Thema Grenzen aan taalvariatie

Binnen het thema Grenzen aan taalvariatie gingen drie deelprojecten van het project Grammatica’s op de kaart (NWO programma; Barbiers en Van Oostendorp) van start. In het project staat de vraag centraal of het mogelijk is grammatica’s op de kaart te zetten in plaats van afzonderlijke taalverschijnselen. Erik Tjong Kim Sang begon als postdoc op het deelproject Computing regions, Lotte Hendriks als promovenda op het deelproject Inclusion relations en Nina Ouddeken als promovenda op het deelproject Transition zones.

In het project Taalportaal (NWO groot) verschenen het derde en vierde deel van de serie Syntax of Dutch, Adjectives and adjectival phrases en Adpositions and adpositional phrases, geschreven door Hans Broekhuis.

Projecten

  • Grammatica’s op de kaart

De dialectatlassen die de afgelopen jaren zijn gemaakt laten vooral de geografische spreiding van afzonderlijke taalkenmerken zien. Een belangrijke hypothese in de theoretische taalkunde is echter dat een dialect (of taal) geen toevallige verzameling van afzonderlijke taalkenmerken is. Elk dialect heeft een grammatica, een cluster van taalkenmerken die op een systematische manier met elkaar samenhangen. Doel van dit project is om grote hoeveelheden dialectdata kwantitatief te analyseren, de clusterpatronen die daaruit voorkomen theoretisch te modelleren en de resulterende (deel-)grammatica’s op de kaart te zetten.

Resultaten in 2013: 4 wetenschappelijke artikelen, 1 populairwetenschappelijk artikel, 9 lezingen en 1 masterscriptie.

Medewerkers: Sjef Barbiers (projectleider), Hans Bennis (onderzoeker), Lotte Hendriks (AiO), Marc van Oostendorp (projectleider), Nina Ouddeken (AiO), Gertjan Postma (onderzoeker), Erik Tjong Kim Sang (postdoc).

  • Deelproject Grammatica’s op de kaart: Computing Regions

Het Meertens Instituut heeft in de afgelopen decennia diverse databanken van regionaal taalgebruik verzameld. De postdoc in het project Maps & Grammar heeft als taak voor deze databanken een computationele definitie van een taalkundige regio te definiëren. Daarnaast moeten er visualisatiegereedschappen worden ontwikkeld om verschillende regiodefinities te vergelijken en onderzoek te doen op basis van deze regio’s.

Medewerker: Erik Tjong Kim Sang (postdoc).

  • Deelproject Grammatica’s op de kaart: Phonological variation in transition zones

In transitizones, taalkundige regio’s die zich tussen twee (of meer) grotere dialectgebieden in bevinden, verwachten we kenmerken te kunnen vinden van beide aangrenzende taalsystemen. Ook verwachten we veel interne variatie: variatie binnen het taalsysteem. Dit onderzoek zal zich specifiek richten op de overgang van voicing talen (Nederlands, Romaanse talen) naar aspiratietalen (Germaanse talen), waarin het verschil tussen /b, d, g/ (fortis plosieven) enerzijds en /p, t, k/ (lenis plosieven) anderzijds op verschillende manieren wordt geïmplementeerd:

(1) /bard/ [bart] Nederlands (voicing)

(2) /pard/ [part] Nederlands

(3) /bɑ:θ/ [b̥ɑ:θ] Engels (aspiratie)

(4) /pɑ:θ/ [pʰɑ:θ] Engels

Deze twee verschillende taalsystemen maken gebruik van verschillende fonologische kenmerken om fortis en lenis plosieven van elkaar te onderscheiden: in voicing talen krijgt de lenisserie het kenmerk [voice] en blijft de fortisserie ongespecificeerd, terwijl in aspiratietalen de fortisserie het kenmerk [spread glottis] krijgt en de lenisserie ongespecificeerd blijft. Dit correspondeert ook met andere fonologische processen gerelateerd aan stemhebbendheid in deze talen: in voicing talen kan een fortis plosief assimileren aan een lenis plosief maar niet andersom, terwijl in aspiratietalen de lenis plosief assimileert aan de fortis plosief en niet andersom. Oftewel, de ongespecificeerde plosief assimileert aan de gespecificeerde plosief.

De vraag is nu wat er gebeurt in regio’s waar de twee systemen met elkaar in contact komen. Een mogelijkheid is dat elk punt in deze regio zijn eigen systeem heeft, maar dat er veel variatie zit tussen de systemen die in deze gebieden voorkomen. Een andere mogelijkheid is dat de taalsystemen in deze regio’s beide systemen combineren, wat mogelijk tot fonologische patronen leidt die we nergens anders tegenkomen. Om deze vragen te beantwoorden zal onder andere gekeken worden naar de distributie van de verschillende types fortis en lenis plosieven, maar ook naar het voorkomen en het precieze karakter van fonologische processen als Final Devoicing en assimilatie.

Het onderzoek zal zich specifiek richten op de overgang tussen Nederlandse (voice) en Duitse (aspiratie) dialecten, en tussen Duitse en Italiaanse (voicing) dialecten.

Resultaten 2013: Nina Ouddeken hield een T-lezing aan het Meertens Instituut.

Medewerker: Nina Ouddeken

  • Deelproject Grammatica’s op de kaart: Inclusion patterns

Dit project draait om de interpretatie van inclusierelaties in taalkundige regio’s. Welke interpretatie kunnen we geven aan de observatie dat een taalkundig fenomeen x alleen voorkomt in regio’s die vallen binnen een taalgebied waar taalkundig fenomeen y is geattesteerd? Kunnen we hieruit concluderen dat een taalsysteem alleen x heeft als het ook y heeft?

Resultaten 2013: Lotte Hendriks hield een lezing aan de Universiteit Utrecht en organiseerde samen met Sjef Barbiers een workshop tijdens het Drongo festival.

Medewerker: Lotte Hendriks

  • Invarianten in taalverandering

Als de wereld om ons heen verandert, blijven toch sommige eigenschappen onveranderd. Dat worden wel invarianten of behouden grootheden genoemd. Zo blijft de totale energie bij een vallende bal (wet van Newton) constant. Bij taalveranderingen bijft de ‘zwaarte’ van een lettergreep constant. Dat betekent dat een klinker gerekt wordt als er een medeklinker wegvalt. In dit project wordt een speurtocht ondernomen naar dergelijke taalkundige invarianten.

Resultaten 2013: Er is een onderzoeksvoorstel geschreven, het voorstel wordt in 2014 ingediend.

Medewerkers: Ben Hermans (onderzoeker) en Gertjan Postma (projectleider)

  • Taalportaal

Binnen het Taalportaal wordt een virtueel taalinstituut ontwikkeld waarin alle grammaticale kennis over het Nederlands en Fries is samengebracht. Informatie over syntaxis, morfologie en fonologie wordt op een gestructureerde manier gepresenteerd. Op die manier wordt het toekomstig onderzoek naar grammaticale aspecten van het Nederlands en Fries vergemakkelijkt. Het project is een samenwerkingsverband met het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, de Fryske Akademy en de universiteiten van Leiden en Utrecht.

Resultaten 2013: In de zomer is een demoversie van het Taalportaal gelanceerd. Verder zijn er twee delen van de Syntax of Dutch uitgekomen, Adjectives and Adjective Phrases en Adpositions and Adpositional Phrases, geschreven door Hans Broekhuis. Ook verscheen Linguistic Derivations and Filtering. Minimalism and Optimality Theory (Advances in Optimality Theory) (red. Broekhuis, H. & Vogel, R.).

Medewerkers: Ton van der Wouden (projectleider) Hans Broekhuis (onderzoeker), Marc van Oostendorp (onderzoeker), Hans Bennis (onderzoeker), Kathrin Linke (promovendus).

  • Agreementrelaties

Het verschijnsel ‘agreement’ is een centraal thema in de theoretische taalkunde. Bekend is dat agreementrelaties, zoals congruentie tussen subject en persoonsvorm of tussen nomen en adjectief, een grote mate van variatie vertonen. Doel van dit project is inzicht te verkrijgen in de mate en de aard van variatie op dit terrein en de theoretische consequenties daarvan.

Resultaten in 2013: artikel in wetenschappelijk tijdschrift en een keynote lezing.

Medewerker: Hans Bennis (onderzoeker)

  • Dynamica van Syntactische Taalveranderingen

In dit project leggen we een verband tussen geografische en temporele patronen (E-taal), verkregen via een kwantitatieve analyse van een taalverandering, en de aard van de taal-interne verandering (I-taal). De bedoeling is kwantitatieve modellen op te stellen en deze te testen met behulp van diachrone corpora.

Resultaten in 2013: Wetenschappelijk artikel in tijdschrift, 13 lezingen, organisatie van workshop ‘on DO-support’.

Medewerker: Gertjan Postma (onderzoeker).