Woord: vermijden
vermijden , vermieje
, vermijden. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
vermijden , vermieden , [werkwoord]
, vermijden. Men mout ook de schien van ‘t kwoad vermieden. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
vermijden , vermiejn
, vermijden. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
vermijden , vermieden , werkwoord
, vermijden, voorkomen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
vermijden , vermije , sterk werkwoord
, vermijden; Dirk Boutkan (1996) - vermèje - vermeej - vermeeje Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |