Thema De relatie tussen dynamiek en diversiteit in taal

Dit onderzoeksthema bestudeert in hoeverre dynamiek in dialecten en andere taalvariëteiten een evolutionaire visie op taalverandering ondersteunt.

Frans Hinskens, Ben Hermans en Marc van Oostendorp vormden de gastredactie van een speciale uitgave van het tijd­ schrift Lingua over ‘Usage­based and rule­based approaches to phonological variation’. Daarnaast werd de themagroep in de zomer enige tijd versterkt door gastonderzoeker Peter Gilles (Universiteit van Luxemburg), hoogleraar Luxemburgistiek en sociolinguïst/fonoloog. Ben Hermans is met ingang van 1 juli 2014 benoemd tot Bijzonder Hoogleraar Taaltypologie aan de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit Am­sterdam.

Projecten

  • Levenscyclus van liquidae

In dit project wordt de uitspraak van de consonanten/l/ en /r/ – samen bekend onder de naam liquidae – bestudeerd in huidige variëteiten van het Nederlands. Daarnaast wordt gekeken naar de historische ontwikkeling van deze klanken. Enerzijds wordt sociolinguïstisch veldwerk uitgevoerd waarbij geavanceerde opnameapparatuur wordt gebruikt. Voor het historische onderzoek wordt anderzijds gebruikgemaakt van elektronische bronnen via Nederlab.

Resultaten in  2014: Het overkoepelende project heeft naast bovenstaande resultaten onder meer geresulteerd in internationale publicaties in tijdschriften en bundels. In het kader van de Vrije Competitie Geesteswetenschappen NWO is een subsidieaanvraag voor een klein programma (2 promovendi, 1 postdoc) ingediend (Hinskens).

Medewerkers: Marc van Oostendorp (projectleider), Ben Hermans (onderzoeker), Frans Hinskens (onderzoeker), Etske Ooijevaar (postdoc).

  • Deelproject Leven der Liquidae: Articulatie en akoestiek van post-vocale liquidae

In het Nederlands is er variatie in de uitspraak van de liquidae /l/ en de /r/. Na een klinker kunnen deze klanken zwakker worden: ze kunnen vocaliseren of verdwijnen. Hierdoor gaan woorden die minimaal van elkaar verschillen meer op elkaar lijken. Zo gaat ‘Niels’ bijvoorbeeld meer klinken als ‘nieuws’, en ‘kaars’ meer als ‘kaas’. Soms is er geen akoestisch verschil tussen twee woorden, ondanks dat er wel een articulatiebeweging met de tongpunt gemaakt wordt voor de liquida. Andersom kunnen verschillende articulatiebewegingen een zelfde akoestische effect hebben. Er is dus niet altijd een een-op-een relatie tussen articulatie en akoestiek van post-vocale liquidae.

Dit project probeert de verschillen tussen woorden met en zonder een post-vocale liquida te beschrijven. Daarbij zal een vergelijking worden gemaakt tussen articulatie en akoestiek. De vraag is of de invloed van een gevocaliseerde of verdwenen liquida nog aanwezig is op de omliggende klinkers of medeklinkers (bijvoorbeeld een verandering in de lengte of kleur van de voorafgaande klinker) en welke articulatiebewegingen gemaakt worden om een liquida te produceren. De uitspraak van de /l/ en de /r/ door sprekers uit de regio Waterland zal worden opgenomen en bestudeerd. Articulatie zal worden bestudeerd aan de hand van opnames gemaakt met ultrasoundapparatuur.

Resultaten in 2014: Dataverzameling en –analyse zijn in volle gang, zie verder de persoonlijke pagina van Etske Ooijevaar in het jaarverslag.

Medewerker: Etske Ooijevaar (postdoc).