Thema Grenzen aan Culturele Diversiteit

Dit onderzoeksthema bestudeert de manier waarop zowel interne als externe factoren een rol spelen in de vormgeving van cultuur. Er wordt onderzoek gedaan naar de mechanismen van variabiliteit en stabiliteit in de mondelinge overlevering, op basis van big data, verzameld in de Nederlandse Liederenbank en de Nederlandse Volksverhalenbank.

Binnen het project Tunes & Tales (Louis Grijp, Theo Meder) wordt onderzoek gedaan naar motieven als de elementaire bouwstenen voor volksverhalen en naar de variatie en stabiliteit in de sequentie van motieven in de mondelinge overlevering. Om de 45.000 motieven uit de Motif-Index van Stith Thompson gemakkelijker te kunnen vinden, bouwde Folgert Karsdorp MOMFER (Meertens Online Motif Finder, www.momfer.ml) (supervisie Theo Meder). Een mijlpaal voor het onderzoek binnen liedcultuur was de presentatie van Dutch Songs Online (zie hieronder).

Projecten

  • Orale transmissie

Bij de mondelinge overlevering (orale transmissie) van volksliederen en volksverhalen treedt enerzijds variatie op; anderzijds blijven sommige elementen van het lied of het verhaal behouden. Dit onderzoek richt zich op de vraag welke structurele en cognitieve elementen onderhevig zijn aan variatie en welke stabiel zijn. Tevens wordt onderzocht hoe het komt dat een lied of verhaal ondanks de variatie herkenbaar blijft. In Orale Transmissie participeren drie onderzoeksprojecten: Tunes & Tales (Computational Humanities, KNAW), FACT (Folktales as Classifiable Texts; CATCH/NWO) en COGITCH (COgnition Guided Interoperability beTween Collections of musical Heritage; CATCH/NWO). Deze projecten hebben een focus op computational humanities, en beogen structuralistisch onderzoek op basis van twee databases: de Nederlandse Volksverhalenbank en de Nederlandse Liederenbank. Voorts is digitalisering van liederen en verhalen voorzien in nog aan te vragen, extern te financieren projecten (“Digi-Tunes” en “Digi-Tales“). Project in samenwerking met de Universiteit Twente, Universiteit van Nijmegen, Fryske Akademy, Universiteit van Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Beeld en Geluid (Hilversum).

Resultaten in 2014: Zie de resultaten van de projecten Tunes & Tales (Computational Humanities, KNAW), FACT (Folktales as Classifiable Texts; CATCH/NWO) en COGITCH (CATCH/NWO)

Medewerkers: Louis Grijp (projectleider), Theo Meder (onderzoeker), Martine de Bruin (ontwikkelaar en digi-projectleider) , Maarten van der Peet (ontwikkelaar), Ellen van der Grijn (documentalist) en Marianne van Zuijlen (informatiespecialist).

  • Tunes & Tales

Het doel van het Tunes & Tales project is tweeledig: 1. Het ontwikkelen van een formele representatie van melodieën en volksverhalen als (gelaagde) sequenties van motieven (elementaire bouwstenen). De kernvraag in dit subproject is: wat zijn melodische en narratieve motieven, en hoe kunnen melodieën en verhalen zo gerepresenteerd worden als een gelaagde opeenvolging van motieven in een data-structuur, dat het mogelijk wordt om de gegevens op een adequate manier computationeel te verwerken en analyseren. Een tweede vraag is of het mogelijk is om verhalen en melodieën uit de mondelinge overlevering automatisch te laten herkennen op basis van de motieven waaruit ze zijn opgebouwd. 2. Een model ontwerpen dat de variatie verklaart en voorspelt die optreedt in melodieën en verhalen gedurende het proces van mondelinge overlevering. Het projectteam bestaat uit twee AiO’s, een postdoc en een wetenschappelijk programmeur. Project in samenwerking met: Fryske Akademy, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Twente, Universiteit Utrecht, Radboud Universiteit.

Resultaten in 2014: de omvangrijke Motif-Index van Thompson werd door Folgert Karsdorp omgezet in een database waarin ook op abstractere begrippen gezocht kan worden zoals “violence” of “magic fruit”. Samen met Marten van der Meulen deed Karsdorp onderzoek naar het automatisch herkennen van metamorfosen in volksverhalen. Tevens werkte hij aan het vinden van motieven op basis van de te onderscheiden actores, hun handelingen, en de ruimte waarin de actie plaatsvindt. Van Kranenburg en Karsdorp hebben een systeem ontwikkeld waarmee automatisch frase-einden (cadenzen) in liederen gedetecteerd kunnen worden. Dit systeem is gepresenteerd op de 15th International Society for Music Information Retrieval Conference. Janssen heeft een framework ontwikkeld om computationeel onderzoek te doen naar stabiliteit van liederen. Deze methode dient als basis om de hypothesen over melodische stabiliteit te testen die centraal staan in haar proefschrift. Onder leiding van Peter van Kranenburg is een groot deel van de gedigitaliseerde liederen uit de Liederenbank als open access dataset gepubliceerd als de Meertens Tune Collections. Deze dataset biedt externe onderzoekers de mogelijkheid om de data te gebruiken in hun eigen onderzoek. De onderzoeksassistenten, Jorn Janssen en Sanneke van der Ouw, hebben de melodieën van meer dan 3000 liederen gedigitaliseerd en grote hoeveelheden annotaties toegevoegd. De programmeur, Maarten van der Peet, heeft ondersteunend werk verricht voor de Meertens Tune Collections en gewerkt aan de melodieënzoekmachine, waarvoor hij een nieuwe back-end heeft geprogrammeerd.

Medewerkers: Louis Grijp (projectleider, promotor), Theo Meder (projectleider, co-promotor), Antal van den Bosch (adviseur, promotor Radboud Universiteit), Martine de Bruin (database administrateur), Ellen van der Grijn (collectiespecialist), Henk Jan Honing (adviseur, promotor Universiteit van Amsterdam), Jorn Janssen (onderzoeksassistent), Berit Janssen (AiO Tunes), F. de Jong (Universiteit Twente), Folgert Karsdorp (AiO Tales), Peter van Kranenburg (postdoc, co-promotor), Sanneke van der Ouw (onderzoeksassistent), Marïet Theune (adviseur, co-promotor Universiteit Twente), Remco Veltkamp (Universiteit Utrecht), Arjen P. Versloot (adviseur, promotor Fryske Akademy), Frans Wiering (Universiteit Utrecht), Marianne van Zuijlen (informatiespecialist).

  • Melodic stability in oral transmission

Bij het onderzoek van varianten van Nederlandse volksliederen blijkt dat sommige delen van melodieën heel erg verschillen van elkaar, terwijl andere delen van de melodieën juist heel erg op elkaar lijken. Voor dit laatste fenomeen, de stabiliteit van de melodieën, worden in het promotieonderzoek Melodic stability in oral transmission mogelijke verklaringen gezocht.

Resultaten in 2014: Zie de persoonlijke pagina van Berit Janssen in het jaarverslag.

Medewerker: Berit Janssen (promovenda).

  • Computationele modellering van de overlevering van volksverhalen op basis van motiefstructuren

Binnen het project Tunes & Tales doet Folgert Karsdorp onderzoek naar variabiliteit en stabiliteit in de (mondelinge) overlevering van Nederlandse volksverhalen. Hierbij wordt gezocht naar de kleinste narratieve informatie-eenheden binnen verhalen: de motieven. Enerzijds is er de opdracht om motieven automatisch te onderkennen en een dergelijke tool toe te voegen aan de Nederlandse Volksverhalenbank. Op basis van taal moet de computer kunnen reconstrueren wie de actor is, wat de handeling is en tegen welk achterdoek; identificatie hiervan zal leiden tot het identificeren van veel verhaalmotieven. Anderzijds moet onderzoek worden gedaan naar stabiele en variabele patronen binnen dezelfde verhaaltypen: welke motieven zijn onmisbaar en onverplaatsbaar, welke motieven verschuiven, verdwijnen of worden vervangen? Valt er een model op te stellen waarmee variatie in mondelinge overlevering adequaat te analyseren en begrijpen valt?

Resultaten in 2014: Zie de persoonlijke pagina van Folgert Karsdorp in het jaarverslag.

Medewerker: Folgert Karsdorp (promovendus).

  • Computational Modelling of Songs and Tales in Oral Transmission (werktitel)

Volksliederen en volksverhalen ondergaan veranderingen wanneer ze in mondelinge cultuur van mond tot mond overgeleverd worden. Desondanks behouden ze in meerdere of mindere mate hun herkenbaarheid als verhaal- of melodietype. Met behulp van computationele analyse en computationele modellering wordt dit fenomeen onderzocht. Een empirische benadering wordt gevolgd met de volksliederen en volksverhalen uit de collecties van het Meertens Instituut als primaire onderzoeksdata. Dit draagt bij tot beter begrip van melodieën en verhalen en daarmee van de menselijke muzikaliteit en het menselijk vermogen verhalen te vertellen en te begrijpen.

Resultaten in 2014: Zie de persoonlijke pagina van Peter van Kranenburg in het jaarverslag.

Medewerker: Peter van Kranenburg (postdoc).

  • Folktales as Classifiable Texts (FACT)

In het FACT project wordt er software ontwikkeld die het mogelijk maakt om de Nederlandse Volksverhalenbank automatisch te verrijken met meta-data als taal, namen, trefwoorden, genre, een samenvatting en een catalogus-classificatie als volksverhaal-type. Er zullen tools worden ontwikkeld die zullen worden geïntegreerd in de database. Daarnaast zal er onderzoek worden verricht naar classificatie-systemen en de mogelijkheid om de computer corpora aan volksverhalen automatisch te laten classificeren en clusteren, bij voorkeur op inzichtelijker manieren dan het voorheen door mensen is gedaan. De classificatie-algoritmes die in dit project worden ontwikkeld zullen als gebruiksvriendelijke tools worden toegevoegd aan de database om annotatie en onderzoek van het volksverhaal-corpus te vergemakkelijken. Door van de verschillende tools gebruik te maken, wordt het mogelijk om de variabiliteit in mondelinge en schriftelijke overlevering te bestuderen, en kan er meer inzicht verkregen worden in de voor- en nadelen van menselijke en geautomatiseerde classificatie en clustering. Project in samenwerking met: Universiteit Twente.

Resultaten in 2014: Er zijn allerhande visualisaties bij de Volksverhalenbank geïmplementeerd zoals word clouds, tijdlijnen, geografische representaties, taartpuntgrafieken, en wordt er een clustering tool toegevoegd. Voortgezet onderzoek is gedaan naar detectie van taal, keywords, namen, subgenre en verhaaltypen. Er zijn relevante conferenties bezocht, presentaties gedaan en posters gepresenteerd, alsmede papers gepubliceerd.

Medewerkers: Antal van den Bosch (co-promotor Radboud Universiteit Nijmegen), Djoerd Hiemstra (Universiteit Twente), Franciska de Jong (promotor Universiteit Twente), Theo Meder (senior onderzoeker), Iwe Muiser (wetenschappelijk programmeur), Dong Nguyen (aio), Mariët Theune (co-promotor Universiteit Twente), Dolf Trieschnigg (postdoc), Marianne van Zuijlen (informatiespecialist).

  • COgnition Guided Interoperability beTween Collections of musical Heritage (COGITCH)

COGITCH heeft tot doel om de muziekarchieven van het Meertens Instituut en Beeld en Geluid (Hilversum) en andere verspreide bronnen beschikbaar te maken in een interoperabel zoeksysteem, waar zowel het grote publiek als muziekwetenschappers gebruik van kunnen maken. Hiervoor moeten opnames worden gedigitaliseerd en geannoteerd met semantische metadata. Een essentieel onderdeel van COGITCH is een vorm van ‘content-based retrieval’ waarmee naar muziek gezocht kan worden op basis van muzikale kenmerken die door de beoogde gebruikers als relevant worden gezien. In de ontwikkeling van de retrieval methodes wordt een top-down benadering gebruikt, van muzikale kennis en cognitieve psychologie naar het identificeren en verwerken van geluidskenmerken. COGITCH kent drie met elkaar verweven doelstellingen: * het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuwe ‘crowdsourcing’ infrastructuur waarin luisteraars annotaties kunnen aanbrengen, waaruit relevante kenmerken kunnen worden afgeleid; * de ontwikkeling en implementatie van nieuwe muzikale ‘thumbnail extractors’ en muziekgelijkenis-methodes, gebaseerd op deze cognitief relevante kenmerken; * de ontwikkeling van een generieke, interoperabele zoekinfrastructuur om de collecties van beide instellingen te ontsluiten, met gebruikmaking van ‘content-based retrieval’-methodes. Internet: http://www.cs.uu.nl/research/projects/music. Project in samenwerking met de Universiteit Utrecht, afdeling Informatica, Universteit van Amsterdam Muziekcognitie, Beeld & Geluid, NPO.

Resultaten in 2014: De focus lag op het verzamelen van zoveel mogelijk onderzoeksdata middels de game  ‘Hooked!‘; hier werd onder meer een webversie van opgeleverd.

Medewerkers: Jan van Balen (AiO), Dimitrios Bountouridis (wetenschappelijk programmeur), Maarten Brinkerink (Beeld en Geluid), Martine de Bruin (projectleider Nederlandse Liederenbank), Louis Grijp (onderzoeker), Esther Herder (NPO), Henkjan Honing (UvA), Peter van Kranenburg (expert Computational Musicology), Johan Oomen (Beeld en Geluid), Remco Veldkamp (UU Computer Science), Anja Volk (UU Computer Science), Frans Wiering (UU Computer Science).

  • Achttiende-eeuwse bellenspeelklokmuziek in Nederland

Dit onderzoek richt zich op het muziekrepertoire van bellenspeelklokken in achttiende-eeuwse Nederlandse huiskamers en daarmee ook op het achttiende-eeuwse muziekrepertoire in Nederland in algemenere zin. In deze periode hadden steeds meer mensen een klok in hun bezit, die elk (half) uur een melodie speelde. Een groot aantal van zulke klokken is overgebleven; deze vormen een belangrijke bron in onderzoek naar achttiende-eeuwse muzikale smaak in Nederland. Er wordt geïnventariseerd welke melodieën door de klokken gespeeld werden en hoe dit zich verhoudt tot andere achttiende-eeuwse repertoires. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan wie de eigenaren van de klokken waren en wat hun invloed was op de muziekkeuze. Bovendien wordt gekeken naar hoe bestaande melodieën gearrangeerd werden voor de speelklokken en naar wat we kunnen leren over historische uitvoeringspraktijk van deze muziekprogramma’s.

Resultaten in 2014: Het project heeft tijdelijk stil gelegen, eind 2014 is het project hervat.

Medewerkers: Louis Grijp (promotor, begeleider), Marieke Lefeber (OiO).

  • Verhaalrepertoires en vertelcultuur

Onderzoek naar vertelcultuur en verhaalrepertoires in Nederland, van individuele personen en van groepen, in heden en verleden.

Resultaten in 2014: Meerdere artikelen en recensies werden gepubliceerd onder de algemene paraplu van het project ‘Verhaalrepertoires en vertelcultuur’. Theo Meder heeft samen met Marianne van Zuijlen intensief samengewerkt met de Stichting 100 Jaar Dam Jaarsma. Mede dankzij hen kwam er een boek met sprookjes uit, een tijdschrift met een overzichtsartikel, een tentoonstelling bij de Bijzondere Collecties van de UvA, een wandelroute in Oostermeer (waar Jaarsma gewoond heeft), een documentaire, interviews etc. Memorabel is dat Meder in de tweede helft van 2014 het eigen e-zine Vertelcultuur is begonnen: een populair-wetenschappelijk tijdschrift over vertellen en vertelcultuur, dat twee keer per jaar gaat verschijnen. Het tijdschrift moet vooral ook een podium zijn voor studenten die verhaalonderzoek doen.

Medewerker: Theo Meder (onderzoeker).

  • Popularisation and media strategies (1700-1900)

Het project analyseert het proces van selectie en aanpassing in Nederlandse populaire literatuur uit de achttiende en negentiende eeuw. Doel is onder meer om vast te stellen of veranderingen in de productie en distributie samenvielen met inhoudelijke veranderingen. Liedjes en centsprenten staan bij dit onderzoek centraal. Een belangrijke achterliggende vraag van dit project is of het populariseringsproces heeft geleid tot een toenemende eenvormigheid of juist een grotere diversiteit van de populaire cultuur in Nederland. Project in samenwerking met: UU-OGC.

Resultaten in 2014: in juni werd een tentoonstelling “Sterke verhalen” gehouden in de afdeling Bijzondere collecties van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, geflankeerd door een gelijknamige muzikaal-literaire podiumpresentatie in de Nieuwe Komedie (22 juni). In 2014 heeft Grijp zich om gezondheidsredenen uit het project teruggetrokken.

Medewerkers: Jeroen Salman (projectleider OGC), Louis Grijp (promotor), Roeland Harms (OGC), Talitha Verheij (OGC).

  • Nederlandse Liederenbank: actualisering, verrijking en uitbreiding

De Nederlandse Liederenbank bevat metadata (beginregel, refrein, wijsaanduiding etc.) van meer dan 170.000 Nederlandse liederen, vanaf de Middeleeuwen tot in beginsel het heden. Van een aantal liederen zijn ook de volledige teksten en/of de muziek opgenomen. De database is sedert 1990 veel geraadpleegd door wetenschappers en publiek en moet ook in de toekomst duurzaam beschikbaar blijven als onderzoeksinstrument. De invoer van de gegevens is voornamelijk geschied, en geschiedt nog steeds, via tijdelijke, meest extern gefinancierde projecten. Daarnaast worden bestaande beschrijvingen verrijkt, bijvoorbeeld door gegevens en/of volledige teksten en melodieën toe te voegen. Los van invoer en dataverrijking vergt de database ook onderhoud: aanpassingen, verbeteringen en aanvullingen in zowel content als software. Project in samenwerking met diverse partners.

Resultaten in 2014: Er werden door collectiespecialisten Ellen van der Grijn, Annemieke Houben, m.m.v. Tineke Tegelaers ruim 3.200 liedbeschrijvingen toegevoegd aan de Nederlandse Liederenbank, de meeste in het kader van de projecten Dutch Songs On Line (zie aldaar), Camerata Trajectina in de Nederlandse Liederenbank (zie aldaar) en de ontsluiting van de cd-collectie van het Meertens Instituut en nog enkele duizenden werden geschikt gemaakt voor internetpublicatie. Hiermee komt het totaal aantal beschreven liederen op c. 170.000. Verder werden door Ellen van der Grijn en anderen honderden melodieën beschikbaar gemaakt in symbolische muzieknotatie. Er werden bijna 1.700 nieuwe bronbeschrijvingen gemaakt, waarvan vele met verwijzing naar een digitale resource (scan, full text) op zowel de eigen website als die van diverse andere instellingen. Er werden c. 200 ‘vragen uit het land’ beantwoord.

Medewerkers: Martine de Bruin (technisch ontwikkelaar), Ellen van der Grijn Santen (informatiespecialist), Louis Grijp (onderzoeker) en Annemieke Houben (gedetacheerd UU).

  • Dutch Songs On Line

Met dit project moet het probleem worden opgelost dat de Nederlandse Liederenbank weliswaar metadata van zeer veel liederen bevat, maar weinig volledige teksten. In Dutch Songs On Line worden zo’n 100.000 liedteksten toegevoegd uit de periode tot 1900, zo veel mogelijk in gedigitaliseerde vorm. Om die adequaat te kunnen doorzoeken wordt een ingrijpende aanpassing van de database-applicatie doorgevoerd, die nu op XML-leest wordt geschoeid. Het nieuwe onderzoeksinstrument wordt beproefd in een werkgroep onderzoekers die zich bezighouden met problemen rond de identiteit van zingende groepen uit de vroeg-moderne periode. Deelproject van ‘Nederlandse Liederenbank: actualisering, verrijking en uitbreiding’, in samenwerking met: Universiteit Utrecht, DBNL.

Resultaten in 2014: Onderzoeksassistent Annemieke Houben (UU, gedetacheerd MI) voerde ook dit jaar enkele verrijkingsslagen uit in de Nederlandse Liederenbank (zie ook Nederlandse Liederenbank: actualisering, verrijking en uitbreiding). Samen met collectiespecialist Ellen van der Grijn voegde ze 2.800 nieuwe liedbeschrijvingen toe. Er werden meerdere slagen uitgevoerd om de dataverzamelingen van de Liederenbank en de DBNL aan elkaar te koppelen en er werden honderden verwijzingen naar online resources (scans, full text) toegevoegd, onder meer in samenwerking met projectpartner de Koninklijke Bibliotheek Den Haag. Ook de functionaliteit van de online database en de software werden aanmerkelijk uitgebreid. Op 19 juni vond de feestelijke afsluiting plaats in Utrecht: ter plekke werd de eerste live koppeling tussen Liederenbank en DBNL gepresenteerd en dit werd opgeluisterd door een concert van Camerata Trajectina. Ook werd op www.liederenbank.nl een literaire canon van het Nederlandse Lied gelanceerd met de 11 bekendste literaire liederen uit de Nederlandse literatuur van voor 1900.

Medewerkers: Martine de Bruin (projectleider digitalisering), Annemieke Houben (UU, gedetacheerd MI), Ellen van der Grijn (collectie- en informatiespecialist), Louis Grijp (wetenschappelijk leider).

  • Camerata Trajectina in de Nederlandse Liederenbank

Alle 930 geluidsopnamen die Camerata Trajectina in haar 40-jarige bestaan maakte, worden in de Nederlandse Liederenbank opgenomen, beluisterbaar en in veel gevallen ook aanschafbaar. Tegelijk worden de opnamen aan beschrijvingen van de tekstuele en muzikale bronnen gekoppeld. Project in samenwerking met: Stichting Camerata Trajectina, New Arts International, Universiteit Utrecht.

Medewerkers: Martine de Bruin (plv. projectleider), Louis Grijp (projectleider), Ellen van der Grijn (collectiespecialist), Annemieke Houben (UU, gedetacheerd MI).

  • De Nederlandse Volksverhalenbank

Een elektronische database met Nederlandse Volksverhalen waarin de reeds verzamelde volksverhalen in het Meertens-archief worden ontsloten, en waarin nieuwe volksverhalen worden opgeslagen en gedocumenteerd. De bank is opgezet als onderzoeksinstrument op het gebied van de Nederlandse etnologie en letterkunde, en wordt voortdurend uitgebreid. Sinds de aanvang van de Nederlandse Volksverhalenbank in oktober 1994 zijn er jaarlijks tussen de 1000 en 2000 verhalen toegevoegd. Na de millenniumwisseling is de invoer geïntensiveerd, waarvoor stagiaires en extra invoerkrachten zijn aangetrokken. De Nederlandse Volksverhalenbank bevat meer dan 43.000 verhalen.

Resultaten in 2014: Er zijn een kleine 1000 volksverhalen toegevoegd aan de Volksverhalenbank (stand: bijna 44.000). De Nederlandse Volksverhalenbank heeft een ingrijpende metamorfose ondergaan, en kan nu bijvoorbeeld ook tentoonstellingen presenteren of actuele verhalen naar voren halen. Met name op het gebied van de visualisering is er een hoop toegevoegd: word cloud, geografische spreiding, tijdlijn, taartdiagrammen en clusteringen. Er is met name vanuit het FACT-project verder gewerkt aan de detectie van namen, trefwoorden, taal, subgenres en typen. Aangezien de postdoc nog maar een paar maanden zal zijn aangesteld, is het de vraag of de automatische samenvattingen nog gerealiseerd kunnen worden. Stagiaires/vrijwilligers waren dit jaar: Atalanti Tsichli i Spitha, Karin Walta, Savitri van der Velden en Marlon Wissing.

Medewerkers: Theo Meder (coördinator), Marianne van Zuijlen (beheerder Volksverhalenbank).