Woord: Wilhelm
Wilhelm , Weie
, diminut. van Willemtien, dat eigenl. een dim. van Willem is, als Jantien van: Jan. Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift |
Wilhelm , Willem , Wullem , eigennaam
, Evenzo afgekort Wum, Wumpie, naast Wim. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
Wilhelm , Wullem
, eigennaam; zie Willem. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
Wilhelm , Wiel
, Wilhelmus. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
Wilhelm , wullem
, voor Willem. ‘k heb ’t nog zo teuge Wulleme gezeid. Bron: Spek, J. van der (1981), Zoetermeers woordenboek, Zoetermeer. |
Wilhelm , Willem , Wilhelmina
, ln joodse kring opvallend veel voorkomend, temidden van al die joodse namen. Willem de Beer, Willem Cóhen etc. Evenzeer: Wilhelmina. Minoa Bargeboer mien opoe. Reeds ver voor de komst van Koningin Wilhelmina, naar Willem gevormd. In sjoel werd voorzover ik zelf kon nagaan i.p.v. de vrouwennaam het Hebr.-Jiddisje MALKE, MALKA = koningin gekozen. Dit verschijnsel zou te maken hebben met een in Nederland gangbaar gebruik het zevende kind naar de vorst te noemen. Volgens sommigen: naar de zevende, Koning Willem II (5 stadhouders, Willem I, Willem II). Een messiaans accent via het heilige getal 7. Vgl. A. A. Fraenkel Lebenskreise, Aus den Erinnerungen eines jüdischen Mathematikers, 1967. Fraenkel was gehuwd met Wilhelmina Prins, de dochter van een vooraanstaande Nederlands-joodse familie. Jeude Hartog ten voeten uit. “Zijn bekendheid was zo groot dat boekhandelaar Borchert Vos ansichtkaarten van hem uitgaf. Men kan zich iets leukers voorstellen om als groet uit Delfzijl te ontvangen.” (Bottema 102) Bron: Meijer, J. (1984). Tolk van ’t Olle Volk – Joods Supplement op het Nieuw Groninger Woordenboek van K. ter Laan. Heemstede |
Wilhelm , Wullem , Wum
, mannennaam, Willem, Wim. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
Wilhelm , Willem , eigennaam
, inz. in dikke Willem wielewaal of geelgors (Zuidwest-Drenthe, zuid) As die veugel boven ien de boom zat te zingen, was het net of hij flèut van ‘Ik bin dikke Willem’ (Ruw), De dikke Willem röp tegen aander weer (Koe) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
Wilhelm , Hel , Helm, Wiel, Wielke, Wulm, Wullem, Wulmke
, Wilhelmus Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
Wilhelm , Wil
, Wilhelmus Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |