Voornaam
populariteitslijsten
english
-gard
populariteit
verspreiding
-gard
Germaanse naamstam. Als tweede stam komt dit element voor in vr. namen. Er zijn twee verklaringsmogelijkheden: a) `omheinde ruimte, hof, huis' en dergelijke betekenissen; vgl. Got. garda `stal', gards `huis (als omheind bezit)'; Oudhoogduits garto, gart `tuin'; Middelnederlands gaerde, gaert `tuin'; Oudsaksisch gardo, gard `omsloten ruimte'; Oudfries garda `tuin'; Angelsaksisch geard `omheinde ruimte, hof, woning', Eng. yard; Oudnoors gardhr `omheinde ruimte, hof, woning'. Bij een Indogerm. wortel gher- `(om)vatten'. Verwant buiten het Germ.: Gri. cheir `hand' (`de omvatter'), chortos `omheinde plaats, weide' en vandaar: `voer, gras'; Lat. hortus `tuin'. Uit het Germ. ontleend: Fra. jardin. b) De tweede verklaringsmogelijkheid van het element -gard is `tak, (jonge) scheut, roede'; Germ. *gazda-, *gazdjô; Got. gazds `prikkel'; Oudhoogduits gartea, gerta, Nieuwhoogduits Gerte, Oudhoogduits gart `prikkel'; Oudnederfrankisch gerda, Middelnederlands gaerde, gheerde `tak, roede (ook als maat)', gaert `prikkel, roede'; Oudsaksisch gerdia `twijg, roede, speer'; Oudfries jerde; Angelsaksisch `gierd, twijg, roede, een landmaat', Eng. yard; Oudnoors gaddr. Van een Indogerm. wortel *ghast-, *ghazdh-. Verwant buiten het Germ.: Lat. hasta `lans'; Iers gat `wilgetwijg', gas `takje, spruitje'. In namen vermoedelijk met de metaforische betekenis `jong(e afstammeling).'
Naar het overzicht van de naamstammen