elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: vooruit 

vooruit , veuroet , (= vooruit); zie: achteroet.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
vooruit , vooruit! , (nooit: veuroet, in dezen zin) = wel! wel! wat je zegt! Zie: mars!
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
vooruit , vooruit , bijwoord , Zie de wdbb. – Ook in de naam van stukken land, die voor het huis van de eigenaar liggen. Vgl. achteruit. || Aef Bouwens voor uyts ven aen den wegh, Maatb. Assend. (a° 1635). Vgl. aldaar ook: Jan Coenen weer, voor Maarten Huygen uyt (het weer lag dus voor de woning van Maarten). – Vgl. voorven.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
vooruit , vooruit! , zie mars !
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
vooruit  , veuroet , vooruit.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
vooruit , vooruit ,   , (bijwoord) , Land vooruit!
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
vooruit , veuroet , [bijwoord] , 1 vooruit. Veuroetgang.; 2 in ‘t voren. Veuroet betoalen.; 3 vooruitstrevend. In Stad binnen ze wat meer veuroet.; 4 voor zijn beurt. Bist alweer veuroet? = praat je alweer je mond voorbij?
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
vooruit , vooruit! , [tussenwerpsel] , uitroep van grote verbazing = toe maar! Soms tot het paard = vot! Vooruit, Sietse! De weerld is rond! = pak maar aan! , uit het Holl.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
vooruit , vöruut , vooraf, van te voren Dè wiste vöruut Dat wist je van te voren; vooruit In’t vöruut Bij voorbaat.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
vooruit , veuroet , vooruit; vooraf. Dit kriste al in veuroet: dit krijg je al vooraf.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
vooruit , veuruut , vooruit.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
vooruit , veuroet , bijwoord , vooruit Achterof bekeken hew het niet goed daon, mor dat wussen wij veuroet ok niet (Sle), Ik gao mar vaste veuruut, dan kun ie mit mekaar wel naokomen (Bro), Hol op te drukken, ik kan niet wieder veuroet (Eex), Hie wil veuroet kommen op de boerderij (Zey), Het giet mor langzaam veuruut (Geb), z. ook vruit
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
vooruit , vooruit , tussenwerpsel , vooruit! Vooruit, an het wark! (Bov), Vooruit met de geit! (Sle), z. ook vruit
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
vooruit , vruit , vruut , tussenwerpsel , Ook vruut (jo) = vooruit! Vruit hond, hen ’t nust! (Sle), Vruit koou, oetzied! (Eex), Vruit mit de geit! (Eli), Vruit opschieten, wij hebt niet de hele dag tied! (Hol)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
vooruit , vòrt , vooruit.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
vooruit , veruut , veuruut , vooruit
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
vooruit , vuruit , bijwoord , spr: In ’t vuruit wèèrreke. Voorblijven op het werkschema.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
vooruit , veuruut , vooruit. Met dât voer heuj kuw weer ’n poosien veuruut. De waegn was niet veuruut te kriegn.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
vooruit , veuruit , tussenwerpsel , 1. vooruit, maak voort, schiet op 2. gezegd ter uitdrukking van berusting
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
vooruit , veuruut , bijwoord , 1. vooruit: voorwaarts 2. stand van een handel i.t.t. aachteruut 3. naar voren gericht, vooruitstekend 4. verder weg in voorwaartse richting 5. ver gevorderd, ver ontwikkeld 6. voorafgaand, bijv. Dat ha’k je veuruut wel zeggen kund dat wist ik van te voren, had ik je wel kunnen zeggen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
vooruit , vuuroét , bijwoord , vooruit , vuuroét VB: 't Ês vuuroét gegaange mêt z'n Yngels.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
vooruit , veuruut , bijwoord , 1. vooruit, verder; 2. vooraf. Zie ook: veurof.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
vooruit , vort , voortaan , da motte vort jist tege mij zegge = dat moet je voortaan eerst tegen mij zeggen-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
vooruit , veruit , 1. van tevoren,vooruit; 2. vooruit , Di hádde veruit kanne weete. Dit had je van tevoren kunnen weten. , Veruit, durloope! Vooruit, doorlopen!, Ik kan nog goewd veruit. Ik kan nog goed vooruit. Ik ben nog goed ter been., “Veruit, veruit âchteruit”, zeej de pliesie. Vooruit, vooruit, achteruit”, zei de politieman., Now, veruit dan mèr. Nu, vooruit dan maar.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
vooruit , [vooraf] , vuueroet , 1. vooruit 2. vooraf , Maak ins get vuueroet.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
vooruit , väört , väöroet , vooruit ook vrt
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
vooruit , vrt , vroet , vooruit ook väört
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
vooruit , vroet , vruit , tussenwerpsel , vooruit
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
vooruit , vurèùt , bijwoord , vooruit; Cees Robben - Naa kan ie vurèùt; vurèùt dan meej de gèèt; WBD allee verèùt – vlugger! (commando voor een paard); Henk van Rijen - vurööt, öt de weeg! vooruit, ga opzij!; A.P. de Bont - Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - bijw. - vooruit Z.a.
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
vooruit , vuroe~t , vooruit
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal