Woord: verloden
verloden , verluëte
, met lood dicht maken. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
verloden , verleute
, verleutde, haet of is verleut , verloden, met lood bedekken (vertinnen). Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
verloden , verloden , zwak werkwoord, overgankelijk
, (Kop van Drenthe) = van een loodje voorzien De eerpelzakken verloden (Zey) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |