Woord: wout
wout , wout , bijvoeglijk naamwoord
, Alleen in tweewouts, driewouts, vierwouts touw, touw bestaande uit twee, drie of vier ineengedraaide draden. || Je moete vierwouts touw nemen; tweewouts is niet stark genoeg. – Vgl. Mnl. wouten, Hgd. walzen, wentelen, rollen; zie Tijdschr. 12, 128 vlgg. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
wout , woudje , woet, woetje
, politie. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
wout , wout , mannelijk
, woute , woutje , politieagent: bargoens. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
wout , wout , zelfstandig naamwoord
, politieagent (Den Bosch en Meierij; Tilburg en Midden-Brabant) Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren |
wout , woût , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, woûte , politie-agent Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
wout , wout , zelfstandig naamwoord
, "politieagent (van Got. waldan); Van Delft - ""Pas op, daar komt 'n 'wout' aan."" (Korvelsch Hoekje) Dit is: Een agent. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 108; 6 april 1929); Pierre van Beek – Een politieagent hoort zich wel men de naam van ""Wout"" betitelen… (Tilburgse taalplastiek 15 Nieuwe Tilburgse Courant – maandag 5 juni 1950); Henk van Rijen - 'waawt'; WBD III.3.1:345 'wout' = politieagent; 346 wout = rijksveldwachter; Bosch wout - politieagent; WNT WOUT - 2) politieagent, diender" Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |