elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: uiteinde 

uiteinde  , oetind , uiteinde.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
uiteinde , úiterènd ,   ,   , het verste eindpunt van de vleet.
Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen
uiteinde , oetine , oetin , [zelfstandig naamwoord] , uiteinde. ‘t Oetin, buurt onder Bierum, aan de Eemsdijk.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
uiteinde , oeténj , onzijdig , uiteinde. “ẹ Zeelich oeténj en ẹ gout begin” wenst men elkaar op oudejaarsavond.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
uiteinde , uutende , 1. uiteinde van iets. 2. slot, op slot van rekening.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
uiteinde , uutèènde , uutène , uiteinde; * op t’ uutèènde: uiteindelijk, tenslotte.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
uiteinde , oetèende , 0 , 1. eindpunt Ze zit daor op een oetèende eind van het dorp (Sle), An het uutèende van het touw moej een flinke lus maoken (Ass) 2. eind van het jaar Een zalig uutende en een gelokkig neijaor (Eli)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
uiteinde , uitèènde , zelfstandig naamwoord , grenzen, D’uitèènde van ’t vaoderlaand. * Anoniem Etten, West Noord-Brabants Idioticon A – Z, ± 1929.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
uiteinde , uteraende , zelfstandig naamwoord , et; uiteinde
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
uiteinde , uutaende , uuteinde, uutende , zelfstandig naamwoord , et 1. uiteinde, verste stuk of elk der verste stukken, punten, delen 2. laatste dagen van het jaar, in wensen van het type Een gezegend uutaende van ’t jaor! 3. laatste levensdagen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
uiteinde , oétênd , zelfstandig naamwoord, onzijdig , oétênde , - , uiteinde , VB: 'r Woent aon 't oétend van 't duerp.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
uiteinde , uutende , zelfstandig naamwoord , uiteinde.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
uiteinde , oetinj , onzijdig , uiteinde , Ei good oetinj en ei zalig noew jaor!
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
uiteinde , oetinj , zelfstandig naamwoord , oetinje , oetinjtje , uiteinde
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
uiteinde , oetindj , uutindj , zelfstandig naamwoord, onzijdig , oetindjes/uutindjes , oetindje/uutindje , eerste vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; tweede vorm Weerts (stadweerts), Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern); uiteinde
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
uiteinde , ötènde , zelfstandig naamwoord , Van Rijen: uiteinde
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal