elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zeebrand 

zeebrand , zeebrand , roodachtig licht, zonder donder, of eene zekere klaarheid, die men ’s avonds of ’s nachts aan den gezichtseinder ziet.
Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk.
zeebrand  , ziëbrand , weerlicht.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
zeebrand , zeebranjt , mannelijk , zeebrand, weerlicht.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
zeebrand , zeebraand , zelfstandig naamwoord , Van Dale - zeebrand = weerlicht zonder donder; WBD III. 4. 4: 85 'zeebrand' = weerlicht
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal