Woord: ulevel
ulevel , ullevelletje
, Ulefeltje een soort van Mondsuiker. Bron: J.A.V.H. (18e eeuw), Haagsch Nederduitsch woorden-boekje. Den Haag: Johannes Mensert. Uitgegeven in: Kloeke, G.G. (1938), ‘Haagsche Volkstaal uit de Achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 57, 15-56. |
ulevel , nunevel
, nunevelleke , ulevel. Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
ulevel , ulevelke
, ulevel. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
ulevel , oedevellen , oelevellen , [zelfstandig naamwoord]
, ook: oelevellegies (Stad); ijlevellen (Westerkwartier) =ulevellen. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
ulevel , oelenvel , oelevel, oelvel, ulevel , 0
, (Zuidoost-Drents zandgebied). Ook oelevel (Noord-Drenthe, Zuid-Drenthe), oelvel (Kop van Drenthe), ulevel (Zuidoost-Drents zandgebied) = ulevel Op de pepierties van de oelevel stönden altied mooie spreuken (Bei), Ze haar een tippörlie vol oelvellen kregen (Row) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
ulevel , oelevel , zelfstandig naamwoord
, et; ulevel Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |