovát', lavirúju
[telkens aan de wind overstag gaan; (boeventaal) lopen, uitkijken naar een slachtoffer]
datering: 1720 (1701-1750)
etymologie: Ueber ndl. ndd. laveeren oder nhd. lavieren (seit 15. Jhdt.), aus frz. louvoyer, s. Kluge-Götze EW. 348, Meulen 118 ff. Uit VdMeulen 1909: Over dwars heen en weer zeilen, om weg te spoeden wanneer men in de windt heeft. W. Een zeilend vaartuig beurtelings over den enen en den anderen boeg doen wenden, ten einde in den wind op te werken. De beweging, welke alsdan het vaar¬tuig zelf doet. v. L. Russ. lavirováť, louvoyer, courir des bordées, Eng. to ply to windward bij boards or tacks. J. zegt van Russ. lavirováť: de 1'angl. laveer, du holl. laveren ou de 1'all. lavieren, terwijl D. heeft: ném. lavieren iz goll. laveeren (Duitsch lavieren uit Holl. laveeren). De afleiding uit Eng. laveer is onwaarschijnlijk, die uit Duitsch lavieren is niet onmogelijk, maar toch lijkt het mij waarschijnlijker toe, dat Russ. lavirováť op Holl. laveeren teruggaat, evenals Russ. bugsirováť, buksirováť, op Holl. boegseeren, en Russ. konvoirovať op Holl. konvooieeren; Holl. -eeren is inliet Russ. -irovať geworden, z. op Boegseeren. Wat mij ook in de opvatting van den Holl. oorsprong van Russ. lavirováť versterkt, is het bij J. voorkomende: lavirováť korotkimi galsami, courir de courtes bordées, d.i. letterl.-. laveren met korte halzen, waarvoor de Holl. technische term luidt: laveren met korte slagen. Over deze betekenis van Russ. gals uit Holl. hals, z. ald., waar men bovendien, evenals op Ra, een synonieme uitdrukking voor laveeren vindt, alle aan Holl. woorden ontleend. Afleidingen van Russ. lavirováť zijn de subst. verbalia lavirovánie, lavirovka, 1'action de louvoyer, louvoyage, bordée, en het subst. lavirovscik, kto laviruet (die laveert). In het Lexicon van nieuwe woorden van PETER, DEN GTJOOTE komt voor een subst. lavir met de verklaring: kosaja doroga na vode (schuine weg op het water). Dit lavir is een geabstraheerde vorm uit lavirováť, vgl. Russ. bugsír, buks/r, bij bur/sirováť, buk-sirováť, en konvoir bij konvoirovať, terwijl hier verder ook toe behoort Russ. drejf uit ďréjfováť, z. Drijven.
bron: Černych 1993 Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, Cernych,VdMeulen 1909)
-
▾ Kroatisch
lavirati
[telkens aan de wind overstag gaan; zich naar de omstandigheden schikken]
<via Duits>
bron: Anić 2003 (Anić, Vladimir & Ivo Goldstein (2000), Rječnik stranih riječi, Zagreb, 2de druk.)
-
▾ Macedonisch
lavira
[telkens aan de wind overstag gaan; zich naar de omstandigheden schikken]
<via Duits>
bron: Širilova 2001 (Širilova)
-
▾ Menadonees
lawèr
[telkens aan de wind overstag gaan]
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Ambons-Maleis
lawèr
[telkens aan de wind overstag gaan]
bron: Clercq 1876 (FSA)
-
▾ Bulgaars
laviram
[telkens aan de wind overstag gaan; zich naar de omstandigheden schikken]
<via Russisch>
bron: Milev 2005 (Milev)
-
▾ Sloveens
lavirati
[zigzaggend varen; manier van tekenen met veel reliëf; zich naar de omstandigheden schikken]
<via Duits>
bron: Tavzes 2002 (Tavzes)
-
▾ Duits
lavieren, sich lavieren
[met handigheid moeilijkheden overwinnen; (zeemanstaal, verouderd) zigzag tegen de wind in zeilen]
datering: 1601-1700 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: Übernommen aus der niederdeutschen Seemannssprache (mndd. lavEren) und semantisch ausgeweitet. Das niederdeutsche Wort scheint zusammen mit seiner niederländischen Entsprechung aus einem französischen Wort zu stammen, das allerdings erst später bezeugt ist (mfrz. lovier); dieses aus mfrz. lof "Windseite", das seinerseits aus dem Niederländischen stammt. Goedel: Man mußte also richtiger "luvirer" sagen, wie im Französischen auch wirklich loef gebildet, (während das französiche "lof" sich von einer falschen Aussprache des Holländischen herschreiben wird). Das Wort erklärt sich aus dem Niederddeutschen, besonders dem Niederländischen. Da heißt dasselbe zuerst "loeven" von "loef", die Windseite des Schiffes, dann mit der beliebten fremden Endung "loeveren", endlich verderbt. die frühesten deutschen belege geben noch ganz die holländische form.
bron: Duden Fremd 1990 Goedel 1902 Grimm 1854-1971 Kluge 2002 Smet 2004 (Duden Fremd, Kluge, Goedel, Smet 04, Grimm)
-
▾ Pools
lawirować
[telkens aan de wind overstag gaan]
datering: 1651-1700 (1651-1700)
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: nm. lavieren "kołować", ze śrdw.hol, hol. laveren, loef
bron: Bańkowski 2000 (Wladyslaw Kopalinski, A.Bańkowski)
-
▾ Oekraïens
laviruváti
[telkens aan de wind overstag gaan]
<via Russisch>
bron: Beloded 1970 (Beloded)
-
▾ Hongaars
lavíroz
[telkens aan de wind overstag gaan]
<via Duits>
-
▾ Litouws
laviruoti
[telkens aan de wind overstag gaan]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: vok. lavieren, ol. laveren
bron: Vaitkevičiūtė 2007 (V. Vaitkevičiūtė)
-
▾ Lets
lavēt
[telkens aan de wind overstag gaan]
-
▾ Lets
lavierēt
[telkens aan de wind overstag gaan; met handigheid moeilijkheden overwinnen]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: vācu lavieren < hol.
bron: Baltutis 2005 (U. Baltutis)
-
▾ Noors
lavere, lovere
[telkens aan de wind overstag gaan]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: B&G: holl.; FuT: ist aus nd. holl. laveren entlehnt.
bron: Berulfsen 1986 Falk 1910-1911 (B&G; FuT, arnesen)
-
▾ Servisch
lavirati
[telkens aan de wind overstag gaan; zich naar de omstandigheden schikken]
<via Duits>
bron: Klajn 2006 (Klajn)
-
▾ Wit-Russisch
lavíravac'
[telkens aan de wind overstag gaan]
<via Russisch>
bron: Černych 1993 (Cernych)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Germaans (Indo-Europees) Slavisch (Indo-Europees) Maleis-Polynesisch Fins-Oegrisch Baltisch (Indo-Europees)
-
▾ Deens
lavere
[kruisen, voorzichtig manoeuvreren]