elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: vermoorden 

vermoorden  , vermaorde , vermoorden.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
vermoorden , vermoorn , [werkwoord] , 1 vermoorden.; 2 afbeulen.; 3 zok vermoorn = zich al te veel inspannen. Hai vermoort zok ter tegen. || òfleggen; onderjoagen
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
vermoorden , vermaorde , vermaore , vermaorde, haet of is vermaort , vermoorden.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
vermoorden , vermoorden , zwak werkwoord, overgankelijk , 1. vermoorden As hij hum toen te pakken ekregen hadde, hadde hij hum vermoord (Hgv), Aj oen nature opvolgden, zuj hum vermoorden (Eli) 2. vernielen, kapot maken Ie hebt het peerd hielemaole vermoord (Zdw) 3. (wederk.) zich afbeulen Hai wil zuch wel vermoorden, as het op waarken ankomp (Zui), Het is gewoon slagwark; anders vermoor ie joe der mit (Bco)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
vermoorden , vermoren , werkwoord , vermoorden, ombrengen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
vermoorden , vermoore , werkwoord , vermoor, vermoorde, vermoord , vermoorden ’t Is zukke zwaere grond, je zou je aaige vermoore Die grond is zo zwaar, daarop werk je jezelf kapot
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
vermoorden , vermaore , werkwoord , vermaorde, vermaord , vermoorden , VB: Ich zoûw 'm kênne vermaore, zoe hèt 'r mich d'n duvel doén zién.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
vermoorden , vermwôôre , vermoorden.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
vermoorden , [vermoorden] , vermaore , vermoorden , Ich kós ’m waal vermaore, zoea kwaod waas ich!
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
vermoorden , vermoore , zwak werkwoord , vermoorden; B vermoore - vermoorde - vermoord; Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch dialect - 1899 - VERMOOR(D)EN - zie wdbb. bederven, schenden, sterk beschadigen; verspillen, verkwisten; doorbrengen (van tijd). VERMOOREN - vermoorden
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal