Voorbeeldtentamen Klank

Behorende bij de cursus Klank en Letter

Marc van Oostendorp

a.?Klank en Letter vond ik een nogal eigenaardig vak.
b.?Het tentamen was ook bijna niet te maken.
c.?De vraag over klemtoon, intonatie en fonologische frasering had ik helemaal niet verwacht.
d.?Heb je vraag 3 gezien? Verschrikkelijk!

1.?a.?Geef een fonologische transcriptie in IPA van het bovenstaande tekstje.

?b.?Noem minstens twee fonetische details die in de fonologische transcriptie niet tot hun recht komen.

2.?Teken de kenmerkstructuur van de segmenten van het woord tentamen. Gebruik hierbij de tabellen op de volgende bladzijde.

3.?Geef een fonologische frasering voor de zin in (c). Zijn er alternatieven?

4.?De beklemtoonde lettergreep in maken (zin b) klinkt (onder andere) iets luider dan de onbeklemtoonde. Leg uit hoe een spreker dit verschil maakt, en hoe een luisteraar het hoort.

5.?De eerste twee woorden van zin (d) worden in het dialect van sommige delen van Zuid-Holland uitgesproken als hebbie. Geef een fonologische verklaring voor deze feiten. Wat is het verschil met de standaardtaal??

6.?Theoretisch zijn er vier groepen klanken te onderscheiden met de kenmerken [hoog] en [laag]. Welke groep ontbreekt? Wat kan de reden hiervoor zijn? Is dit een fonetische of een fonologische verklaring? Leg uit.

7.?Welke drie stadia van spraakproductie worden er onderscheiden in de fonetiek? Met welke drie groepen anatomische structuren corresponderen deze?

8.?Bekijk de volgende voorbeelden van woorden uit het Tilburgs:

?koome ?komt
?loope ??lopt
?slaope??slapt
[slapen-slaapt]
?stoppe??stopt
?kweeke?kwekt
[praten-praat]

?Geef een verklaring voor het verschil in klinkerlengte tussen de infinitief en de vorm voor de derde persoon.