Woord: varkensvoer
varkensvoer , verkesvoor
, varkensvoer. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
varkensvoer , vėrkesvouer , onzijdig
, vėrkesvuierke , varkensvoer; slecht of onsmakelijk eten. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
varkensvoer , varkenvoer , zelfstandig naamwoord
, et; varkensvoer Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
varkensvoer , vérkesvoor , vérekesvoor , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, - , - , varkensvoer , Zw: Reube, dy ët ich neet, dat ês zjus vérkesvoor.; oneetbaar (oneetbaar voedsel) vérekesvoor VB: De deenks toch neet dat ich dat vérekesvoor gaon ëte? Gëf 't mer aon de hoonder.; voedsel (slecht voedsel) vérekesvoor VB: Geluef mer neet dan 'nne dat vérkesvoor gèit ëte.; vérekesvoor Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
varkensvoer , värkensvoer , zelfstandig naamwoord
, varkensvoer. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
varkensvoer , [varkensvoer] , verkesvoor , onzijdig
, varkensvoer Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
varkensvoer , vérkesvoor
, varkensvoer Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |