SAND-data Aalsmeer (E117p)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03414) vertaling: Jan herinnert ze eige dat verhaal wel
opm.: reflexief: z'n eigen
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03414) vertaling: Merie en Piet zien mekaar veur de kerk
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03414) vertaling: Toon wast ze eige
opm.: reflexief: z'n eigen
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03414) vertaling: De timmerman hep gien spijkers bij um
opm.: reflexief: hem
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03414) vertaling: Fons zag een slange neest um
opm.: reflexief: hem
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03414) vertaling: Erik liet mijn veur um werreke
opm.: reflexief: hem
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03414) vertaling: Johanna liet der meedrijve op de golve
opm.: reflexief: haar
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03414) vertaling: Toon bekeek z'n eige es goed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03414) vertaling: Jan hep in twie menute een glaas bier edronke
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03414) vertaling: Deuze schoenen lope makkelijk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03414) vertaling: Eduard ken ze eige goed
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03414) vertaling: Ward heb ehoord dat der foto's van um in de etalgie staan
opm.: reflexief: hem
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03414) vertaling: Die eerappele schille niet makkelijk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03414) vertaling: Dit glas breekt als het op de grond valt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03414) vertaling: Dokter leef ik wel gezond genoeg?
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03414) vertaling: Al jeer leeftie van de urfenis van ze vader
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03414) vertaling: Deuze week leeft ze op water en brood
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03414) vertaling: Zit der nog leve in?
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03414) vertaling: Hoelang leve jllie nou al van die urfenis?
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03414) vertaling: In Bretagne leve ze veural van ut visse
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03414) vertaling: Nee ut ete gae ik slepe
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03414) vertaling: Zou ik dat wel kenne doen
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03414) vertaling: Hij liet ze huis afbreke
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03414) vertaling: Ik wet dat janhard moet kenne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03414) vertaling: Ik wet dat janhard moet kenne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03414) vertaling: Ik wet dat janhard moet kenne werke
komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03414) komt voor: j
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03414) komt voor: n
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03414) komt voor: j
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03414) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03414) komt voor: n
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03414) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 2
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 2
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03414) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03414) komt voor: n
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03414) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03414) komt voor: n
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03414) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03414) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03414) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03414) komt voor: n
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03414) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03414) komt voor: n
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03414) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03414) komt voor: n
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03414) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 4
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03414) komt voor: n
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03414) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03414) vertaling: Jan hep gienien boek meer
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03414) vertaling: Jan hep gien boek meer
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03414) vertaling: Janhep gien boeke
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03414) vertaling: Jan hep niet veul geld meer
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03414) vertaling: der mag nietmand prate oower dut probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03414) vertaling: der mag neimand prate oower dut probleem
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03414) vertaling: Niemand zeid dat die komt
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03414) vertaling: Benne der hier uize
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03414) vertaling: An u aar geef ik niks
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 03414) vertaling: gien mens wil werke
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03414) vertaling: Wij leek niet te wete dat hij thuis was
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 03414) vertaling: Ik had deer ok geen weet van
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03414) vertaling: Hij mag met gien mens prate oower dut probleem
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03414) vertaling: Jan weet dat ie veur drie uur de wage emaekt moet hewwe
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03414) vertaling: Meries auto is kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03414) vertaling: Merie der auto is kepot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03414) vertaling: Piet ze auto is kepot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03414) vertaling: Piet ze auto is kepot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03414) vertaling: Die man ze auto is kepot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03414) vertaling: Die man ze auto is kepot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03414) vertaling: Die auto is net van main maar van zain
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03414) vertaling: de krant van guster leit onder de TV
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03414) vertaling: Jan is karolien en kristien der broertjie
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03414) vertaling: Die jonges der fietse benne estoale
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03414) vertaling: De zussen d'r moeder is op bezoek
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03414) vertaling: die aut is van Wumme
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03414) vertaling: Dat is main fiets
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03414) vertaling: Jammer dat wij niet magge komme
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 03414) vertaling: Dat gee ik moet doen
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03414) vertaling: Ik hep niet ewerkt
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03414) vertaling: Hij had ut nog maer net ezaid of Merie gong schrewe
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03414) vertaling: gee die bestelling nou maer ophale
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 03414) vertaling: Hij doet niks
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03414) vertaling: Ik verbied ie om hier te komme
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03414) vertaling: Jan verhinderde dat we Merie zouwe belle
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03414) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03414) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03414) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03414) fragment: om (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03414) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03414) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03414) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03414) fragment: (2)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03414) fragment: te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03414) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03414) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03414) fragment: (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03414) fragment: als (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03414) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03414) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03414) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03414) fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03414) fragment: als dat (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03414) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03414) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03414) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03414) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03414) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03414) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03414) fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03414) fragment: te (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03414) fragment: dat (1)
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 03414) fragment: als (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03414) fragment: of (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat jullie op gien mens kweed benne
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03414) vertaling: Ik weet dt ze op niks groos is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03414) vertaling: Els denk dat ut niet makkelijk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat ik te leet ben en jij niet
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03414) vertaling: Je weet toch dat jij moet werken en ik niet
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03414) vertaling: Iedereen denkt dat wij nee huis geen endat hun magge blijwe
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03414) vertaling: Het is jammer dat hij komt en dat zij vort geet
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03414) vertaling: Ik denk dat Lisa ziek is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03414) vertaling: Ik denk dat Pieter en Liesie geen trouwe
225 (y01(i)) A: Hij slaapt B:Hij/'t (en) doet (inf. 03414) vertaling: geen
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03414) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03414) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03414) komt voor: n
229 (y01(ii)) A: Hij zal niet komen B: Hij/'t (en) doet (inf. 03414) vertaling: geen
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03414) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03414) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03414) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03414) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03414) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03414) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03414) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03414) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03414) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03414) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03414) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03414) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03414) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03414) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03414) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03414) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03414) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03414) fragment: wie zijn (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03414) fragment: die zijn (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03414) fragment: die zijn (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03414) fragment: wie zijn (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03414) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03414) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03414) fragment: daar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03414) fragment: daar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03414) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03414) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03414) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03414) fragment: (2)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03414) komt voor: n
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoordvervoeging
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoordvervoeging
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoordvervoeging
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoordvervoeging
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03414) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03414) fragment: wie (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03414) fragment: wie (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03414) fragment: die (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03414) fragment: waar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03414) fragment: daar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03414) fragment: daar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03414) fragment: waar (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03414) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03414) fragment: toen (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03414) fragment: die (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03414) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03414) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03414) fragment: die (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03414) vertaling:
opm.: ?twijfelgeval vertaling
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03414) vertaling:
opm.: twijfelgeval vertaling
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03414) vertaling: Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03414) vertaling: Hij hep ze hande ewasse
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03414) vertaling: Hij hep ze hemd ewasse
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03414) vertaling: Hij hep een hoed op ze hoofd
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03414) vertaling: Hij hep un vlek op ze hemd
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03414) vertaling: Hij hep ze been gebroken
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03414) vertaling: Zij hep der zeer edeen
opm.: reflexief: haar
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03414) vertaling: Merie trak de deke nee der toe
opm.: reflexief: haar
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03414) vertaling: Luc weet dat er foto's van hem te koop zijn
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03414) vertaling: Jij herinnert je toch wel dat we toe door dat bos zijn elope
opm.: reflexief: je
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03414) vertaling: Ik herinner me dat de auto van Merie kepot was
opm.: reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03414) vertaling: Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten
opm.: reflexief: zich
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03414) vertaling: Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet
opm.: reflexief: ons reflexief: zich
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03414) vertaling: Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben
opm.: reflexief: je
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03414) vertaling: Hij hep ze eige ut lazeres ewerkt
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03414) vertaling: Hij voelde ze eige deur ut ijs zakke
opm.: reflexief: z'n eigen
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03414) fragment: ekend (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03414) fragment: edeen (1)
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03414) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03414) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03414) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03414) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03414) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03414) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03414) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03414) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03414) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03414) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03414) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03414) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03414) vertaling: We moete nae de schuur en koeie voere
komt voor: j
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03414) vertaling: We moete nae de schuur en koeie voere
komt voor: j
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03414) vertaling: Ze kwamme anwandele
komt voor: j
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03414) vertaling: Ze kwamme anwandele
komt voor: j
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03414) vertaling: Ik loof hij is vort
komt voor: j
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03414) vertaling: Ik loof hij is vort
komt voor: j
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03414) vertaling: Ik loof hij is vort
komt voor: j
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03414) vertaling: Ik loof hij is vort
komt voor: j
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat hij vort is
komt voor: j
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat hij vort is
komt voor: j
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03414) vertaling: Ik weet hij is vort
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03414) komt voor: n
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03414) komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03414) vertaling: Kees make hew ik gien weet van
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03414) vertaling: Kees make hew ik gien weet van
komt voor: j
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03414) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03414) komt voor: j
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03414) vertaling: Waffere hep jij al weggebracht
komt voor: j
opm.: dav
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03414) vertaling: Waffere hep jij al weggebracht
komt voor: j
opm.: dav
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03414) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03414) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat jan nee de markt eweest is
komt voor: j
opm.: dav
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat jan nee de markt eweest is
komt voor: j
opm.: dav
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03414) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03414) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03414) vertaling: Ik word nu moe, dus ik hou er maar mee op
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03414) vertaling: Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03414) vertaling: Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03414) vertaling: Ik word nu moe, dus ik hou er maar mee op
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03414) vertaling: Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op
komt voor: j
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03414) vertaling: Ik word nu moe, dus ik hou er maar mee op
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03414) vertaling: hij deed zich voor alsof hij net uit zijn bed kwam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03414) vertaling: Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03414) vertaling: Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03414) vertaling: hij deed zich voor alsof hij net uit zijn bed kwam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03414) vertaling: Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam
komt voor: j
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03414) vertaling: hij deed zich voor alsof hij net uit zijn bed kwam
komt voor: j
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03414) vertaling: de schilder is hier komme vurreve
komt voor: j
opm.: dav
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03414) vertaling: de schilder is hier komme vurreve
komt voor: j
opm.: dav
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03414) vertaling: Denk je dat je nee huis geet
komt voor: j
opm.: dav
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03414) vertaling: Denk je dat je nee huis geet
komt voor: j
opm.: dav
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03414) vertaling: Gien mens mag ut zien dus jij ok niet
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03414) vertaling: Ut beurde toen je vort ging
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03414) vertaling: Ik weet weer je ebore ben
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03414) vertaling: Nau je klaar ben magie geen
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03414) vertaling: Mee merie oowerleje wazze hep der man Anna niet meer kenne hellepe
opm.: Twijfelgeval abosolute met-constructie
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03414) vertaling: Ik weet dat ie is geen zwemme
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03414) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03414) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 2
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03414) komt voor: j
gebr.: 2
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03414) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03414) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03414) vertaling: geef nog maar un bakkie
komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03414) vertaling: geef nog maar un bakkie
komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03414) vertaling: Jaat ze geet
komt voor: j
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03414) vertaling: Jaat ze geet
komt voor: j
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03414) vertaling: Jaas of ze
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03414) vertaling: Ik loof ut wel
komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03414) vertaling: Ik loof ut wel
komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03414) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03414) vertaling: Met zuk weer ken je niet veul doen
komt voor: j
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03414) vertaling: Met zuk weer ken je niet veul doen
komt voor: j
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03414) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03414) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03414) vertaling: Ik wil um nooit meer zien hij hep main belazerd
komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03414) vertaling: Ik wil um nooit meer zien hij hep main belazerd
komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03414) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03414) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03414) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03414) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03414) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03414) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03414) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: wie (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: wie (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03414) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03414) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03414) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03414) fragment: - (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03414) fragment: - (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: dat (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: wie (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03414) fragment: dat (2)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03414) fragment: waar (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03414) fragment: wie (1)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03414) fragment: wat (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03414) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03414) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03414) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03414) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03414) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03414) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03414) fragment: wie (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03414) fragment: die d'r (1)
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03414) vertaling: Piet denkt dat Jan en Merie op gien mens kwaad benne
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03414) vertaling: Ut is waar ze magge niet met Merie prate
opm.: twijfelgeval bereik
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03414) vertaling: nurges
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03414) vertaling: k zou ut niet wete
opm.: dav
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03414) vertaling: ik loof niet van ooit
opm.: dav
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03414) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03414) vertaling: gien ien
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03414) vertaling: Niet teuge um zegge dat ik buite eweest ben
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03414) vertaling: Niet zegge dat je een cadeau veur um ekocht hep
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03414) vertaling: Weet ie niet dat ie is geen legge rolle
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03414) vertaling: Wendy prebeerde d'r ien zeer te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03414) vertaling: ze lijkt niks te magge ete
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03414) vertaling: Ut lijkt mooi weer te worre
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03414) vertaling: Meschien beter om nog effe te wachte
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03414) vertaling: We hewwe mazzel ehad om um derek terug te vinde
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03414) vertaling: As de kippe un valk zien, benne ze bang
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03414) vertaling: As we de eerappels niet kenne verkope zitte we fout
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03414) vertaling: As ie um niet meeneemt wor ik kweed
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03414) vertaling: Hij leek ut te wete
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03414) vertaling: In deuze winkel is allien nog brood te koop
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03414) vertaling: As ie op de fiets komt zel die wel laat weje
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03414) vertaling: As ie taid hep kom dan nag es an
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03414) komt voor: j
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03414) vertaling: Misschien gee ik ut wel krijge
komt voor: j
opm.: dav
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03414) vertaling: Misschien gee ik ut wel krijge
komt voor: j
opm.: dav
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03414) vertaling: durf jij deer op te dauwe
komt voor: j
opm.: dav
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03414) vertaling: durf jij deer op te dauwe
komt voor: j
opm.: dav
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 03414) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03414) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03414) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03414) vertaling: Ze lieft op water en brood deuze week
komt voor: j
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03414) vertaling: Ze lieft op water en brood deuze week
komt voor: j
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03414) vertaling: Merie hep ezaid dat jij eprebeerd hep un liedjie te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03414) vertaling: Merie zee dat jij eprebeert hep een liedjie te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03414) vertaling: Merie zee dat jij eprebeert hep een liedjie te zinge
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03414) vertaling: Merie hep ezaid dat jij eprebeerd hep un liedjie te zinge
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03414) komt voor: j
opm.: met 'te
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03414) komt voor: j
opm.: met 'te'
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03414) vertaling: An die nuwe vaart zieje gien mens meer
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03414) vertaling: Merie zou dat nooit edene hewwe
opm.: twijfelgeval subject linksdislocatie
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03414) vertaling: Bert drinkt nag welles wat te veul
opm.: twijfelgeval subject linksdislocatie
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03414) vertaling: dat huis steet deer al 50 jeere
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03414) komt voor: j
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03414) komt voor: j
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03414) komt voor: j
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03414) komt voor: j
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03414) komt voor: j
473 (z11b) En pas op! (inf. 03414) vertaling: Kijk uit
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03414) vertaling: ut wazze maar net genag
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03414) vertaling: As susanna had kenne komme had ze ut we edeen
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03414) vertaling: Bel effe veur je wat weggooid
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03414) vertaling: Dut is alles wat ik ekrege hep
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03414) vertaling: Leg neer dat boek
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03414) vertaling: Oa ie echt niet ken wachte, ken je komme
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03414) positie: 3
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03414) positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03414) positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03414) positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03414) positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03414) positie: 1
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03414) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03414) vertaling: Zo un ding hew ik nog nooit ezien
komt voor: j
opm.: dav
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03414) vertaling: Zo un ding hew ik nog nooit ezien
komt voor: j
opm.: dav
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03414) vertaling: Zo un vrauw ken je maar beter niet teuge spreke
komt voor: j
opm.: dav
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03414) vertaling: Zo un vrauw ken je maar beter niet teuge spreke
komt voor: j
opm.: dav
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03414) vertaling: Zo un mens hep altijd wat te erremetere
komt voor: j
opm.: dav
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03414) vertaling: Zo un mens hep altijd wat te erremetere
komt voor: j
opm.: dav
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03414) vertaling: Jij ben ok un rare
komt voor: j
opm.: dav
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03414) vertaling: Jij ben ok un rare
komt voor: j
opm.: dav
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03414) vertaling: Robert hep een groene appel weggeve nou hpeie nog twee rooie
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03414) vertaling: Der weere veul mense op ut feest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03414) vertaling: Weer der veul?
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03414) vertaling: Hij weunt bai Meriee
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03414) vertaling: loop effe nee de bakker wum
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03414) vertaling: Wie heje ezien
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03414) vertaling: As ik dat ewete had zou ik ut niet edeen hewwe
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03414) vertaling: Ut zou beter zijn nag effe te wachte
883 (z16m) Loop nou toch door, vervelende jongens! (inf. 03414) vertaling: Loop nau toch deur vervelend ventjie
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03414) komt voor: j
opm.: met 'te'
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03414) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03414) komt voor: n
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03414) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03414) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 03414) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 03414) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 03414) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Aalsmeer

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Aalsmeer