Woord: waterkalf
waterkalf , wiätterkalf , onzijdig
, jong kalf, dat gemest wordt Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
waterkalf , wetrkalf , zelfstandig naamwoord
, kalf, zolang het melk krijgt Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
waterkalf , waterkalf , zelfstandig naamwoord
, (ongeboren) kalf waarbij de vrucht door een abnormale hoeveelheid vruchtwater omgeven is (LPW: Lop) Zie hoofdstuk 4, punt 6: het vee . Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
waterkalf , wèterkalf
, kalf dat alleen met melk wordt grootgebracht. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
waterkalf , wetterkalf
, kalf dat alleen met melk wordt vetgemest. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |