elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verdieping

verdieping , verdijpens , (zonder enkelvoud) = verdiepingen, in ’t fig.: hij het verdijpens = zitten verdijpens in hōm = hij heeft ze achter de ooren, er zitten knepen in, men doorgrondt hem niet gauw.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
verdieping , verdeeping , verdieping.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
verdieping , verdaipen , [zelfstandig naamwoord] , 1 verdieping. n Hoes zunder verdaipen. n Hoes mit drij verdaipens heet in Holland: met 2 verdiepingen. ‘t Binhoes is leeg van verdaipen = is laa.; 2 der zitten verdaipens in dij keerl = a. diepe gedachten.; 3 streken, kuren. || verbeelns
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
verdieping , verdieping , zelfstandig naamwoord , in de zegswijze alles zit ’n verdieping te leig, gezegd van een (dikke) vrouw met een slecht, ‘afgezakt’ figuur.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
verdieping , verdieping , 0 , verdiepings , 1. verdieping Hij woonde door in een flat op de veierde verdeiping (Bco), Daor zit verdeeiping in gezegd als in een schuur etc. de plaat ongeveer een halve meter hoger ligt dan de dwarsbalk en de plaat op een heufd ligt (Sle), z. ook kopgebint 2. diepgang Dat is ain met verdaipens zit meer in of achter dan je denkt (Rod)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
verdieping , verdeping , zelfstandig naamwoord, vrouwelijk , verdepinge , verdepingske , verdieping , VB: Bié de verboûwing van z'n hoés hèt 'r zich 'n verdeping drop gezat.; etage verdeping VB: 'r Hèt z'n hoés gaans verboûwd, 'r hèt 'n gaanse verdeping drop gezat.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
verdieping , verdeping , vrouwelijk , verdepinge , verdepingske , verdieping, etage
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
verdieping , verdieping , zelfstandig naamwoord , verdieping; Mandos - Brabantse Spreekwoorden - 2003 - alles zit en verdieping te lêeg (Pierre van Beek - Tilburgse Taalplastiek 1971) - gezegd van een vrouw met hangborsten en een hangbuik
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal