Uitleenwoordenbank van het Nederlands

Werkwijze

Hoe zijn de uitleenwoorden verzameld?

De Nederlandse uitleenwoorden zijn verzameld op grond van de literatuur die voor iedere taal beschikbaar is. Voor goed onderzochte West-Europese (vooral Germaanse, Romaanse en Slavische) talen en ook voor het Indonesisch zijn recente etymologische woordenboeken, vreemdewoordentolken of woordenboeken met korte historische en etymologische informatie gebruikt. Daaruit zijn de woorden geselecteerd die gemarkeerd zijn als Nederlands (inclusief Middelnederlands, Oudnederlands, Frankisch, Vlaams, Afrikaans en Nederduits). Vervolgens is bekeken of het betreffende woord daadwerkelijk in deze variant van het Nederlands bestaat of bestaan heeft, en of de vermelde herkomst plausibel leek. Was dat het geval, dan werd het woord in de database opgenomen, met literatuurvermelding.

Het is noodzakelijk zoveel mogelijk te steunen op al verricht etymologisch vooronderzoek, want alleen op basis daarvan kan men de relatie van op elkaar lijken de woorden in verschillende talen achtehalen. Op basis van oppervlakkige vormgelijkenis kan men namelijk nooit concluderen of er sprake is van een uitleenwoord. Neem het werkwoord aankomen. Het Deens en Noors kennen ankomme, het Zweeds ankomma en het Duits ankommen. Wat is nu de relatie tussen al deze woorden? Uit historische en etymologische bronnen blijkt dat het woord in het Duits al in omloop is sinds de negende eeuw, in het Nederlands sinds de dertiende eeuw, en in het Zweeds sinds 1541 - veel later dus dan in het Duits en Nederlands (van het Deens en Noors zijn de oudste dateringen onbekend). Alleen al uit deze dateringen kan worden opgemaakt dat het Nederlandse en Duitse woord verwant zijn aan elkaar, terwijl de Scandinavische talen het woord waarschijnlijk later uit een andere taal hebben geleend. De etymologische woordenboeken van de drie Noord-Germaanse talen bevestigen dat: ze melden dat het woord ontleend is aan het Nederlands of Nederduits.

Wanneer er voor een taal geen etymologisch woordenboek bestaat, is gebruik gemaakt van een vertaalwoordenboek of een verklarend woordenboek. Uit dergelijke woordenboeken zijn die woorden geselecteerd waarvan op basis van vorm en betekenis vermoed kan worden dat het om een Nederlands uitleenwoord gaat, en dat is vergeleken met de gegevens die bekend zijn voor talen die in dezelfde regio worden gesproken. Want uit de Uitleenwoordenbank blijkt dat Nederlandse woorden zich vaak over een groter gebied en over meerdere talen verspreiden. Een voorbeeld om dit te illustreren.

In het Sranantongo komt het woord baka ‘braden’ voor. Gaat dit terug op het Nederlandse bakken of op het Engelse bake? In de Uitleenwoordenbank blijkt dat het Nederlandse woord ook in andere talen in de regio voorkomt, namelijk in het Aucaans, het Berbice-Nederlands, Negerhollands, Saramakkaans en Sarnami. Dat maakt ontlening aan het Nederlands het meest waarschijnlijk. Die waarschijnlijkheid wordt zekerheid als we de klank van het woord in het Sranantongo erbij betrekken: baka met -a- correspondeert direct met Nederlands bakken en niet met Engels bake, dat immers wordt uitgesproken met een lange -e-.

Bij enkele talen waarvoor nauwelijks bronnen beschikbaar zijn en die grotendeels indirect, via een andere taal, Nederlandse leenwoorden hebben opgenomen, is het materiaal verzameld door gericht te zoeken naar potentiële Nederlandse uitleenwoorden in nauwverwante talen of talen waarvan bekend is dat zij als doorgeefluik hebben gediend. Zo is, bij gemis aan een Slowaaks etymologisch woordenboek, materiaal voor het Slowaaks verzameld door de Slowaakse equivalenten van Nederlandse uitleenwoorden in het Tsjechisch na te pluizen. Voor het Azeri - een Turkse taal die gesproken wordt in de Republiek Azerbeidzjan - zijn als uitgangspunt de Nederlandse woorden in het Russisch genomen: Nederlandse uitleenwoorden zijn namelijk allemaal via het Russisch in het Azeri terechtgekomen.

Tot slot zijn er talen waarvan zelfs geen vertaalwoordenboeken of verklarende woordenboeken bestaan. Dan hebben we onze toevlucht genomen tot wat er wél aan schriftelijk materiaal bestaat: zo heb ik voor het Aucaans alle potentiële Nederlandse leenwoorden uit een klein reisgidsje genoteerd. Het moge duidelijk zijn dat met name voor deze slecht beschreven talen de Nederlandse invloed nader onderzoek vergt. De beschrijving van de Nederlandse uitleenwoorden hangt per definitie af van de stand van onderzoek voor iedere afzonderlijke taal.

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (2015), Uitleenwoordenbank, op uitleenwoordenbank.ivdnt.org
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal