elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: wabbelen 

wabbelen  , wabbele , waggelen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
wabbelen , wabbeln , zwak werkwoord, onovergankelijk , (Zuidoost-Drenthe, Veenkoloniën, Midden-Drenthe) = schommelen Wat een klobbe van een meins, allemaol spek, het wabbelt er over (Hijk), Dat peerd wabbelt in het vet (Wed), De börsten wabbelt er veur (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal