Uitleenwoordenbank van het Nederlands

Zoekresultaten: 830 Nederlandse woorden gevonden (beginnend met R)

Gebruikte filters:

A| B| C| D| E| F| G| H| I| J| K| L| M| N| O| P| Q| R| S| T| U| V| W| X| Y| Z| Toon/Verberg alle informatie in de uitklapmenu's
Visualiseer de resultaten
Toon op de kaart
één cirkeltje per uitleenwoord
Toon op de kaart
één cirkeltje per taal
Toon op een tijdslijn

  • ▾ ra, ree [rondhout aan mast]
  • ▾ raad [advies; adviserend college]
  • ▾ Raad van Indië [hoogste bestuurscollege in het voormalige Nederlands-Indië]
  • ▾ raadhuis [stadhuis]
  • ▾ raadpensionaris [bestuursambtenaar]
  • ▾ raadsman [raadgever; advocaat]
  • ▾ raadzaal [vergaderzaal]
  • ▾ raaf [zangvogel]
  • ▾ raai [richtingslijn]
  • ▾ raaien [een lijn trekken of uitzetten in het land; peilingen doen op een rivier, gewoonlijk in een richting loodrecht op de stroom]
  • ▾ raaigras [grassoort]
  • ▾ raak [het doel treffend]
  • ▾ raam [lijst(werk); venster]
  • ▾ raam [(West-Vlaams) spruw]
  • ▾ raap [plantensoort]
  • ▾ raapkool [koolraap, knol als groente]
  • ▾ raar [vreemd]
  • ▾ raaskallen [onzin praten]
  • ▾ raat [bouwsel van was in bijenkorf]
  • ▾ raband [zwaar touw]
  • ▾ rabarber [gewas; gerecht daarvan]
  • ▾ rabat [verhoogd tuinbed]
  • ▾ rabat [brede liggende halskraag van linnen of kant]
  • ▾ rabat [korting]
  • ▾ rabatijzer [gereedschap om bepaalde houtverbindingen te maken]
  • ▾ rabauw [schurk; winterappel]
  • ▾ rabbelen [(gewestelijk) rammelen; kletsen, druk praten]
  • ▾ rabbi [joods godsdienstleraar]
  • ▾ rabiës [hondsdolheid]
  • ▾ race [wedstrijd]
  • ▾ rachitis [Engelse ziekte]
  • ▾ raciaal [ras-]
  • ▾ racist [iemand die zich schuldig maakt aan rassendiscriminatie]
  • ▾ racket [voorwerp om ballen mee te slaan]
  • ▾ rad [wiel]
  • ▾ radar [plaatsbepaling van voorwerp d.m.v. teruggekaatste radiogolven]
  • ▾ radbraken [voor straf de ledematen breken]
  • ▾ radeermesje, radeergom [mesje of hard rubber om inkttekens van het papier weg te schrappen]
  • ▾ raden, raaien [gissen; adviseren]
  • ▾ radertje, raderwieltje [kopieerwieltje]
  • ▾ radiaal [straalboog]
  • ▾ radiatie [straling]
  • ▾ radiator [verwarmingslichaam]
  • ▾ radicaal [totaal, consequent; (politieke) extremist]
  • ▾ radijs [eetbare wortel]
  • ▾ radio [draadloze omroep; radiotoestel]
  • ▾ radioactiviteit [het uitstralen van energie zonder uitwendige oorzaak]
  • ▾ radiogram [radiotelegram]
  • ▾ radioloog [specialist in radioactiviteit; arts gespecialiseerd in radiologie]
  • ▾ radiometer [stralingsmeettoestel]
  • ▾ radiozender [zender voor radiosignalen]
  • ▾ radium [chemisch element]
  • ▾ radius [straal van een cirkel]
  • ▾ radmolen [draaimolen]
  • ▾ raf [(verouderd) gezouten en gedroogde rugvin van heilbot]
  • ▾ rafactie, refactie [gewichts- of prijskorting wegens beschadigde of gebrekkige goederen, reductie]
  • ▾ rafel [losgeraakt stuk draad]
  • ▾ rafelen [rafels krijgen, maken]
  • ▾ raffia [bindsel van vezels]
  • ▾ raffinaat [het gezuiverde]
  • ▾ raffinaderij [bedrijf waar men raffineert]
  • ▾ raffinadeur [persoon die beroepsmatig raffineert]
  • ▾ ragebol [borstel aan lange stok]
  • ▾ raggen [wild heen en weer lopen, schuren]
  • ▾ ragout [gerecht]
  • ▾ rail [spoorstaaf]
  • ▾ rak [band of beugel aan ra, touw aan de gaffel]
  • ▾ rakbeugel [ijzeren band die om een mast sluit op de hoogte van de onderra]
  • ▾ raken [treffen, bereiken]
  • ▾ raken [harken]
  • ▾ raket [vuurpijl]
  • ▾ raket [projectiel met eigen voortstuwing]
  • ▾ rakker [deugniet]
  • ▾ rakkloot [houten balletje van de kraag die op kleinere schepen tot rak dient]
  • ▾ rakslee [stel van vier of zes op hun kant staande plankjes, met boven en onder, tussen elke twee plankjes, een rakkloot]
  • ▾ raktouw [touw met eraan geregen houten ballen, dienend om het voorlijk van een grootzeil, vroeger de ra, bij de mast te houden]
  • ▾ ralijk [zoomtouw ter versteviging van een zeil]
  • ▾ ram [mannelijk schaap; voorwerp in de vorm daarvan: stormram, balk met touwen]
  • ▾ ramen [schatten; (verouderd) mikken, treffen, bestemmen]
  • ▾ rammelen [paren van hazen en konijnen]
  • ▾ rammelen [ranselen]
  • ▾ rammenas [soort radijs]
  • ▾ rammetje [(Vlaams, verouderd) geroosterd broodje]
  • ▾ ramp [onheil]
  • ▾ rampeneren [vernielen]
  • ▾ rand [munteenheid van de republiek Zuid-Afrika]
  • ▾ rand [kant]
  • ▾ rang [trede in hiërarchie, klasse; rang op lijst]
  • ▾ rangeren [treinen of spoorwagons in volgorde plaatsen]
  • ▾ ranglijst [lijst van kandidaten]
  • ▾ rank [stengel van klimplant]
  • ▾ rank [slank]
  • ▾ ransel [rugtas]
  • ▾ ranselen [onbarmhartig slaan]
  • ▾ ranten [beuzelen; tieren, tekeer gaan]
  • ▾ rantsoen [portie]
  • ▾ rantsoen [losgeld]
  • ▾ rantsoenen [(verouderd) tegen een losgeld vrijkopen, loskopen]
  • ▾ rantsoeneren [van levensmiddelen voorzien]
  • ▾ rantsoenhout [achterste draaispanten van een schip]
  • ▾ ranzig, rans [sterk smakend]
  • ▾ rap [vlug, snel]
  • ▾ rapaard [onder de ra uitgespannen touw]
  • ▾ rapen [oppakken, verzamelen]
  • ▾ raphoen [(verouderd) wijfje van een patrijs]
  • ▾ rapier [lange, puntige degen]
  • ▾ rappel [terugroeping, aanmaning]
  • ▾ rapport [verslag]
  • ▾ rapsodie [vrije muzikale compositie]
  • ▾ ras [gladgekeperde stof]
  • ▾ ras [snel]
  • ▾ ras [draaikolk]
  • ▾ ras [ondersoort]
  • ▾ raseizing [beslagband]
  • ▾ raseren [met de grond gelijkmaken; (verouderd) scheren]
  • ▾ rasp [vijl]
  • ▾ raspen [fijn afschuren]
  • ▾ rasphuis [soort gevangenis]
  • ▾ raster [lat, hekwerk]
  • ▾ rat [knaagdier]
  • ▾ ratalie [talie tot hulp voor de marsentoppenant]
  • ▾ ratel [honingdas]
  • ▾ ratel [houten klepperwerktuig met handvat]
  • ▾ ratelen [korte, harde geluiden maken]
  • ▾ ratelgoud [bladgoud; klatergoud]
  • ▾ ratificeren [bekrachtigen]
  • ▾ ratio [rede]
  • ▾ rationalisme [het doelmatig maken]
  • ▾ rationeel [redelijk]
  • ▾ ratje [kleine rat; overdrachtelijk: naam van een spel]
  • ▾ rattenval [val om ratten en muizen in te vangen]
  • ▾ rauw [niet gekookt]
  • ▾ ravendoek [dun zeildoek]
  • ▾ ravotten [stoeien]
  • ▾ rayon [kring]
  • ▾ rayon [kunstzijde]
  • ▾ razen [woeden]
  • ▾ razend [woedend, buiten zichzelf]
  • ▾ razernij [woest optreden]
  • ▾ razzia [drijfjacht]
  • ▾ re- [voorvoegsel: her-]
  • ▾ reaal [munt]
  • ▾ reactie [tegenbeweging]
  • ▾ reactionair [strevend naar behoud]
  • ▾ reactor [toestel waarin chemische, fysische of nucleaire reactie plaatsheeft]
  • ▾ reagens [scheikundige stof]
  • ▾ realisatie [het verwezenlijken]
  • ▾ realiseren [verwezenlijken]
  • ▾ realisme [filosofische of kunststroming]
  • ▾ realist [aanhanger van het realisme, iemand die zich in zijn denken of handelen uitsluitend richt op de waarneembare werkelijkheid]
  • ▾ realiteit [iets wat werkelijk waar is]
  • ▾ realpolitiek [politiek die uitgaat van de feitelijke toestanden]
  • ▾ Reamur [eenheid van temperatuur]
  • ▾ reassuradeur [herverzekeraar]
  • ▾ reassurantie [herverzekering]
  • ▾ rebellie [opstand, muiterij]
  • ▾ recalcitrant [weerspannig]
  • ▾ recapitulatie [samenvattende herhaling]
  • ▾ recensent [iemand die kunstwerken bespreekt in de krant]
  • ▾ recensie [kritische beschouwing van iets]
  • ▾ recent [van kort geleden]
  • ▾ recepis [verklaring (van ontvangst); soort papieren geld, in 1846 in Nederlands-Indië ingevoerd]
  • ▾ recept [(bereidings)voorschrift van geneesmiddel of gerecht]
  • ▾ receptie [ontvangst]
  • ▾ receptief [gevoelig voor indrukken]
  • ▾ receptionist [iemand die belast is met de ontvangst van bezoekers]
  • ▾ receptuur [leer van het voorschrijven van medicijnen]
  • ▾ reces [vakantie van bestuurscollege]
  • ▾ recessie [economische teruggang]
  • ▾ recherche [onderzoeksdienst]
  • ▾ rechercheur [ambtenaar van de recherche]
  • ▾ recht [niet gebogen; juist]
  • ▾ recht [gerechtigheid]
  • ▾ rechtbank [college dat met de rechtspraak belast is]
  • ▾ rechtdoor [in rechte richting vooruit]
  • ▾ rechter [lid van een rechtbank]
  • ▾ rechter [tegenover linker]
  • ▾ rechterhand [hand die zich bevindt aan de zijde van het lichaam waar de lever ligt]
  • ▾ rechterstoel [zetel van een rechter, rechtbank]
  • ▾ rechterzijde [aan de rechterkant van de beschouwer of persoon die de situatie bepaalt]
  • ▾ rechthuis [raadhuis]
  • ▾ rechtigheid [(verouderd) rechtvaardigheid]
  • ▾ rechtmatig [rechtvaardig]
  • ▾ rechtop [in opgerichte stand, niet gebogen]
  • ▾ rechts [aan de rechterzijde]
  • ▾ rechtsdag [dag waarop rechtszitting wordt gehouden]
  • ▾ rechtsomkeert [omgedraaid]
  • ▾ rechtswege, van [wettelijk]
  • ▾ rechtuit [rechtdoor, in rechte richting vooruit]
  • ▾ rechtvaardig [handelend naar billijkheid]
  • ▾ rechtvaardigen [de rechtvaardigheid van iets aantonen]
  • ▾ rechtvaardigheid [hoedanigheid van rechtvaardig]
  • ▾ rechtvaardiging [de daad van het rechtvaardigen]
  • ▾ recidivist [die fouten herhaalt]
  • ▾ recief [(verouderd) ontvangstbewijs]
  • ▾ reciproque [wederkerig]
  • ▾ recitatie [het voordragen]
  • ▾ recitatief [het zingend spreken]
  • ▾ reclamatie [indiening van bezwaren]
  • ▾ reclame [bezwaar, beklag]
  • ▾ reclame [openbare aanprijzing]
  • ▾ reclassering [het terugbrengen van ontslagen gevangenen in de maatschappij]
  • ▾ recognitie [erkenning]
  • ▾ recollectie [korte retraite]
  • ▾ recommandatie [aanbeveling]
  • ▾ recommanderen [aanbevelen]
  • ▾ reconsiliatie [verzoening]
  • ▾ reconstructie [wederopbouw]
  • ▾ reconventie [tegeneis]
  • ▾ record [beste prestatie]
  • ▾ recours [toevlucht]
  • ▾ recreatie [ontspanning]
  • ▾ rectificatie [rechtzetting]
  • ▾ rector [hoofd van klooster of onderwijsinrichting]
  • ▾ rectoraat [waardigheid, ambt van rector]
  • ▾ rectum [endeldarm]
  • ▾ reçu [ontvangstbewijs]
  • ▾ redacteur [opsteller van een stuk]
  • ▾ redactie [redactionele staf van krant of tijdschrift; het opstellen van een stuk]
  • ▾ redactioneel [de redactie betreffend; bijdrage van de redactie]
  • ▾ reddeloos [niet gered kunnende worden of niet in staat zich te redden; (verouderd) ontredderd]
  • ▾ redden [uit gevaar helpen]
  • ▾ reddingsboot [boot voor redding van schipbreukelingen]
  • ▾ reddingsgordel [gordel ter redding van drenkelingen]
  • ▾ rede [ankerplaats]
  • ▾ redelijk [verstandig, behoorlijk]
  • ▾ redelijkheid [het redelijk-zijn]
  • ▾ reden [oorzaak, motief]
  • ▾ reden [(verouderd) in orde maken]
  • ▾ reden [(scheepvaart) commando dat volgt op: klaar om te wenden]
  • ▾ redenatie [redenering]
  • ▾ redeneren [praten, argumenteren]
  • ▾ redening [(Vlaams) rekenkamer, archief voor rekeningen]
  • ▾ reder [scheepsexploitant]
  • ▾ rederij [bedrijf dat schepen exploiteert]
  • ▾ rederijker [beoefenaar van de retorica]
  • ▾ redevoering [toespraak]
  • ▾ reduceren [terugbrengen]
  • ▾ reductie [vermindering]
  • ▾ redundantie [overbodigheid, overtolligheid]
  • ▾ reduplicatie [verdubbeling]
  • ▾ ree, reed [(verouderd) gereed]
  • ▾ reebok [Zuid-Afrikaanse antilopesoort]
  • ▾ reeds [al]
  • ▾ reedschap [(verouderd) benodigdheid (voor het verrichten van een handeling)]
  • ▾ reëel [werkelijk]
  • ▾ reef, rif [inneembare strook in zeil]
  • ▾ reefband, rifband [reep over een zeil ter plaatse waar het gereefd wordt]
  • ▾ reefleider, rifleider [touw om te reven]
  • ▾ reeflijn, riflijn [touw waarmee de oppervlakte van een zeil verkleind wordt]
  • ▾ reefseizing, rifseizing [reeftalie om het opgerolde deel van het zeil vast te binden]
  • ▾ reefstaart, rifstaart [eind van een dun touwwerk]
  • ▾ reeftalie, riftalie [talie op de staande lijken van een razeil om dat zeil te lichten]
  • ▾ reeftalieschenkel, riftalieschenkel [schenkel waarop vroeger de reeftalies van de marszeilen voeren]
  • ▾ reek [(verouderd) rij, reeks]
  • ▾ reeks [rij]
  • ▾ reen, rein [(gewestelijk) berm, grens tussen twee akkers]
  • ▾ reep [smalle strook]
  • ▾ reeuws [paardriftig, wellustig (van vogels)]
  • ▾ referaat [voordracht]
  • ▾ referee [scheidsrechter]
  • ▾ referendaris [hoofdambtenaar]
  • ▾ referendum [volksstemming]
  • ▾ referentie [verwijzing; schriftelijke certificering van iemands werk]
  • ▾ referte [verwijzing]
  • ▾ reflatie [(deels) ongedaan maken van deflatie of inflatie]
  • ▾ reflectie [weerschijn]
  • ▾ reflectief [weerspiegelend, reflecterend]
  • ▾ reflex [onwillekeurige reactie]
  • ▾ reflexief [wederkerend]
  • ▾ reformatie [(kerk)hervorming]
  • ▾ reformeren [hervormen]
  • ▾ refractie [straalbreking]
  • ▾ refrein [gelijke woorden aan eind van ieder couplet]
  • ▾ regarderen [aangaan]
  • ▾ regatta [roeiwedstrijd]
  • ▾ regel [lijn; reeks woorden; richel; gewoonte]
  • ▾ regelaar [organisator]
  • ▾ regelen [schikken, inrichten]
  • ▾ regeling [(scheepsterm) stut, dwarshout, reling]
  • ▾ regelmatig [met vast ritme]
  • ▾ regen [neerslag]
  • ▾ regenbak [bak waarin regenwater wordt opgevangen]
  • ▾ regenboog [boog aan de hemel]
  • ▾ regeneratie [het regenereren]
  • ▾ regent [bestuurder]
  • ▾ regentenstuk [(schilderkunst) groepsafbeelding van regenten]
  • ▾ regenwater [water dat in de vorm van regen uit de hemel komt]
  • ▾ regeren [besturen]
  • ▾ regering [het staatshoofd en de gezamenlijke ministers]
  • ▾ regie [leiding; (verouderd) beheer of exploitatie door de staat van handelsmonopolies]
  • ▾ regime [staatsbestel]
  • ▾ regiment [militaire eenheid]
  • ▾ regionaal [m.b.t. een regio]
  • ▾ regionalisme [het cultiveren van streektradities]
  • ▾ regisseur [artistiek leider]
  • ▾ register [lijst]
  • ▾ registratie [het registreren]
  • ▾ reglement [geheel van bepalingen]
  • ▾ reglementair [volgens de regels]
  • ▾ reglementering [het in regels onderbrengen]
  • ▾ regres [verhaalrecht]
  • ▾ regressie [teruggang]
  • ▾ regulair [geregeld]
  • ▾ regularisatie [het reguleren]
  • ▾ regulatie [het reguleren, regeling]
  • ▾ regulator [regelaar]
  • ▾ reguleren [regelmatig maken, regelen]
  • ▾ rehabilitatie [het rehabiliteren]
  • ▾ rehabiliteren [herstellen, zuiveren]
  • ▾ rei [reidans]
  • ▾ rei [(verouderd) lat, maatstok (van timmerlieden)]
  • ▾ reidans [rondedans]
  • ▾ reilen [varen]
  • ▾ rein [zuiver]
  • ▾ reïncarnatie [wedergeboorte]
  • ▾ reinevaar [naam van diverse planten]
  • ▾ reinigen [schoonmaken]
  • ▾ reïntegratie [het opnieuw opnemen in een geheel]
  • ▾ reis [tocht]
  • ▾ reis [Portugese munt; (Surinaams-Nederlands) ronde metalen speelschijf]
  • ▾ reizen [een reis ondernemen]
  • ▾ reizenaar [(verouderd) reiziger]
  • ▾ rek [veerkracht]
  • ▾ rek, rak [gestel van latten]
  • ▾ rekel [mannetjeshond; deugniet]
  • ▾ rekenen [tellen]
  • ▾ rekening [briefje waarop staat hoeveel men moet betalen]
  • ▾ rekeningloper [iemand die openstaande rekeningen int]
  • ▾ rekenschap [rekening, verantwoording van financieel beheer]
  • ▾ rekest [verzoekschrift]
  • ▾ rekken [strekken]
  • ▾ rekruteren [in dienst roepen]
  • ▾ rekruut [pas in dienst gestelde soldaat]
  • ▾ rekstok [horizontale staaf voor gymnastische oefeningen]
  • ▾ rekwest [verzoekschrift]
  • ▾ rel [opstootje]
  • ▾ relaas [verslag]
  • ▾ relatie [betrekking]
  • ▾ relatief [in verband met, betrekking hebbend op; betrekkelijk]
  • ▾ relativiteit [betrekkelijkheid]
  • ▾ relaxatie [ontspanning van spieren]
  • ▾ relevant [gewichtig, ter zake dienend]
  • ▾ reliëf [verhevenheid; het uitsteken boven iets anders]
  • ▾ religie [godsdienst]
  • ▾ religieus [godsdienstig]
  • ▾ religiositeit [godsdienstigheid]
  • ▾ relikwie [overblijfsel van heilige]
  • ▾ reling [leuning rondom schip]
  • ▾ rellen [babbelen, praten]
  • ▾ relmuis [knaagdier]
  • ▾ rem [voorziening om een voertuig tot stilstand te brengen]
  • ▾ remanent [dat blijft]
  • ▾ rembours [verrekenpakket]
  • ▾ rembrandlicht [de lichteffecten op sommige schilderijen van Rembrandt]
  • ▾ remedie [geneesmiddel]
  • ▾ remigrant [iemand die terugkeert van emigratie]
  • ▾ remigratie [terugkeer van emigratie]
  • ▾ remise [stalling voor voertuig]
  • ▾ remise [onbeslist (bij spelen zoals schaken, dammen)]
  • ▾ remise [teruggave van geld]
  • ▾ remissie [strafvermindering]
  • ▾ remmen [tot stilstand brengen]
  • ▾ remonstrant [lid van protestants kerkgenootschap]
  • ▾ remonstrantie [bezwaarschrift door de Kerk ter behoud van de rechten van de arminianen in 1610]
  • ▾ remontoir [horloge dat wordt opgewonden zonder sleutel]
  • ▾ remschoen [remblok]
  • ▾ ren [kippenloop]
  • ▾ Renaissance [stijlvernieuwing]
  • ▾ renbaan [baan of terrein met banen voor wedrennen]
  • ▾ rendabel [winst opleverend]
  • ▾ rendement [opbrengst]
  • ▾ rendez-vous [afgesproken samenkomst]
  • ▾ rennen [hard lopen]
  • ▾ renoster [neushoorn]
  • ▾ renovatie [het renoveren]
  • ▾ rente [interest]
  • ▾ rentenier [die van zijn renten leeft]
  • ▾ rentenieren [van zijn rente leven]
  • ▾ rentmeester [beheerder]
  • ▾ renvooi [verwijzing]
  • ▾ reorganisatie [het opnieuw inrichten; nieuwe regeling]
  • ▾ reorganiseren [opnieuw inrichten, regelen]
  • ▾ reoriëntatie [het zich opnieuw oriënteren]
  • ▾ reostaat [regelbare stroomweerstand]
  • ▾ reparatie [herstelling, vernieuwing]
  • ▾ repareren [herstellen]
  • ▾ repatriant [iemand die naar zijn vaderland is teruggekeerd]
  • ▾ repel [vlaskam]
  • ▾ repertoire [lijst van stukken van uitvoerende kunstenaars]
  • ▾ repeteergeweer [snelvuurgeweer]
  • ▾ repetent [steeds terugkerende decimaal]
  • ▾ repeteren [herhalen]
  • ▾ repetitie [herhaling; proefwerk]
  • ▾ repetitor [iemand die met studenten de leerstof doorneemt]
  • ▾ replica [kopie]
  • ▾ repliek [antwoord]
  • ▾ reportage [verslag]
  • ▾ reporter [verslaggever]
  • ▾ reppen [(Vlaams) trekken, rukken, wieden]
  • ▾ reppen, zich [zich haasten]
  • ▾ representatie [vertegenwoordiging, plaatsvervulling]
  • ▾ representatief [een goede indruk makend]
  • ▾ repressie [onderdrukking]
  • ▾ reproductie [het opnieuw voortbrengen; nabootsing]
  • ▾ reprografie [reproductie van documenten, afbeeldingen e.d. waarbij het gereproduceerde tevens vermenigvuldigd wordt]
  • ▾ reptiel [kruipend dier]
  • ▾ republiek [bepaalde staatsvorm]
  • ▾ republikein [aanhanger van de republiek]
  • ▾ repudiatie [verwerping]
  • ▾ reputatie [faam]
  • ▾ requiem [rooms-katholieke dodenmis]
  • ▾ requisitie [opeising van goederen]
  • ▾ requisitoir [eis, slotbetoog van openbare aanklager]
  • ▾ research [onderzoek]
  • ▾ reservaat [wijkplaats]
  • ▾ reserve [iets dat, iemand die ter vervanging kan dienen]
  • ▾ reserveren [bewaren]
  • ▾ reservoir [container, tank]
  • ▾ resident [titel van de hoofden van gewestelijk bestuur in voormalig Nederlands-Indië]
  • ▾ residentie [ambtswoning, kantoor van een resident]
  • ▾ resistent [weerstand kunnende bieden, bestand tegen]
  • ▾ resocialisatie [het weer geschikt maken voor een aangepast leven in de maatschappij]
  • ▾ resolutie [besluit]
  • ▾ resolveren [ontbinden, besluiten]
  • ▾ resonans [resonantie]
  • ▾ resonantie [het meetrillen]
  • ▾ respect [eerbied]
  • ▾ respecteren [eerbiedigen]
  • ▾ respiratie [ademhaling; verademing]
  • ▾ respondent [iemand die antwoordt op vragen]
  • ▾ respons [antwoord, weerklank]
  • ▾ rest [overschot, overblijfsel]
  • ▾ restant [overschot]
  • ▾ restaurant [eethuis]
  • ▾ restauratie [het restaureren, herstellen; eet- en drinkgelegenheid]
  • ▾ restaureren [herstellen, renoveren]
  • ▾ restitutie [teruggave]
  • ▾ restrictie [beperking]
  • ▾ résumé [samenvatting]
  • ▾ resumeren [samenvatten]
  • ▾ retentie [ophouding]
  • ▾ reticulair [netvormig]
  • ▾ retorica [redekunst]
  • ▾ retorisch [redekunstig, op redenaarswijze]
  • ▾ retorsie [weerwraak]
  • ▾ retort [distilleerkolf]
  • ▾ retouche [het bijwerken (van bijv. een foto)]
  • ▾ retour [terug]
  • ▾ retraite [het (godsdienstig) terugtrekken]
  • ▾ retributie [betaling, bijdrage]
  • ▾ retro- [voorvoegsel: terug-]
  • ▾ retroactief [terugwerkend]
  • ▾ retroflexie [achteroverbuiging]
  • ▾ retrogressie [terugval]
  • ▾ retrospectie [terugblik op het verleden]
  • ▾ reuf [(Oost-Nederlands) raap, knol]
  • ▾ reuk [geur, reukvermogen]
  • ▾ reukzenuw [zenuw die reukimpulsen overbrengt]
  • ▾ reumatiek [pijnlijke gewrichtsaandoening]
  • ▾ reumatologie [leer van reumatische aandoeningen]
  • ▾ reünie [bijeenkomst van oud-collega's]
  • ▾ reuzel [vet]
  • ▾ revaccinatie [herinenting]
  • ▾ revaluatie [herwaardering]
  • ▾ revanche [genoegdoening, wraak]
  • ▾ revancheren, zich [wraak nemen]
  • ▾ reven [(zeilen) kleiner maken]
  • ▾ revers [kraagomslag van een jas]
  • ▾ revier [terrein, jachtgebied]
  • ▾ revindicatie [terugvordering]
  • ▾ revindicatoir [voortvloeiend uit een eis tot terugvordering]
  • ▾ reviseren [herzien]
  • ▾ revisie [herziening]
  • ▾ revisionisme [streven naar herziening van wetten, niet naar revolutie]
  • ▾ revisionist [aanhanger van het revisionisme]
  • ▾ revitalisatie [het opnieuw tot leven brengen]
  • ▾ revolutie [politieke of staatkundige ommekeer]
  • ▾ revolutionair [oproerig]
  • ▾ revolver [vuistvuurwapen met draaiende kamer]
  • ▾ rib [dun been in borstkas; spant, lat]
  • ▾ ribaudekijn [middeleeuwse oorlogsmachine met artillerie]
  • ▾ ribben [vlas of hennep op een bepaalde manier bewerken]
  • ▾ ribben [rimpelen]
  • ▾ ribstuk [vlees aan de ribben]
  • ▾ richel [(uitstekende) rand, lat, smalle (zand)strook, geul]
  • ▾ richten [rechtmaken, in een bepaalde richting laten gaan]
  • ▾ richtingwijzer [knipperlicht aan voertuigen waarmee de verandering van richting aangegeven wordt]
  • ▾ richtsnoer [voorschrift, model]
  • ▾ ricochet [het keilen, afkaatsen van een projectiel]
  • ▾ ridder [adellijke titel; dappere strijder]
  • ▾ ridicuul [belachelijk]
  • ▾ riem [roeispaan]
  • ▾ riem [hoeveelheid papier]
  • ▾ riem [leren band]
  • ▾ riempje [smalle reep leer]
  • ▾ riempjestoel [stoel met een zitting van gevlochten leer]
  • ▾ riester [(Vlaams) strijkbord van een ploeg]
  • ▾ riet [toestel voor het scheiden van draden op geweven stof]
  • ▾ riet [plant]
  • ▾ rietbok [Zuid-Afrikaanse antilope]
  • ▾ rietdak [rieten dak]
  • ▾ rietje [buisje om een drank door op te zuigen]
  • ▾ rif [bank in zee]
  • ▾ rij [reeks; lange rechte lat of liniaal van verschillende afmetingen, in allerlei ambachten gebruikt]
  • ▾ rijbewijs [vergunning om een auto of motorfiets te besturen]
  • ▾ rijden [zich voortbewegen in of op een voertuig]
  • ▾ rijder [gouden munt met ruiter erop]
  • ▾ rijder [mannetjeshaas]
  • ▾ rijf [(gewestelijk) hark]
  • ▾ rijfelen [dobbelen]
  • ▾ rijgen [aan een snoer hechten, met wijde steken vastnaaien]
  • ▾ rijk [vermogend]
  • ▾ rijk [staat]
  • ▾ rijkdom [het rijk-zijn]
  • ▾ rijkelijk [(verouderd) rijk]
  • ▾ rijksdaalder [vijftig stuivers]
  • ▾ rijkskas [rijksgelden]
  • ▾ rijm [gelijke klank]
  • ▾ rijm [bevroren dauw]
  • ▾ rijmpje [versje]
  • ▾ rijn [molenijzer]
  • ▾ rijnbes [bessensoort]
  • ▾ Rijngraaf [graaf wiens graafschap grenst aan de Rijn]
  • ▾ Rijnlandse voet of roede [oude maateenheid]
  • ▾ rijnvis [bepaalde zeevis]
  • ▾ rijnwijn, rijnse wijn [wijn uit het Rijndal]
  • ▾ rijp [(verouderd) oever, kant, marge]
  • ▾ rijp [geschikt voor de oogst]
  • ▾ rijs [takje]
  • ▾ rijsbank [rijsberm]
  • ▾ rijsbed [rijshout dat men in slappe terreinen onder aarden wegen en dijken legt om verzakking te voorkomen]
  • ▾ rijsberm [versterking van paalwerk en tenen aan de voet van een dijk]
  • ▾ rijschaaf [ grote schaaf voor het opzoeten van ruw geschaafde oppervlakten en het recht strijken van hout]
  • ▾ rijsdam [dam van rijswerk in het water ter bescherming van de oever ]
  • ▾ rijst [graansoort]
  • ▾ rijstebrij [pap van rijst en melk]
  • ▾ rijstekoek [pannenkoek gemaakt van onder andere rijst]
  • ▾ rijstepap [rijst met melk]
  • ▾ rijstoel [invalidenwagentje]
  • ▾ rijsttafel [hoofdmaaltijd met rijst]
  • ▾ rijtuig [door paarden getrokken voertuig voor mensen]
  • ▾ rijven [(gewestelijk) harken]
  • ▾ rijwiel [fiets]
  • ▾ rijzen [zich oprichten, stijgen]
  • ▾ rijzig [lang]
  • ▾ ril [waterloop, geul, rug tussen voren]
  • ▾ rillen [trillen]
  • ▾ rilling, ril [huivering, het rillen]
  • ▾ rimpel, † rompel [plooi]
  • ▾ rimpelen, † rompelen [plooien]
  • ▾ ring [kringvormig voorwerp]
  • ▾ ringband [ringvormige band; (verouderd) halsband van een hond]
  • ▾ ringbout [metalen bout met ring erdoor]
  • ▾ ringduif [houtduif]
  • ▾ ringel [(Vlaams) ringvormig voorwerp]
  • ▾ ringen [(verouderd) ringelen, geluid voortbrengen]
  • ▾ ringhals [dier met ringvormige vlekken op de hals]
  • ▾ ringkop [iemand met een ring om zijn hoofd]
  • ▾ ringworm [huidziekte door een schimmel veroorzaakt; gelede worm]
  • ▾ rinkelen [een hel, onderbroken geluid geven; (Vlaams) (lawaaiig) rondlopen]
  • ▾ rins [zuurachtig]
  • ▾ riolen [greppels graven]
  • ▾ riolering [samenstel van riolen]
  • ▾ riool [afvoerkanaal]
  • ▾ riool [langwerpige houten stelling voor de letterkasten]
  • ▾ Ripolin [een Nederlands verfmerk, genoemd naar Carl J. F. Riep, directeur van een verffabriek]
  • ▾ rippen [(gewestelijk) afrukken, afsnijden]
  • ▾ risico [gevaar voor schade]
  • ▾ riskant [gewaagd]
  • ▾ riskeren [wagen]
  • ▾ rissole [met ragout gevuld hapje]
  • ▾ risten [bewerkingen bij het reden van vlas, waarbij overgebleven houtdeeltjes van de vlasstok uit de vezels verwijderd worden]
  • ▾ rit [het rijden]
  • ▾ ritme [wisseling in beweging of tonen]
  • ▾ ritmeester [officier van de cavalerie]
  • ▾ rits [treksluiting]
  • ▾ ritssluiting [treksluiting]
  • ▾ ritus [geheel van rituele gebruiken]
  • ▾ rivaal [mededinger]
  • ▾ rivier [waterstroom]
  • ▾ rob [(Vlaams) konijn]
  • ▾ rob [zeeroofdier]
  • ▾ rob [(Zuid-Hollands) biezen mandje]
  • ▾ robbenslager [iemand die op zeehonden jaagt]
  • ▾ Robert [eigennaam]
  • ▾ robijn [rood edelgesteente]
  • ▾ robot [kunstmens]
  • ▾ rochelen [rauw keelgeluid maken]
  • ▾ rode biet [eetbare wortel]
  • ▾ rode bok [impala (antilopensoort)]
  • ▾ rode els [boomsoort]
  • ▾ rode ratel [moeraskartelblad; heidewortelblad]
  • ▾ rode steen [roodachtige steen]
  • ▾ rodehond [besmettelijke ziekte, rubella; tropische huidziekte, warmtepuistjes]
  • ▾ roede, roe [twijg (m.n. als strafwerktuig); stok, staaf, stang; lengtemaat]
  • ▾ roedezak [condoom]
  • ▾ roef [overdekt deel van schip]
  • ▾ roeien [met riemen een vaartuig voortbewegen]
  • ▾ roek [zangvogel]
  • ▾ roem [lof]
  • ▾ roemen [prijzen, loven]
  • ▾ roemer [groot wijnglas]
  • ▾ roemsteken [oud kaartspel]
  • ▾ roemwaardig [eervol]
  • ▾ roepen [schreeuwen]
  • ▾ roeper [hoorn om het stemgeluid te versterken]
  • ▾ roeping [bepaalde taak waartoe men geroepen is of zich geroepen voelt]
  • ▾ roer [stuur van schip]
  • ▾ roer [geweer]
  • ▾ roer [beweging, verwarring]
  • ▾ roerbak [bak om iets in te roeren]
  • ▾ roerder [iemand die iets beweegt, die onrust stookt]
  • ▾ roerdomp [reigerachtige]
  • ▾ roerei [geklutst ei met melk, gebakken in de koekenpan]
  • ▾ roeren [dooreenmengen]
  • ▾ roerganger [man aan het roer]
  • ▾ roering [bekleding van geteerd zeildoek en touw rond de ring van een anker]
  • ▾ roerkop [de bovenkant van de schacht van het roer]
  • ▾ roerpen [helmstok, stuurgreep]
  • ▾ roerpenstaart [dun touw aan de roerpen van een sloep]
  • ▾ roerpentalie [talie die op de roerpen gezet wordt]
  • ▾ roerschenkel [eind gijn, aan de einden van kousen voorzien, dat de zorgketting van een roer boven water verlengt]
  • ▾ roertalie [talie, dienend om het roer vast te zetten]
  • ▾ roervink [(verouderd) lokvink]
  • ▾ roes [bedwelming]
  • ▾ roest [metaaluitslag]
  • ▾ roesten [met roest bedekt worden, door roest vast gaan zitten]
  • ▾ roeten [schepen dichtmaken met talk]
  • ▾ roffel [schaaf, vroeger ook andere werktuigen]
  • ▾ roffel [tromgeroffel]
  • ▾ roffelen [op de trommel slaan]
  • ▾ rog [kraakbeenvis]
  • ▾ roge [(Vlaams) viskuit]
  • ▾ rogge [graansoort]
  • ▾ roggebrood [brood van roggemeel]
  • ▾ rok [kledingstuk]
  • ▾ rokade [dubbele zet in schaakspel]
  • ▾ roken [de rook van tabak genieten]
  • ▾ roken [(verouderd) hooi op roken zetten]
  • ▾ rokkelijn, rokkeling [(verouderd) kort wit koorhemd]
  • ▾ rokkenen [veroorzaken, teweegbrengen]
  • ▾ rol [opgerold stuk; lijst]
  • ▾ rol [toneelrol]
  • ▾ rolbed [bed op rollen]
  • ▾ rollaag [horizontale laag van stenen]
  • ▾ rollade [opgerold stuk vlees]
  • ▾ rollator [bepaald in Nederland ontworpen looprek]
  • ▾ rollebollen [tuimelen, buitelen; naam van een aantal spelletjes waarbij een knikker of rond voorwerp over de grond wordt gerold]
  • ▾ rollen [(zich) wentelend voortbewegen]
  • ▾ rolletje [opgerold voorwerp van bijvoorbeeld vlees]
  • ▾ rollezen [oplezen van namen om presentie te controleren]
  • ▾ rolmops [opgerolde haring]
  • ▾ rolpaard [affuit]
  • ▾ rolpers [drukpers]
  • ▾ rolring [iepenhouten ring met rollen waarop de kap van de molen draait ]
  • ▾ rolschaats [schaats op wieltjes]
  • ▾ rolstok [deegroller]
  • ▾ roltaart [opgerolde koek waar men schijfjes afsnijdt]
  • ▾ rolwagen [Chinese porseleinen vaas]
  • ▾ roman [verhaal]
  • ▾ romance [liefdesavontuur]
  • ▾ romanist [(verouderd) Vlaamse schilder die beïnvloed was door de Italiaanse Renaissance]
  • ▾ romanticisme [romantiek]
  • ▾ romantisch [tot de verbeelding sprekend]
  • ▾ rombus [scheve vierhoek]
  • ▾ Romeinen [hoofdstuk uit de Bijbel]
  • ▾ romen [(van melk) room vormen; afromen]
  • ▾ rommel [bende]
  • ▾ rommelen [een laag zwaar aanhoudend geluid maken]
  • ▾ rommelpot [soort trommel]
  • ▾ rommelzooi, rommelzoo [gerecht bestaande uit verschillende soorten vis; allegaartje, mengelmoes]
  • ▾ romp [torso]
  • ▾ rond [voorzetsel: om, rondom]
  • ▾ rond [bolvormig]
  • ▾ ronddik [rond en dik]
  • ▾ ronde [rondgang van patrouille]
  • ▾ ronde snoek [soort kleine zeesnoek]
  • ▾ rondeel [kort gedicht; (verouderd) kring, cirkel]
  • ▾ ronderen [rondgaan, een ronde maken]
  • ▾ rondhout [alle ronde houten die tot het tuig behoren, als masten, stengen en ra’s]
  • ▾ rondje [rond voorwerp, cirkel; korte rit]
  • ▾ rondkijken [om zich heen kijken]
  • ▾ rondlopen [in allerlei richtingen lopen]
  • ▾ rondom [voorzetsel, bijwoord van plaats]
  • ▾ ronds [(verouderd) rol of rondhout van een drukpers]
  • ▾ ronduit [zonder terughoudendheid]
  • ▾ rong [staander op vrachtwagen]
  • ▾ ronkedoor [solitaire olifant]
  • ▾ ronken [snurken]
  • ▾ ronkertje [dier dat een ronkend geluid maakt, meikever]
  • ▾ ronselaar [iemand die personen ronselt]
  • ▾ ronselen [werven]
  • ▾ ronzebons [poppenkast]
  • ▾ rood [(rode) lebmaag van de koe]
  • ▾ rood [kleurnaam]
  • ▾ roodaas [naam voor roodachtige dieren die als aas worden gebruikt]
  • ▾ roodbaadje [persoon of dier met rood jasje of lijf]
  • ▾ roodbekje [dier met een rode bek]
  • ▾ roodbok [bok met een rode kleur]
  • ▾ roodborstje [zangvogel; (Surinaams-Nederlands) roodborstspreeuw]
  • ▾ roodbos [roodkleurige struik]
  • ▾ roodels [roodkleurige els]
  • ▾ roodgras [roodkleurige grassoort]
  • ▾ roodhout [rode boom- of houtsoort]
  • ▾ roodje [(verouderd) lebmaag]
  • ▾ roodkat [katachtige met rode kleur]
  • ▾ roodkrans [boomsoort]
  • ▾ roodman [naam voor rood dier]
  • ▾ roodnek [scheldnaam voor Britse immigrant in Zuid-Afrika]
  • ▾ roodreebok [soort bok]
  • ▾ roof [het beroven; buit, prooi]
  • ▾ roof [wondkorst]
  • ▾ roofbouw [roekeloze expoitatie (van mijnen, van grond)]
  • ▾ roofgoed [geroofd goed, buit]
  • ▾ rooi [(gewestelijk) streep]
  • ▾ rooi [(op de Nederlandse Benedenwindse Eilanden) droog rivierdal dat na zware regen enige tijd water bevat]
  • ▾ rooibosthee [bepaald soort thee]
  • ▾ rooien [rondzwerven]
  • ▾ rooien [ontwortelen]
  • ▾ rooier [hofhond die 's nachts rondzwerft; koe die ontsnapt; stroper]
  • ▾ rooiing [richting]
  • ▾ rook [damp]
  • ▾ rookham [gerookte ham]
  • ▾ rookvlees [gerookt vlees]
  • ▾ rookwolk [wolk van rook]
  • ▾ rookzeil [zeil voor de opvang van rook]
  • ▾ room [vette deel van melk]
  • ▾ roomboter [van room gemaakte boter]
  • ▾ roomhoorn [slagroomhoorn]
  • ▾ rooms [katholiek]
  • ▾ roomsoes(je) [met room gevuld soesje]
  • ▾ roos [wondroos]
  • ▾ roos [middelpunt van schietschijf]
  • ▾ roos [haarroos, huidroos]
  • ▾ roos, roosje [bloem]
  • ▾ roosten [(verouderd) roosteren]
  • ▾ rooster [raamwerk; werkrooster]
  • ▾ roosteren [op een rooster braden]
  • ▾ roosvoet [roosbeen, elefantiasis]
  • ▾ roppen, ruppen [(verouderd) plukken, afplukken]
  • ▾ ropziek [(gewestelijk) ziekte van haring]
  • ▾ ros [kleurnaam]
  • ▾ ros [paard]
  • ▾ rosbel [paardenbel]
  • ▾ rosbief [geroosterd rundvlees]
  • ▾ roselle [zuring]
  • ▾ roskam [paardenkam]
  • ▾ roskammen [(een paard) met borstel en kam reinigen]
  • ▾ rossen [afranselen]
  • ▾ rost [(Vlaams) dronken]
  • ▾ rot [rij militairen]
  • ▾ rotan, rotting [Spaans riet, voorwerp daarvan, wandelstok]
  • ▾ rotatie [het ronddraaien]
  • ▾ roten [stengels vochtig houden]
  • ▾ rotgans [eendachtige]
  • ▾ rotjongen [vervelende jongen]
  • ▾ rotkoorts [tyfus]
  • ▾ rotmeester [aanvoerder van een militaire afdeling]
  • ▾ rotonde [verkeersplein]
  • ▾ rotor [schroef]
  • ▾ rots [steenmassa]
  • ▾ rotzooi [bende]
  • ▾ roulette [hazardspel]
  • ▾ route [weg]
  • ▾ routine [vaardigheid, sleur]
  • ▾ rouw [smart]
  • ▾ rouwen [droefheid voelen over iemands dood]
  • ▾ rouwenis [(verouderd) droefheid]
  • ▾ roven [wegnemen]
  • ▾ rover [plunderaar]
  • ▾ roverij [het roven]
  • ▾ royaal [onbekrompen, gul]
  • ▾ royalist [aanhanger van het koningschap]
  • ▾ royement [het royeren]
  • ▾ royeren [als lid schrappen]
  • ▾ roze [kleurnaam]
  • ▾ rozemarijn [heester]
  • ▾ rozenkrans [gebedenreeks]
  • ▾ rozenwater [welriekend water, gedistilleerd uit rozenbladeren]
  • ▾ rozenwortel [bepaalde plant]
  • ▾ rozet [ornament]
  • ▾ rozijn [gedroogde druif]
  • ▾ rubben [(gewestelijk) schrappen, ontdoen van schubben]
  • ▾ rubber [caoutchouc]
  • ▾ rubensiaans [volgens, naar de schilder Rubens]
  • ▾ rubriek [afdeling]
  • ▾ rucht [(verouderd) het roepen, gerucht, faam]
  • ▾ rudiment [eerste begin]
  • ▾ rudimentair [niet meer tot ontwikkeling komend]
  • ▾ rug [achterzijde]
  • ▾ ruggenbeen [ruggengraat, wervelkolom]
  • ▾ ruig [ruw]
  • ▾ ruiken [een geur geven of opnemen]
  • ▾ ruiker [bos bloemen]
  • ▾ ruilen [verwisselen]
  • ▾ ruilslag [ruilen van land]
  • ▾ ruim [scheepsruim]
  • ▾ ruim [uitgestrekt]
  • ▾ ruim baan [de vrije gelegenheid; de ruimte]
  • ▾ ruimschoots [(scheepvaart) met ruime schoot, met bakstagwind; (fig.) rijkelijk]
  • ▾ ruimte [plaats om zich te bewegen]
  • ▾ ruin [gecastreerde hengst]
  • ▾ ruit [scheef vierkant; vensterruit, raam]
  • ▾ ruiten [naam van een speelkaart]
  • ▾ ruiten [(verouderd) kwelen, kwetteren]
  • ▾ ruiter [paardrijder]
  • ▾ ruiterzalf [zalf tegen schurft]
  • ▾ rukken [trekken]
  • ▾ rul [(gewestelijk) snorrend geluid]
  • ▾ rum [alcoholhoudende drank van suikerriet]
  • ▾ rummy [kaartspel]
  • ▾ rund [herkauwer]
  • ▾ runderpest [ziekte onder runderen]
  • ▾ rups [vlinderlarve]
  • ▾ Rusland [land in Oost-Europa en Noord-Azië]
  • ▾ rust [ontspanning]
  • ▾ rust [houten constructie op schip om het want spreiding te geven]
  • ▾ rustbank [sofa]
  • ▾ rustdag [dag waarop niet gewerkt wordt]
  • ▾ rusten [uitrusten, rust nemen]
  • ▾ rusten [uitrusten met, bewapenen]
  • ▾ rustig [bedaard, kalm]
  • ▾ rustlijn [touw of ketting die het anker ophoudt, als het gekiept op de boeg ligt]
  • ▾ rustplek [plaats om te rusten, slapen]
  • ▾ rusttouw [touw of ketting die het anker ophoudt, als het gekiept op de boeg ligt]
  • ▾ rutselen [(gewestelijk) door elkaar schudden]
  • ▾ ruw [ruig]
  • ▾ ruwachtig [ruwig]
  • ▾ ruzie [twist]
Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (2015), Uitleenwoordenbank, op uitleenwoordenbank.ivdnt.org
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal