elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verder

verder , vorder , [bijwoord] , verder, meer verwijderd. O.iii.88. H.iii.58.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
verder , vedder , (Stad-Groningsch) = verder. Als: hadder = harder, enz. door gebrekkige uitspraak; vedder veur de rest (tautologie) = overigens, wat het overige betreft; vedder veur de rest steur ik mie d’r nijt an.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
verder , verder , veerder, voorder, voorders, vorder , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , Daarnaast veerder. || Praat deer nou maar niet veerder over. Zo ook elders in N.-Holl.; ook bij de 17de-eeuwse schrijvers (zie b.v. BREDERO, Werken 3, 17). – Als bijwoord ook veerders, naast verders, vooral in de uitdr. en zo veerders, en zo voorts. – Evenzo spreekt men ook van veerderop. || We gane veerderop. Somtijds in de vorm varder. Vgl. ver I. || Van Warder ken-je harder (hender) noch varder (zie hen II, Compar.). Eertijds ook vorder en voorder. Het bijwoord voorders wordt nog gehoord te Oostzaan (zie een voorb. in het voorwerk). || Metten vorderen gevolge van dien, Priv. v. Westz. 481 (a° 1646). Ik hadde my daar toe gestelt, en ook bereidt omme uwe vordere vertellingen aan te hooren, SOETEBOOM, S. Arc. 528. – Hier suldy komen, ende niet voorder, ald. 202. Nu Lezer treed vorder, en spiegelt u zelve, SCHAAP, Bloemt. 357. Zo zorgd’ ik vorder niet wat andren zouden eten, ald. 358. – En is voorders aan alle wijken in Kennemerlandt ... groote vervolginge, slachtinge en dooden geweest, SOETEBOOM, a.w. 533. – Evenzo bij andere oudere schrijvers, reeds in het Mnl. (OUDEMANS 7, 729 en 747).
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
verder , vaerder , verder.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
verder , verder , [bijwoord] , 1 Men mout nait verder springen willen as dat polsstòk laank is. Hai kikt nait verder as zien neus laank is. Nevenvorm verderder.; 2 Voortaan, meer. Ik wil der verder niks mit neudeg hebben. Verder mòie waiten, dat.... Dan ook verders. || ver
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
verder , vedder , verder
Bron: Steenhuis, F.H. (1978), Stoere en Olderwetse Grunneger Woorden, Wildervank: Dekker & Huisman
verder , verders , verders ben ik van mening dat …
Bron: Spek, J. van der (1981), Zoetermeers woordenboek, Zoetermeer.
verder , verder , vedder, verders, veerders , bijwoord , in de zegswijze verder lere, doorstuderen; variant verders, veerders. | Verders hew ik niks te zèggen.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
verder , verder , varder, varders , bijwoord , (Zuidoost-Drenthe, Noord-Drenthe). Ook varder (Zuidwest-Drenthe), varders (N: Hgv) = verder We gaot mar weer verder (Klv), Wij bint gien stap varder ekomen (Hgv), Ik heb alles verteld en varder weet ik niks (Ruw), Varders op naor Deventer (N:Hgv), z. ook het meer gebr. wieder
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
verder , veerder , veerders, vedder , bijwoord , 1. vervolgens 2. bovendien, voorts 3. overigens, voor het overige 4. verderop, elders 5. voortgaand, voortzettend 6. in wat veerder vertellen het doorvertellen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
verder , veerder , veerder- , verder(-), voort(-): eerste deel van woorden als veerderlezen veerderschrieven
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
verder , vedders , verders , bijwoord , 1. verder ’t Lag niedop z’n plak, maor verders hebbik nie gekeeke Het lag niet op zijn gebruikelijke plaats, maar verder heb ik niet gekeken; 2. (bw) voorts
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
verder , värder , bijvoeglijk naamwoord, bijwoord , verder. Zie ook: värders.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
verder , värders , bijwoord , verder. Zie ook: värder.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
verder , vèdder , vèrders , bijwoord , verder; Dirk Boutkan (1996) - (blz. 97) zene mooter is kepòt; hij kan nie vèdder; Vèdderop staon gezèllege terasse klaor. (Tillie B.: pseudoniem van Nicole van Wagenberg; uit een column van haar website ‘Tilburgs Taolbuuroo’, 2012); vèrders; verder; vèrders gin nuus - verder geen nieuws; A.P. de Bont - Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - bijw. - 'verders’ - verder
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal