Thema Grenzen aan taalvariatie

In dit onderzoeksthema wordt enerzijds bestudeerd welke taalverschijnselen mogelijk en onmogelijk zijn in natuurlijke taal en anderzijds welke taalverschijnselen al dan niet voorkomen in de sociale ruimte.

Projecten

  • Grammatica’s op de kaart (Maps and Grammar)

De dialectatlassen die de afgelopen jaren zijn gemaakt laten vooral de geografische spreiding van afzonderlijke taalkenmerken zien. Een belangrijke hypothese in de theoretische taalkunde is echter dat een dialect (of taal) geen toevallige verzameling van afzonderlijke taalkenmerken is. Elk dialect heeft een grammatica, een cluster van taalkenmerken die op een systematische manier met elkaar samenhangen. Doel van dit project is om grote hoeveelheden dialectdata kwantitatief te analyseren, de clusterpatronen die daaruit voorkomen theoretisch te modelleren en de resulterende (deel-)grammatica’s op de kaart te zetten.

Resultaten in 2015: Lotte Hendriks, die in het kader van het Maps and Grammar project werkt aan een proefschrift over werkwoordclustering, verbleef drie maanden als visiting scholar aan de University of Pennsylvania. Nina Ouddeken deed anderhalve maand veldwerk in Toscane en Sjef Barbiers gaf een PhD cursus van drie weken over grammatica en geografische distributie aan de Jawaharlal Nehru University in New Delhi. Daarnaast organiseerde het Maps and Grammar team met de Universiteit van Amsterdam een internationale workshop over variatie in werkwoordclustering.

Medewerkers: Sjef Barbiers (projectleider), Hans Bennis (onderzoeker), Lotte Hendriks (promovendus), Marc van Oostendorp (projectleider), Nina Ouddeken (promovendus), Gertjan Postma (onderzoeker), Erik Tjong Kim Sang (postdoc tot juni 2015; adviseur), Edoardo Cavirani (postdoc).

  • Deelproject Grammatica’s op de kaart: Computing Regions

Het Meertens Instituut heeft in de afgelopen decennia diverse databanken van regionaal taalgebruik verzameld. De postdoc in het project Maps and Grammar heeft als taak voor deze databanken een computationele definitie van een taalkundige regio te definiëren. Daarnaast moeten er visualisatiegereedschappen worden ontwikkeld om verschillende regiodefinities te vergelijken en onderzoek te doen op basis van deze regio’s.

Resultaten in 2015: Paper gepresenteerd tijdens Joint International Geoinformation Conference 2015, Kuala Lumpur, Malaysia. Lezingen tijdens Edisyn ­ Workshop en Joint International Geoinformation Conference.

Medewerker: Erik Tjong Kim Sang (postdoc).

  • Deelproject Grammatica’s op de kaart: Phonological variation in transition zones

In transitiezones, taalkundige regio’s die zich tussen twee (of meer) grotere dialectgebieden in bevinden, verwachten we kenmerken te kunnen vinden van beide aangrenzende taalsystemen. Ook verwachten we veel interne variatie: variatie binnen het taalsysteem. Dit onderzoek zal zich specifiek richten op de overgang van voicing talen (Nederlands, Romaanse talen) naar aspiratietalen (Germaanse talen), waarin het verschil tussen /b, d, g/ (fortis plosieven) enerzijds en /p, t, k/ (lenis plosieven) anderzijds op verschillende manieren wordt geïmplementeerd, en op de overgang tussen (noordelijke) Italiaanse dialecten met, en (centrale en zuidelijke) Italiaanse dialecten zonder intervocalische /s/-voicing.

In het eerstgenoemde verschijnsel maken de twee verschillende taalsystemen gebruik van verschillende fonetische en fonologische kenmerken om fortis en lenis plosieven van elkaar te onderscheiden: in voicing talen krijgt de lenisserie, gerealiseerd met prevoicing, het kenmerk [voice] en blijft de fortisserie, gerealiseerd met een short-lag Voice Onset Time, ongespecificeerd, terwijl in aspiratietalen de fortisserie, gerealiseerd met aspiratie, het kenmerk [spread glottis] krijgt en de lenisserie, gerealiseerd met short-lag Voice Onset Time, ongespecificeerd blijft. Dit correspondeert ook met andere fonologische processen gerelateerd aan stemhebbendheid in deze talen: in voicing talen kan een fortis plosief assimileren aan een lenis plosief maar niet andersom, terwijl in aspiratietalen de lenis plosief assimileert aan de fortis plosief en niet andersom. Oftewel, de ongespecificeerde plosief assimileert aan de gespecificeerde plosief. In het tweede verschijnsel gaat het om de overgang tussen dialecten met intervocalische /s/-voicing, wat aan zeer specifieke morfologische en fonologische criteria moet voldoen, en dialecten zonder /s/-voicing.

De vraag is nu wat er gebeurt in dialecten die zich op de grens tussen de verschillende systemen bevinden. In het geval van het eerste verschijnsel verwachten we fonetisch een graduele transitie, maar fonologisch gezien een abrupte overgang. Wat betekent dit voor de relatie tussen fonetiek en fonologie? In het tweede geval verwachten we dat, van noord naar zuid, er geleidelijk minder contexten te vinden zijn waar /s/-voicing op kan treden, of zelfs dat er contexten te vinden zijn waar /s/-voicing onverwacht optreedt. Hoe moet dit in de grammatica van die dialecten gerepresenteerd worden?

Resultaten in 2015: Zie de persoonlijke pagina van Nina Ouddeken

Medewerker: Nina Ouddeken (promovendus).

  • Deelproject Grammatica’s op de kaart: Inclusion patterns

Dit project draait om de interpretatie van inclusierelaties in taalkundige regio’s. Welke interpretatie kunnen we geven aan de observatie dat een taalkundig fenomeen x alleen voorkomt in regio’s die vallen binnen een taalgebied waar taalkundig fenomeen y is geattesteerd? Kunnen we hieruit concluderen dat een taalsysteem alleen x heeft als het ook y heeft?

Resultaten in 2015: Zie de persoonlijke pagina van Lotte Hendriks in het jaarverslag

Medewerker: Lotte Hendriks (promovendus).

  • Deelproject Grammaticometrics

Doel van het Grammaticometrics– project is de stap te maken van geografische kaarten die de verspreiding van één of meer linguistische eigenschappen laten zien naar kaarten die de geografische verspreiding van deelgrammatica’s laten zien. Daartoe wordt onderzocht welke eigenschappen in de beschikbare dialectdatabases clusteren en hoe die clusters gemodelleerd kunnen worden als deelgrammatica’s in bestaande theoretische modellen (bijv. in termen van regelsystemen of systemen van constraints). Tenslotte wordt onderzocht hoe de resulterende deelgrammatica’s het beste kunnen worden gevisualiseerd op kaarten.

Resultaten in 2015:  Zie de persoonlijke pagina van Edoardo Cavirani.

Medewerker: Edoardo Cavirani (postdoc).

  • Taalportaal

Binnen het Taalportaal wordt een virtueel taalinstituut ontwikkeld waarin alle grammaticale kennis over het Nederlands en Fries is samengebracht. Informatie over syntaxis, morfologie en fonologie wordt op een gestructureerde manier gepresenteerd. Op die manier wordt het toekomstig onderzoek naar grammaticale aspecten van het Nederlands en Fries vergemakkelijkt. Het project is een samenwerkingsverband van het Meertens Instituut met het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, de Fryske Akademy en de universiteiten van Leiden en Utrecht met belangrijke financiële steun van NWO.

Resultaten in 2015: In het online grammatica-platform Taalportaal (NWO groot) is inmiddels vrijwel alle beschikbare grammaticale kennis over het Nederlands en Fries samengebracht. Daarnaast wordt ook de grammatica van het Afrikaans via het VivA!- project onderdeel van Taalportaal.

Medewerkers: Ton van der Wouden (projectleider), Hans Broekhuis (onderzoeker), Marc van Oostendorp (onderzoeker), Hans Bennis (onderzoeker), Kathrin Linke (promovendus).

  • Agreementrelaties

Het verschijnsel ‘agreement’ is een centraal thema in de theoretische taalkunde. Bekend is dat agreementrelaties, zoals congruentie tussen subject en persoonsvorm of tussen nomen en adjectief, een grote mate van variatie vertonen. Doel van dit project is inzicht te verkrijgen in de mate en de aard van variatie op dit terrein en de theoretische consequenties daarvan.

Resultaten in 2015: zie de persoonlijke pagina van Hans Bennis elders in dit jaarverslag.

Medewerker: Hans Bennis (onderzoeker).

  • Dynamica van Syntactische Taalveranderingen

In dit project leggen we een verband tussen geografische en temporele patronen (E-taal), verkregen via een kwantitatieve analyse van een taalverandering, en de aard van de taal-interne verandering (I-taal). De bedoeling is kwantitatieve modellen op te stellen en deze te testen met behulp van diachrone corpora.

Resultaten in 2015: geen resultaten

Medewerker: Gertjan Postma (onderzoeker).

  • Invarianten in taalverandering

Als de wereld om ons heen verandert, blijven toch sommige eigenschappen onveranderd. Dat worden wel invarianten of behouden grootheden genoemd. Zo blijft de totale energie bij een vallende bal (wet van Newton) constant. Bij taalveranderingen bijft de ‘zwaarte’ van een lettergreep constant. Dat betekent dat een klinker gerekt wordt als er een medeklinker wegvalt. In dit project wordt een speurtocht ondernomen naar dergelijke taalkundige invarianten.

Resultaten in 2015: drie lezingen op internationale congressen

Medewerkers: Ben Hermans (onderzoeker) en Gertjan Postma (projectleider).